Gemengde berichten.
Thermometersland.
Staten-generaal.
van veertien dagen en in de kosten der procedure in
beide instantiën gevallen.
Het provinciaal gerechtshof in Zuid-Holland heeft ji.
Vrijdag de 24jarige Jannige Vermaas schuldig verklaard
aan de haar ten laste gelegde opzettelijke brandstichting
te Mijnsheerenland, waarbij het te voorzien was dat eenig
mensckenleven in gevaar kon worden gebracht en haar
ter zake van dit misdrijf veroordeeld tot de straf des
doods, uit te voeren op eene openbare plaats binnen de
gemeente Dordrecht.
Het provinciaal gerechtshof in Friesland heeft, met
vernietiging van een vonnis der arrondissements-recht-
bank te Leeuwarden, waarbij de stationschef bij den
staatsspoorweg te Wirdum was ontslagen van refchts-
verrolging, en een wisselwachter aan dat station was
veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden,
beiden schuldig verklaard aan het hen bij dagvaarding-
ten laste gelegde feit van het zonder opzet doen ontstaan
van gevaar voor een trein, dat zij hadden kunnen en
moeten voorzien, en hen te dier zake veroordeeld tot
cellulaire gevangenisstraf den eerste voor den tijd van
zeven weken en den tweede van veertien dagen.
De vereeniging van den H, Vincentins van Paulo
alhier heeft, naar men ons meldt, als prijs voor de binnen
kort door haar te houden loterijvan H. M. de koningin
een paar prachtige porseleinen vazen ontvangen.
Men schrijt ons uit Leeuwarden dd. 18 December
„Een verschrikkelijk ongeluk heeft heden voormiddag
plaats gehad met den trein, die ten 10.54 uur van hier
naar Arnhem was vertrokken. Bij het station te Heeren
veen had de brugwachter verzuimd de brug goed te slui
ten. Het gevolg was, dat de locomotief, pas op de brug
gekomen, derailleerde en in de vaart stortte. Gedeeltelijk
bleef hij echter nog aan de brug hangen, zoodat de
wagens althans op het droge bleven. Dit belette echter
niet dat -verscheidene personen min of meer zwaar ge
wond werden, waaronder, gelijk te begrijpen valt, de
machinisten. De heer P., inspecteur van de spoorweg-
telegraaf, die zich voor den dienst op den trein bevond,
is zwaar aan het hoofd gewond en heden namiddag in
schier bewustenloozen toestand hier gebracht. Men
vreest in ieder geval voor het behoud van een zijner
oogen. Een der machinisten moet er op soortgelijke wijze
zijn afgekomen. De brug is geheel vernield. Er is ten
spoedigste eene hulpbrug over de vaart gelegd. De
treinen stoppen nu van weerskanten aan de brug.
Nadere bijzonderheden zijn ons op 'toogenblik niet
bekend." (Ar. Rott. cour.)
Het Vaderland deelt hieromtrent bet volgende meae:
„Doordien de brug over het water de Veenscbeiding
nabij het station Heerenveen niet over lag, stortte de
locomotief in haar bijna volle vaart zij vertrok van
Heerenveen naar Meppel voorover, en stuitten de
wagons op elkander. Een dertigtal passagiers waren er
in den trein. Eenigen hebben min of meer kleinere
kwetsuren bekomen, terwijl een drietal ernstiger is ge
kwetst. Van deze drie zijn twee als 't ware verlamd en
niet in staat om te gaan. Deze hebben bekneld gezeten
toen de twee wagons der derde klasse tegen elkander
aanbotsten en elkander indrukten. Opmerkelijk is het
dat dit laatste met de wagons 1» en 2« klasse niet is ge
schied. De derde persoon is naar een logementhouder ver
voerd, alwaar zijn broeder bediende is. Deze schijnt er het
ergste afgekomen te zijn. Voor den spoorwegdienst is
het goed, dat het ongeval nabij bet station heeft plaats
gehad. Nu kon de dienst nog min of meer geregeld ge.
schieden. De locomotief moet worden gelicht, en de
onderbouw der brug aan de eene zijde geheel worden
opgemetseld. De kracht en zwaarte der locomotief heeft
dien sterken muur geheel verbrijzeld. Met zekerheid
valt echter voor dit oogenblik nog niet te bepalen hoe
gevaarlijk gewond de gekwetsten zijn, alsmede niet wie
de schuldige in dit geval is."
