MIDDELBURGSCHE COURANT. N* 249. 18(59. Vrijdag 17 December. Middelburg 16 December. Benoemingen en besluiten. Koloniën. Gemengde berichten. Thermometerstand. Na verwerping van onderscheidene amendementen is de begrooting van binnenlandsche zaken heden door de tweede kamer met 62 tegen 22 stemmen aangenomen. Een wetsontwerp betrekkelijk het huwelijk van prinses Maria is in de zitting van heden ingekomen. De werken welke den 13en Januari a. te's Hage ten behoeve der staatsspoorwegen zullen worden aanbe steed, bestaan, volgens het bestek, in: het verdiepen van een gedeelte der Nieuwe haveu van Middelburg, met het onder een ander profil brengen der glooiingen, het opmaken der jaagpaden enz.; de afsnijding van de bestaande bocht in die haven nabij Middelburg en het maken van een nieuwen rechter leidijk met bermen, wa tergang en scheidingsloot, alsmede het aanbrengen van de kleibekleeding en verdediging der boorden. Behoudens de aansluitingen, vangt het werk aan op 348.25 meters afstand ten zuidwesten van mijlpaal n°. 3, staande op de kruin van den rechter leidijk van de Nieuwe haven van Middelburg, en eindigt links van de as tegen den linker leidijk van die haven en rechts van de as op 80 meters ten noorden van en evenwijdig aan die as. De as verkrijgt de volgende richting en op den bodem gemeten lengte: van het beginpunt recht over 2840 me ter, van daar gebogen over 333.65 meter en van daar recht over 450, dus eene totale lengte van3623.65meter. Zij snijdt den bestaanden rechter leidijk van de Nieuwe haven van Middelburg respectievelijk op 3034.50 en 3583.20 meter afstand van het beginpunt, gemeten op de hoogte van A. I3., aan de havenzijde. Van het beginpunt tot aan de gebogene strekking verkrijgt het werk de volgende afmetingen: diepte van den bodem 6.45 meter i-r A. P., van daar tot 5.30 meter 4- A. P., zoodat de breedte op de diepte van 6.30 meter 4* A. P. wordt 8 meter en op de diepte van 5.30 meter 4- A., P. 20 meter. Vervolgens gaat dit profil geleidelijk over tot het volgendediepte van den bodem 6.45 me ter A. P., breedte van den bodem op die diepte 13 me ter, van daar tot 5.30 meter A. P., zoodat de breedte op de diepte van 6.30 meter 4- A. P. wordt 21 meter en op de diepte van 5.30 nieter v A. P., 30 meter, zijnde 4.05 meter rechts en 25.95 meter links van de as. In het gebogen gedeelte van het genoemde profil rechts van de as moet van de jaagberm naar de kruin een oprid in ophooging worden gemaakt, onder eene helling van ter lengte van 105 méter, ter loodrechte breedte van 4 meters en overigens geheel op later aan te geven wijze. Oostelijk van het omgaande gedeelte van den nieuwen rechter leidijk moet, in vereeniging met den in aanleg zijnden ververschingsduiker, eene waterleiding lang 335 meter gegraven worden. Van den dag der goedkeuring van het proces-verbaal van aanbesteding moet de aannemer de havendijken, van 720 meter voor het beginpunt van het werk, tot het eindpunt rechts van de as, in goeden toestand en tot minstens de bestaande afmetingen onderhouden. Over dit gedeelte der haven moet elke verondieping onmid dellijk worden opgeruimd en binnen veertien dagen na bovengenoemden datum moeten de waterbeloopen over eene oppervlakte van 200 centiares met eene tijdelijke wintermat voorzien zijn. Met de aanhooging van de bestaande bocht mag geen begin worden gemaakt voordat de geheele afsnijding der bocht tot minstens de diepte van 2.50 meter onder A. P. is gegraven en voor de scheepvaart is opengesteld. De schriftelijke toestemming van den eerstaanwezend inge nieur, die in geen geval vóór den 1™ Julizal ver" leend worden, wordt daartoe vereischt. Alvorens de nieuwe rechter leidijk geheel voltooid en met de ver dedigingswerken opgeleverd is, mogen de gedeelten van den bestaanden rechter leidijk van de Nieuwe haven, vallende in de afsnijding der bocht, niet worden afgegra ven, maar moeten tot aan den slootkant onaangeroerd blijven. Het werk moet geheel voltooid worden opgeleverd voor of op den