R
Maandag
20 December.
Middelburg 18 December.
Onderscheidene leden die gisteren in de tweede kamer
aan de algemeene beschouwingen over de defensie heb
ben deelgenomen, zijn heden door den minister bea^t
woord, waarna vooral het budget van oorlog door de
heeren Stieltjes en de Roo op nieuw ernstig is bestreden.
Heden avond wordt het debat voortgezet.
Ook uit deze gemeente wordt een adres betrekkelijk
1 1 -11»-. /I ft 4- A A f 1 A
Uok uit uczg gemeente worui ccu - Joy uoiigciiiociibcucöLuui <0,w*v*.
het hooge bedrag der militaire budgetten aan de tweede <jezer dagen aan den minister van oorlog door den
in... iTnf ./dl van onderscheidene handteeke'"* rflari vfi^odiend adres, om Neuzen aan de landzijde als
ÜV.U 11 V1V/1 «-■ J 1
kamer gericht. Het zal, van onderscheidene handteeke*
ningen voorzien, morgen middag (Zondag) worden opge
zonden. Vooraf zal het echter, naar wij vernemen, nog
van des morgens 9 tot des middags Ij uur, in de con
certzaal ter teekening liggen.
Het is van den volgenden inhoud
„Aan de tweede kamer der staten generaal
geven de ondergeteekenden, ingezetenen van Middelburg
bescheiden het volgende te kennen:
„De hooge kosten voor de landsverdediging trekken
thans algemeen de aandacht. Niemand ontkent dat zij
drukkend zwaar zijn. Iedereen erkent dat zij improduc
tief zijn, ten minste niet rechtstreeks productief. Indien
zij nut doen, dan is het ter verzekering van onze veilig
heid en onafhankelijkheid, als waarborg voor ons zelf
standig volksbestaan. Onze nationaliteit, onze persoon
lijke en politische vrijheid en onafhankelijkheid, kunnen
aan niemand dierbaarder zijn dan aan adressanten. Maar
wanneer de kosten onzer verdediging reeds een derde
der landsuitgaven, ja 6 j gulden per jaar en per hoofd
bedragen, dan achten adressanten het een billijk en on
afwijsbaar verlangen, dat geen gulden zonder noodzaak,
veelmin uit weelde, ondoelmatig of onnut uitgegeven
worde, en dat de uitgaven voor de verdediging in over
eenstemming worden gebracht met de financieele krach
ten van het land. Vanwaar zal de staat kracht ontleenen
bij een onverhoopten oorlog, wanneer hij zich reeds
vooraf, in vollen vrede, aan oorlogskosten geruïneerd
zou hebben?
Adressanten vernamen dus met dankbaarheid en on
verdeeld genoegen dat voor het jaar 1870 eene vermin
dering der jaarlijksche uitgaven met 800,000 gulden
voor marine, met 400,000 voor oorlog door de betrokken
departementen wordt voorgedragen, en dat Z. Exc. de
minister van oorlog zich bereid heeft verklaard, de vast
stelling der „legerorganisatie bij de wet tot een punt
van gezette overweging te maken" (memorie van ant
woord bl. 2, bijlagen tweede kamer, staatsbegrooting
voor 1870, n». 134). Moge toch Z. Exc. tot de overtuiging
komen dat die wettelijke vaststelling dringend noodigis;
moge hij dan tevens, bij die vaststelling, het belang der
ingezetenen, ook hun geldelijk belang, in zijne geheele
kracht laten gelden. Met het volste vertrouwen wachten
zij hieromtrent de beslissing af.
Tevens nemen adressanteden vrijheid hun vertrou
wen uit te drukken dat nu de oorlogskassen reeds tot
eene zoo aanzienelijke hoogte zijn opgegroeid, de finan
cieele krachten des lands door de wetgevende macht
met de meeste nauwgezetheid zullen in het oog gehou
den worden. Vooral bij de behandeling van de, naar
's ministers toezegging, spoedig te wachten, „wetsvoor
dracht omtrent het verdedigingsstelsel. Zoodanige
nauwgezetheid is dubbel noodig, daai immers de dage
lijks vooruitgaande industrie wellicht reeds het volgend
jaar nog duurder geschut, nog zwaarder panseringen,
weder andere juistheidsgeweren kan vergen. Slechts
dan zou, naar hun bescheiden inzien, van de ingezetenen
een hoog oorlogbudget gevergd kunnen worden, wan
neer regeering en vertegenwoordiging naar waarheid
kunnen verklaren, dat een minimum van de ingezetenen
gevorderd wordt, een bedrag gebieiend noodig om ons
zelfstandig volksbestaan, waarvoor wij goed en bloed
veil moeten hebben, te kunnen verdedigen gelijk het
een vrij volk past dat, zooals een groot schrijver terecht
zeide, niet geannexeerd wil worden.
