MIDDELBURGSCHE COURANT. Donderdag 6 Januari. Öiimmlimö N°" 5. 1870. Burgemeester en Wethouders van Vlissingen geven kennis, dat aan de school voor gewoon en meer uitge breid lager onderwijs voor jongens, de betrekking van tweeden hulponderwijzer vakant is. Aan deze betrekking is verbonden eene jaarwedde van ÖOO gulden. Belanghebbenden worden uitgenoodigd om, met over legging hunner akte van bekwaamheid en getuig schriften, zich zoo spoedig moge lijk aan te melden bij den hoofdonderwijzer van genoemde school, den heer E. G. J. STUART. Vlissingen, den 4 Januari 1870. De Burgemeester en Wethouders voornoemd, WINKELMAN. De Secretaris, P. FORBES WELS. Middelburg 5 Januari. Naar wij vernemen, zal de burggraaf de Seisal, gezant vau Portugal bij de hoven van Nederland en België, eerstdaags te 's Uage komen om aan Z. M. zijne brieven van terugroeping te overhandigen, zijnde iu dezelfde hoedanigheid benoemd bij het hof van St.-James. Zijne excellentie heeft in Juli jl. ziju öOjarig dienst- jubilé gevierd en kan dus beschouwd worden, als de nestor van het Europeesch corps diplomatique. Zijn opvolger is de ridder d'Antas, thans minister van Portugal te Washington. Dngblo. Z.-lJoll.) Benoemingen en besluiten. iiidderokden. Vergunning verleend tot het aannemen van door Z. M. den koning van Zweden en Noorwegen geschonken ridderorden aan: mr. Roest van Limburg, minister van buitenlandsche zaken, het grootkruis van de orde der Poolster; D. de Graeff, minister-resident in Japan, het kommandeurskruis dierzelfde orde, en L. Th. Kleintjes, kanselier van Z'\ Ms. gezantschap in Japan, het ridderkruis der Wasa-orde. Voorts aan mr. J. W. van Lans berge, Zr. Ms. minister-resident, chef van het kabinet van den minister van buitenlandsche zaken, tot het aan nemen van het groot kommandeurskruis der orde van den Zahringer leeuw, hem door Z. K. II. den groothertog van Baden geschonken, en aan den kapitein W. G'. Hojel, van den staf der artillerie, werkzaam bij de Koninklijke militaire.academie, tot het aannemen en dragen der ver sierselen van ridder der Daucbrogs-orde 3C klasse, hem geschonken door Z. M. den koning van Deneraarken. tentoonstellingen. Benoemd tot leden der commis sie om namens de Nedeilaridsche regeering op te treden bij de internationale tentoonstelling voor ambachtslie den, welke in 1870 te Londen zal worden gehouden: J. van den Wall Bake, lid van het hoofdbestuur der Ver- eeniging ter bevordering van fabriek- eu handwerks- nijverheid in Nederland, te Utrecht; J. M. van der Made, lid van het bewind der Vereeniging van en voor indus-. trieelen, te Dordrecht; en P. Smidtvan Gelder Pz., lid van het hoofdbestuur der Nederlandsche maatschappij ter bevordering van nijverheid, te Amsterdam. stoomïoestellen. Benoemd, in verband met de artt. 3 <en 4 der wet van den 28fi» Mei 1869, Staatsblad n°. 97 (regelende het toezicht op het gebruik van stoomtoe- stellen), tot lid en voorzitter der commissie, bedoeld in art. 3 dier wet, dr. P. L. Rijke, staatsraad in buitenge wonen dienst en hoogleeraar aan de hoogeschool te Lei den; tot leden dier commissie: J. Groll, lid van den raad van beheer der Nederlandsch-Indische spoorwegmaat schappij, te Leiden; P. F. Uhlenbeck, gepensioneerd ka pitein-luitenant ter zee, oud-iespecteur van de bebake- ning, de kustverlichting en het loodswezen in Neder- landsch Indië, te Haarlem, A. Sol, officier-machinist met verlof, te Utrecht; B. J. Karpesteyu, officier-machinist, gedetacheerd bij de werf te Amsterdam. legeu. Op verzoek op pensioen gesteld, ten bedrage van ƒ1035 'sjaars, aan den kapitein A. J. F. Meyl, maga zijnmeester der artillerie 2« klasse bij de magazijnen van oorlog te Naarden. Benoemd tot l«nluitenant-directeur van hetgarnizoens hospitaal