Van eene andere zijde schrijft men aan hetzelfde blad:
„De heer P., inspecteur van den spoorweg-telegraaf,
die zich voor dienstzaken op den trein bevond, werd
zwaar aan het hoofd gewond en hedennamiddag in schier
bewusteloozen toestand bij zijn familie te Leeuwarden
gebracht. Er is ten spoedigste een hulpbrug gelegd. De
treinen stoppen nu telkens van weerskanten. Van zelf
geeft dit groote vertraging in den dienst."
Van den 19en. nDe toestand van den heer P. is heden
iets beter, doch nog altoos niet van gevaar ontbloot.
Vooral is een oog zwaar gekneusd."
Toen Donderdag avond de spoortrein van Grouw
naar Leeuwarden zou vertrekken, ontdekte de wissel
wachter, dat er een gebrek aan den wissel was. Geluk
kig kon hij er nog bij tijds vóór het vertrek van den
trein kennis van geven; de gevolgen hadden anders
zeer noodlottig kunnen worden. Algemeen gelooft men
dat kwaadwilligheid in het spel was. De zaak wordt
onderzocht.
Ji. Zaterdag avond is de trein, die8.35 uit Amster
dam vertrekt, tusschen Amsterdam en Abcoude geuood-
zaakt geweest te stoppen, door het in aanraking komen
met eenige draden van de telegraaf. Men wist echter
spoedig de draden van den trein te verwijderen, zoodat
men verder de reis ongestoord heeft kunnen vervolgen.
Naar de Sehiedamsche courant uit goede bron ver
neemt, is door eenige voorstanders van de ontwikkeling
der vrouw het plan beraamd tot de uitgave van een
weekblad gewijd aan dit hoogst belangrijke onderwerp.
De uitgave van dit weekblad, waarvan het proefnummer
eerstdaags zal verschijnen, is opdragen aan de firma van
Dijk cotnp., te Schiedam, terwijl mejufvrouw Betsy
Perk, daartoe uitgenoodigd, zich met de hoofdredactie
zal belasten.
Het zevende Zendingsfeest zal den 6C0 Juni a. wor
den gehouden op het buitengoed Nïjenburg bij Heilo,
een half uur gaans van Alkmaar, toebehoorende aan
jonkheer m"\ C. van Foreest.
Te Madrid is een moordaanslag gepleegd op den
vroegeren minister van financiën Salverna. De dader is
een voormalige ambtenaar aan het departement van
financiën en de daad schijni niet met de politiek in ver
hand te staan.
Bij de lezing van „welgemeende huwelijksaau-
vragen", onder de advertentiën in de dagbladen niet
zelden voorkomende, bespreken vele lezers en niet min
der lezeressen nog al eens de vraag, of die aanvragen
al of niet in ernst worden gedaan, en bij dergelijke ge
legenheden weet de een soms voorbeelden ter bevesti
ging, de ander verhalen ter ontkenning dier vraag aan
te voeren. Niet onaardig is, in verband daarmede, eene
mededeelingaan het Handelsblad omtrent een voorval
dat onlangs te Amsterdam plaats had, waaraan wij het
volgende ontleenen. In een vriendenkring beweerde
iemand dat zoodanige huwelijksaanvragen steeds door
het gedane aanbod worden overtroffen. Men besloot
tot eene proefneming en spoedig verscheen eene ad
vertentie, waarin een ongelukkig weduwnaar, P. G.,
dieuitdrie huwelijken een dertiental bijdragen voor
de toekomst des lands had zien geboren worden, „langs
dezen meer en meer gebriükelijken weg" een minnend
hart zocht, dat de vierde wilde zijn in de rij zijner echt
vriendinnen. Hoe weinig aanlokkelijk het vooruitzicht
ook was van reeds op don huwelijksdag moeder te wor
den van dertien kinderen, toch kwamen er niet minder
danveertien antwoorden in. Van wie? Men be
sloot zich op eene eenvoudige wijze daarvan te verge
wissen. Aan elk der adressen, in de antwoorden opge
geven, werden gelijkluidende brieven gezonden, onder-
teekeud stellen wij van der Poes, met bijvoeging
van een toegang- en plaatsbiljet tot het Theater van den
heer van Lier, waar auf verlangenBlaubart werd ge
geven. In eiken brief werd er tevens bijgevoegd, dat de
weduwnaar in de derde macht ter aanknooping van de
teerste banden de plaats achter die in hot biljet aange
wezen zou innemen.