„Adressanten nemen de vrijheid u, met verschuldig-
den eerbied, het bovenstaande dringend ter overweging
aan te bevelen.
„Welk doende enz."
...Bij beschikking van den minister van binnenlandsche
zaken, medegedeeld in de Staats-courant van heden, is
dr J, P. Berdenis van Berlekom alhier voor het jaar 1870
benoemd tot secretaris bij den geneeskundigen raad voor
Zeeland.
Bij het gemeentebestuur te Neuzen is, in antwoord op
nai uez.er aan uou luinistci
raad ingediend adres, om Neuzen aan de landzijde als
vesting op te heffen, eene afwijzende beschikking ont
vangen.
Uit den Haag schrijft meu ons
„Gij vindt het, hoop ik, niet ongepast dat uw Haagsche
correspondent zijn weehly gossip begint met te gewagen
van een feit dat in de hoofdstad voorviel Trouwens,
de verwerping der verschillende voorstellen om eene
hoogere burgerschool voornneisjes op te richten door den
Amsterdamsehen gemeenteraad, valt zoo zeer samen met
twee verschijnselen op algemeen staatkundig gebied, dat
ik het zelfs overbodig acht mijn aanhef te rechtvaardi
gen. Ik bedoel, de beweging op het gebied der journalis
tiek in de IJstad en de beraadslaging over de afdeeling
onderwijs in de tweede kamer.
„Ik geloof wel niet dat, in de bestaande omstandighe
den (waaronder ik de nog zeer récente inrichting van
twee gemeentescholen voor meer uitgebreid lager onder
wijs aan meisjes, vooral meereken) en bij 't verschil van
gevoelen dat onder de voorstanders van den maatregel
bleek, te heerschen (de een toch wilde eene school met
2jarigen, de ander met Sjarigen, het gemeentebestuur
eindelijk met öjarigen cursus) dat, zeg ik, de gevallen
beslissing eene zuivere kan genoemd worden. Maar toch
zijn er in den gemeenteraad argumenten gebezigd, die
het wenschelijk moeten doen voorkomen, dat de open
bare meening omtrent de noodzakelijkheid van verstan
delijke ontwikkeling in 't algemeen bij het aankomende
vrouwelijk geslacht in 't bijzonder, langs verschillende
wegen worde voorgelicht.
„Een deel van die taak wil Het Noorden op zich nemen
en, na de scherpe woorden welke het aan het Handels
blad heeft gericht, is het zedelijkverplicht, iets afdoends
teweeg te brengen, of wel zijn onvermogen te erkennen.
Zeker is 't dat het jonge, vurige blad vol goede voorne
mensen brandenden ijver is.Of het daarbij geen behoefte
zou hebben aan voorzichtigheid, die rijper ervaring pleegt
te schenken? De stoutmoedige redactie zal antwoorden
neen en nog eens herhalen dat zij invloed en bijval
wacht,niet bij de bewoners van Keizers- en Heerengracht,
maar bij de Amsterdamsche burgerij. Maar dan mag ik
wederom vragen: waartoe een groot, een zeer intellec
tueel en beschaafd deel dier burgerij reeds bij voorraad
gefroisseerd Minstens getuigt dat van onbekendheid
met de Amsterdamsche toestanden, een onbekendheid
die een kwaad voorteeken is.
„Ik voor mij had gehoopt dat Het Noorden getracht
zou hebben,'dien algemeenen invloed in Amsterdam te
verkrijgen, dien het Algemeen Dagblad van Nederland
niet te beurt is gevallen. Met of zonder zijne schuld?
zal ik niet wagen te beslissen. Invloed op de massa, voor
't minst debiet onder de massa, zal wel de levensvoor
waarde zijn van de andere nieuwe onderneming, die te
Amsterdam op touw wordt gezet. Het Nieuws van den
dag dat, blijkens het prospectus, het probleem wil oplos
sen van kort, volledig en veelzijdig tegelijk te
zijn, op't gebied der staatkundigen, vooral als op dat
des maatschappelijken en des letterkundigen levens,
kan ongetwijfeld veel bijdragen tot ontwikkeling vooral
der kleine burgerij, of het dat ook z a 1 is esne andere
vraag, die vooral ook eene gewichtige financieele zijde
heeft.