te'Amsterdam de ïe luitenant-kwartiermeester - F. van ThieJ, van het regiment grenadiers en jagers. Op pensioen gesteld, ten bedrage van ƒ981 'sjaars, de kapitein F. W. J. E. F. Leicher, van het wapen der infanterie, thans op nonactiviteit. Benoemd tot 2en luitenant bij het wapen der infanterie: bij het le regiment, de sergeanten R. O. Aitton en J. J. G. baron van Voorst tot Voorst, van het instructie-bataljon, B. J. Beek, van het korps, G. F. A. Carsteus, van het 4C regiment, mitsgaders de sergeant-majoor S. F. J. Lan- geraap, van het 3,: regiment; bij het 2e regiment, de sergeanten J. F. Wrede, J. G'. van Teylingen en P. F. W. van der Paardt, allen van het instructie-bataljon bij het 3" regiment, de sergeanten E. G. Winckel, van het 7e, en I. J. Wieringa, van het Sc regiment; bij het 4e regiment, de sergeanten J. A. C. Apol, van het instructie-bataljon. J. G. A. Ingenlnyff, van het korps, J. S. van Agthoven, van het .vegiraeut grenadiers en jagers, en J. P. Prince, vau het régiment; bij het 5C regiment, de sergeanten II. C. Brandt, van het 7e, II. W. Nijenhuis, van het le, F. D. N. van EIten, van het 7e regiment, C, van Crans, van het. instructie bataljon, en W. L. Mann, van het korps; bij het 6C regiment, de sergeanten J. W.L. Verweydé, van het korps, II. J. Dijckmec-ster, van het 7e, en J. P. van der Hoff, van het 4« regiment bij het 7tf regiment, de sergeanten A. van Veen en J. L. M. van der Vinne, van het korps, en J. W. van Rhienen, van het 4« regiment, de sergeant-titulair II. Smeding, van het 8° regiment, mitsgaders de sergeanten A. C. Verbeek, van het korps, en H. W. Mortjé, vau het regiment grenadiers en jagers; bij het 8C regiment, de sergeant-titulair J. W. van Bergen, van het ll', en de sergeant J.J. Groenendaal,van het 7e regiment. Benoemd:-tot 2«n luitenant bij het wapen der cavalerie bij het lc regiment huzaren, de wachtmeester-titulair jonkheer A. G. baron van Asbeck, van het korps; bij het 2c regiment huzaren, de waehtmees:er-titiüiür W. A. Storm de Grave, W. J. J. Brantsma en A. A. Graaf van Limburg Stirum, allen van het lc regiment huzaren; bij het 3e regiment huzaren, de wachtmeester-titulair A. W. H. K. Andreae, van het 2c regiment. Benoemd tot2»" luitenant bij het wapen der artillerie: bij het lc regiment vesting-artillerie, de sergeanten J. E. P. II. van Panhuys, van het S? en J. M. K. Bisdom, van het 3C regiment; bij het 2U regiment vesting-artillerie, de sergeant H. J. Adriani, van het korps. Op verzoek eervol ontslag uit den militairen dienst verleend, met. toekenning van pensioen, aan den urnt verlof hier te lande teruggekeerden 2e" luitenant-kwar tiermeester van het leger in Nederlandsch -Indië P. A. Soctens, wegens ongeschiktheid tot liet gaan hervatten van den werkelijken dienst tengevolge van lichaamsge breken. Rechtzaken. De hooge raad der Nederlanden, kamer van strafzaken, heeft in zijn zitting van gisteren uitspraak gedaan op een beroep in cassatie tegen een arrest van het hof in Drenthe, in welke zaak mr. Oldenhuis Grataiua niet als verdediger van den beschuldigde voor het hot was toege laten, omdat hij in diens rechtsgeding ook als getuige was gedagvaard, terwijl deu beschuldigde door den pre sident van het hof een ander verdediger was toegevoegd. In strijd met de conclusie van den advocaat generaal, die meende dat het toevoegen van een raadsman alleen mag geschieden wanneer de beschuldigde zichzelf er geen kiest, en dat het recht van verdediging voor dezen be schuldigde alzoo was verkort, heeft de hooge raad het beroep in cassatie zoowel tegen het incidenteel als tegen het eindarrest verworpen. Gemengde berichten. Het Utrechtsch dagblad klaagt over de beschadi ging van het schoone hunnebed te Valthe. Een baat zuchtig