Des avonds waren de vrienden reeds vroegtijdig in de
zaal aanwezig en zagen tot hun genoegen de veertien
naast elkander besproken plaatsen allengs ingenomen
door een negental dames. Eene beschrijving van elk
dezer heeft geen hunner opgeteekend, maar wel konden
zij zich vermaken in de blikken, welke de dames van
tijd tot tijd steelsgewijze op de heeren wierpen, die toe
vallig achter haar hadden plaats genomen, doch natuur
lijk geen enkel teeken gaven van identiteit met ;den
heer van der Poes.
De gordijn valt: men maakte zich gereed om te ver
trekken. Daar hoort men plotseling roepen„Het rijtuig
van mijnheer van der Poes!" Opschudding onder de
dames: men ijlt naar de deur, maar tracht tevergeefs
het rijtuig te vinden en verwijdert zich onder het maken
van gissingen, wattoch de heer van der Poes verhin
derd mocht hebben, te verschijnen. Zouden enkele harer
begrepen hebben, dat zij gefopt waren
20 Dec.'sav. 11 u. 41 gr.
21 'smorg.7u.42gr.'smidd.ln.46gr.'sav.6u.43gr.
TWEEDE KAMER.
Avondzitting van Zaterdag 18 December. - Voortzetting dis-
cussie defensie.
De minister van oorlog verklaart dat hij het verband
tusschen de Nederlandsche en Indische legers wil bevor
deren door jaarlijks vier of vijf officieren van de beide
legers te doen overgaan. Over de meerdere bruikbaar
heid der militie-officieren kan hij het niet eens worden.
Op de besehuldiging dat hij veel belooft en weinig geeft,
antwoordt hij met de vraag, of hij dan niet al zijne vroe
gere beloften is nagekomen. In liet bezwaar der buiten
gewone begrootingen kan niet worden voorzien. Even
zeer is locale militie-inrichting, hoezeergoedkooper,zijns
inziens onmogelijk. Verder handhaaft hij zijne stelling
dat men in zes dagen mobiel zou kunnen zijn, en ver
dedigt ten slotte eenige bedenkingen van enkele sprekers.
De minister van marine zegt dat, als men 23 millioen
voor de verdediging te veel aeht, dan ook de vraag
rijzen moet: wat is te vëel? Wil men zich verdedigen,
dan kan op marine niet worden bezuinigd. Onder de
8J millioen van marine is nog 1 millioen voor het loods
wezen en met de overige 7.1 wordt voorzien in de defensie
van Nederland en Indië, zoodat de begrooting, als men
3 millioen voor Indië aftrekt, maar 41 millioen wordt.
Intnsschen ziet hij minder waarborg in eene uitge
breide vloot dan wel in een tot handelen geschikt
personeel. Op de verdediging van Soerabaya is hij voort
durend bedacht, en ook met den aanbouw van gepant
serd materieel gaat hij langzamerhand voort, De door
den heer de Casembroot afgekeurde vermindering van
het auxiliair eskader was door den tegenwoordigen kom-
mandant van het Indische leger goedgekeurdhet is ook
geen vermindering, maar eene verplaatsing om den lust
voor den zeedienst op te wekken en schepen voor den
algemeenen dienst beschikbaar te hebben. Ten slotte
verklaarde de minister dat hij het stelsel van aanbeste
ding zooveel mogelijk toepast, maar daarmede niet ver
der kan gaan dan nu geschied is.