„De beraadslaging in de tweede kamer over de afdee
ling onderwijs. Inderdaadde meerderheid heeft bewezen
dat zij vooralsnog niet gezind is, het middelbaar onder
wijs in zijn krachtigen bloei te stuiten en in zoover is he
Amsterdamsche besluit" reeds bij voorbaat en voor een
wellicht niet ver verwijdende toekomst gecasseerd. De
onhandige poging van den heer van Wassenaer Catwijk
om reeds n i o k. izers van 1871 in te lichten omtrent
hetgeen zij van de liberalen te wachten hebben ten op
zichte der wet van 1857, heeft bovendien ten gevolge
gehad dat de vaan der handhaving der neutrale openbare
school hooger en krachtiger dan ooit wordt opgeheven.
Vooral ook omdat zij, behalve de verklaring van sommige
min of meer conservatieve leden der kamer, dat zij al
thans geen wijziging dier wet verlangen, ook ten gevolge
heeft gehad dat de eenstemmigheid der anti-revolutionai
ren ten aanzien van 't geen verlangd zou worden, twij
felachtig en de verdeeldheid der catholieken op dit punt
zeer duidelijk is geworden. En dat, ofschoon onder de
laatstgenoemden ook al met het oog op 1871 meer
dan een zich alles behalve duidelijk heeft uitgelaten en
in eene draaiende beweging scheen gericht te zijn.
„De begrootingsdiscussiën duren overigens lang. Men
wil, dat zoo de quaestie, der defensie te land en te water
in evenredigheid even veel tijd mocht wegnemen als de
andere groote quaestiën, de kamer de geheele begroo
ting niet eens vóór nieuwjaar zou afdoen, maar, na eerst
de wet op de middelen aangenomen te hebben, naar huis
zou gaan om in Januari de hoofdstukken koloniën en
financien te behandelen.
„Dinsdag avond ben ik naar den Hollandschen schouw
burg getogen, om, ware het mogelijk, mij nog eens terug
te denken in den gulden tijd, toen Laurierboom en
bedelstaf door mij, unisono met een gansohe „bak" vol
jongelui, werd bewonderd en toegejuicht en „Henri's
drinklied" zelfs door de minst muzikalen onder ons werd
meêgeneuried. Maar ach waar zou't aan liggen: is
het stuk verouderd? is Peters oud geworden? zijn wij zelf
reeds te oud geworden? of werkt dat alles samen om
ons de onnatuurlijkheid en langwijligheid van lloltey's
tooneelschepping, het conventioneele, hoewej technisch
verdienstelijke spel van hem die „het miskend genie"
vertolkte, zóo hinderlijk te maken dat wij ons nauw-
kunnen voorstellen er eenmaal meê te hebben gedweept
„ftls maar zoo: de tijden veranderen en wij met hen.
Vroeger „verhandelde men in onze geleerde of letter
kundige vereenigingen over de Fransche omwenteling
en wij hoorden de verhandelingen geduldig aan. Thans
grijpt de spreker, die zich dat onderwerp kiest, in het
volle leven des tijds en schildert ons de personen, liefst
met hunne eigene woorden, of de toestanden, liefst met
de lijnen en kleuren door den tijdgenoot aan de hand
gedaan. En zij laat het aan den hoorder over zelf de
lessen en gevolgtrekkingen te maken, welke de getrouwe
afspiegeling eener belangwekkende werkelijkheid als
van zelf aan de hand doet. Belangwekkend, al koos
dr. J. ten Brink, want het is van zijne jl. Maandag
avond in „Oefening kweekt kennis" gehouden voordracht
dat ik wilde spreken, uitsluitend de maatschappelijke
en niet de staatkundige verschijnselen gedurende het
Directoire tot het voorwerp zijner bezielde en door
scherpte van omtrekken en frischheid van kleuren uit
muntende schilderingen. Bij slot van rekening geloof ik
dat er vooruitgang is, ook bij het auditorium dat deze
methode verkiest boven de verhandel-manie van een
vroeger geslacht.
„Het eerste concert Diiigentia, ik zal nu maas niet
meer spreken van de periodieke klachten over het
lokaal, die waarschijnlijk nog jaren lang, vooral bij ge
legenheid van het eerste concert, als men de ellende
weder ontwend is, zal vernemen, bracht ons al dade
lijk muzikaal genot van den edelsten stempel Men
durfde zich nauwelijks ergeren aan de middelmatigheid
der zangeres, uit vrees van ondankbaar te schijnen
jegens den toovenaar-pianist Carl Tauzig, die door zijn
wonderbaar krachtig en tevens toch zoo uitnemend
teeder spel, door zijne diepe, breede opvatting en zijne
met alle moeilijkheden spottende techniek zijne hoorders
in verrukking bracht. Vooral het concert van Schumann,
de militaire marsch van Schubert en zijne eigene ara-