mensch, die steenen zoekt'en verkoopt, heeft er een gat in geboord, daarin kruit aangebracht en zóo den schoonsten steen doen springen. Om luttel gewin heeft hij alzoo een der schoonste en oudste gedenkteekenen van deu grijzen voortijd beschadigd. De commissaris des konings in Drenthe trekt zich de zaak aan en de justitie doet onderzoek. Omtrent den moordaanslag Zondag avond op het fort aan het Vossegat te Utrecht gepleegd, verhaalt men het volgende: In het woonvertrek zaten aan eene tafel de fortwachter R. Lubbers, zijne vrouw, het 8jarig zoontje eri zijn zwager Sunderman, uit Amsterdam, ter wijl de vrouw van -laastgenoemde aan de wieg bij het kind zat, die tegen den wand stond; eensklaps kwam door een ruit van het raam, dat op een open terrein uit ziet, een kogel, .die den fortwachter in het linkeroog trof en achter het oor uitkwam; dadelijk volgde een tweede schot, dat de bil van Sunderman verwondde, terwijl een derde over de wieg door de deur van de slaapkamer ging; toen de fortwachter ter aarde stortte, stonden allen in de grootste ontsteltenis op, vandaar dat de tweede kogel Sunderman in de bil trof; de moorde naar kwam spoedig, gewapend met een blinkend voor werp, in het woonvertrek, maar koos het hazenpad toen hij zag dar de beide mannen nog genoegzame krachten bezaten om zich tegenover hem te kunnen stellen; ware dit niet. het geval geweest, misschien zou er eeu vreese- lijk bloedbad zijn aangericht; men besloot om,ieder man gewapend met een geladen geweer, de vrouwen en kin deren in veiligheid te brengen bij den in de nabij heid wonenden landman Meijer, die hen welwillend opnam eu de gewonden met zijn rijtuig naar Utrecht liet brengen, om door den heelkundige, den heer van Dugte- ren, behandeld te worden, die verklaarde dat de wonden voor het oogenblik niet doodelijk waren en dat de kogels uit een revolver moesten zijn. De moordenaar zal zicli waarschijnlijk op het fort hebben laten opsluiten, daar de bruggen te 6 uren zijn opgehaald; om zeker te zijn van te kunnen vluchten heeft hij met een aldaar liggende schuit, twee van de drie bruggen neergelaten, zoodat het hem gemakkelijk viel om te ontsnappen. Door de politic is een persoon in deWijdeWatersteeg al daar iu arrest genomendie door Sunderman als de vermoedelijke dader is aangewezen' en wiens verwarde antwoorden eenigen grond geven, om hem voor den schul dige te houdenhij was in beschonken toestand; 't is een gepasporteerd soldaat van het 8e regiment infanterie en geheel onbekend aan de familie Lubbers; Lubbers is een gepasporteerd sergeant-majoor van het 3ü regiment veth ting-artillerie en in dienst nooit met den gearresteerde in aanraking geweest. Volgens eene andere lezing is de vermoedelijke dader een huzaar. (Oir. dagbl.) Op oudejaarsavond hadden te Willemstad onge regeldheden plaats, die hoewel van onbednidende'n aard ernstige gevo'lgeu kunnen hebben voor de betrokkenen. Eenige kauonniers brachten, als blijk van buide, te middernacht een wel uitgevoerde serenade aan hun d efaéh em en ts- k ommandantde burgemeester meende dit te moeten beletten, als strijdig det- de politieverorde ningen; een woordenwisseling was hiervan het. gevolg, die eindelijk omstreeks 2 uren na middernacht tot be- leedigingen eu scheldwoorden jegens den burgemeester overging. Van een en ander is proces-verbaal opgemaakt, en van bet voorgevallene kennis gegeven aan den com missaris des konings en aan de militaire autoriteiten. Terwijl de overtreders ongetwijfeld gestreng zullen wor den gestraft, rijst bij velen hier de vraag of de roeping van deu eersten overheidspersoon medebrengt, persoon lijk urön lang een zingenden troep bij nacht langs de

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1870 | | pagina 1