De minister van financiën deelt mede dat volgens de
jongste gunstige berichten uit Indië uit den dienst van
1868 nog 3 millioen beschikbaar zal zijn, zoodat voor den
aankoop van nieuwe geweren geen belasting-verhooging
noodig zal wezen.
De heer van Lynden betoogt, dat de mishandeling
van Denemarken een spiegel voor ons land moet zijn,
om alle krachten in te spannen tot behoud onzer onaf
hankelijkheid. Men moet letten op de teekenen des tijds,
den raad volgen van mannen als Knoop en Stieltjes,
en de middelen ter verdediging niet weigeren.
Nadat de minister van marine de nader door den lieer
de Casembroot aangedrongen bezwaren heeft gerepli
ceerd, wordt de algemeene beraadslaging gesloten en
tot de artikelsgewijze behandeling van hoofdstuk VI
(marine) overgegaan.
Bij art 9 vraagt de heer Blom, of de talrijke rampen,
die met Terscliellingsche loodsbooteu in den laatsten
tijd hebben plaats gehad, aan nalatigheid van het perso
neel moeten worden toegeschreven. De minister ant
woordt, dat uit een onderzoek het tegendeel is gebleken.
De artt. 117 worden goedgekeurd.
Do heeren Nierstrasz en de Casembroot opperen be
zwaren tegen het bouwèn van schepen bij particulieren,
hetgeen veel duurder is, daar de algemeene kosten op de
rijks-werf dezelfde blijven of er éen of zes monitors ge
bouwd worden. De millioenen, voor eene rijks-inrichting
uitgegeven, moeten nu ook productief gemaakt worden.
Wil de minister niet op de rijks-werven bouwen, dan
behoort hij den aanbouw aan den minsten inschrijver te
gunnen en in geen geval een monopolie aan een particu
lier geven. Ook laten de ketels van verschillende hij
particulieren gebouwde stoomschepen, volgens den lieer
de Casembroot, veel te wenschen over. Dit lid beval
meer gebruik van de werf te Hellevoetsluis aan.
De minister blijft monitors nuttiger achten (jan ram-
scliepen en aanbouw bij particulieren verkieselijk boven
aanbouw op de werf, voor welk laatste gevoelen hij zich
op het voorbeeld van Engeland beroept; terwijl hij zich
voorts tegen het denkbeeld eener panserinrichting te
Hellevoetsluis verklaart. Hij noemt liet een gewaagde
stap toen men den bouw van een groot gepanserd vaar
tuig met het gebrekkig personeel der werf ondernam.
Men vreest voor ongenoegzaam toezicht op de particu
liere werven, maar zal dat op de rijks-werven zoo vol
doende zijn, waar alleen de hoofdingenieur te voren een
ijzeren schip heeft zien bouwen? Als men bij particu
lieren zoo uitmuntend terecht kan behoeft men het
personeel op de rijks-werf niet uit te breiden.
De heer van Goltstein keurt het af dat de minister
van marine, evenals zijn ambtgenoot van koloniën
met de Indische ambtenaren heeft gedaan, eene rij hg in
stelling tentoonstelt. Overigens verklaart hij met den
bouw hij particulieren te kunnen instemmen ingeval do
minister concurrentie zal toelaten.
De heer Rombach zal, als het oordeel door den minister
omtrent de rijkswerven uitgesproken, niet gewijzigd
wordt, tegen de begrooting stemmen.
Do minister van marine verklaart de bedoeling niet
gehad te hebben de werf te Amsterdam tentoon te stel
len, maar eene zeer zachte schildering te hebben gege-