pn October 1871. Een jaar na de eerste volledige oplevering en in alle geval tot den 1« October 1872 moet het werk in goeden staat onderhouden worden. Daartoe behooren ook de bestaande leidijken van de Nieuwe haven van Middel burg voor zoover dit wérk strekt. Na het verstrijken van den onderhoudstermijn moet het werk andermaal, ook al is het kanaal door Walcheren vóór dien datum voor de scheepvaart opengesteld, overeenkomstig de besteks- bepalinjgen opgeleverd en goedgekeurd worden. Op aanzoek van het NatuurkunAjg^gefcelschap hield de heer P. D. Koning, in een der lokalen van het Schut- tershof alhier, gisteren avond voor de eerste maal in dit seizoen voor een talrijk publiek weder eene populaire voordracht. Het doorhem behandelde onderwerp was: het verband tusschen de magneetkracht en de electrici- teit. Om tot eene juiste verklaring der eerste te komen begon hij met eene verklaring der laatste. Bij beiden werden verschillende eigenschappen en verschijnselen op eene den spreker eigene, dat is duidelijke, wijze aan getoond en door proeven zooveel mogelijk gestaafd. Wij zeggen zooveel mogelijk, want de vochtige luchtgesteld heid der laatste dagen oefende op de proefnemingen met betrekking tot de electriciteit een zeer storenden invloed uit. Dit was evenwel voor den heer Koning geen belet sel om, onder meer, de samenstelling en werking van de electriseermachine in hare verschillende deelen zoowel als in haar geheel te verklaren, teneinde na die verkla ring zijne hoorders, als het hoofdmotief zijner voor dracht, de toepassing der electriciteit op de telegraphie te doen verstaan. Hierbij maakte hij gebruik van een door hem zei ven vervaardigden zeer netten en doel- matigen telegraphischen toestel. Ook besprak hij de wijze van seinen volgens het stelsel van Morse, en toonde hij aan op welke wijze daardoor blijvende teekens wor den overgebracht. Een en ander werd met aandacht gehoord en bezich tigd, hoezeer die aandacht wel eens werd gestoord door de dartelheid der nog al talrijk vertegenwoordigde schooljeugd, die op deze wijze de moeite van den spreker zeker slecht beloonde. Dat de bereidvaardigheid van den heer Koning en de wijze waarop hij zijn onderwerp heeft behandeld werden gewaardeerd, daarvan bood de heer'P. M. de Ligny hem, zoowel namens het bestuur van het Natuurkundig ge zelschap als namens de aanwezigen, ten slotte de welge meende verzekering, onder mededeeling dat de talrijke opkomst voor het genoemde gezelschap ten spoorslag zal zijn om, zoover de goldmiddejen dit toelaten, ook dezen winter meer dergelijke voordrachten te doen houden. De zetel van het dagblad Het Noorden zal met 1 Fe bruari 1870 naar Amsterdam worden verplaatst. ridderorden. Benoemd tot ridder der orde van den Nederlandschenleeuw J.IIartzfeld, laatstelijk dirigeerend officier van gezondheid D klasse bij het leger in Neder- landsch-Indië, thans gepensioneerd. Vergunning verleend aan F. H. A. van de Poel, resi dent te Samarang, tot het aannemen en dragen der onderscheidingsteeken van ridder der orde van het Legioen van eer. hem door Z. M. den keizer der Fran- schen geschonken. politie. Op verzoek eervol ontslag verleend, met in gang van 1 Januari 1870, aan G. van Teylingen als com missaris van politie te Gorinchem. ministekieele departementen. Eervol ontslag ver leend aan A. Bouwens van der Boijen, uit zijne betrek king van hoofdcommies bij het departement van finan ciën, behoudens aanspraak op pensioen. posterijen. Benoemd tot commies der posterijen 2« kl. M. C. Engelhart en T. F. W. van Veeren, thans commie zen 3« klasse. registratie en domeinen. Benoemd tot ontvanger der registratie en domeinen te Oldeberkoop H. van Goud oever, thans te Texel; te Lochem L. Beijerinck, thans te Ommen; te Texel jonkheer J. A. Wichers, thans surnu merair en commies der registratie en domeinen te Arnhem. De gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indië heeft de volgende beschikkingen genomen. (Javasche courant van 22 October.) civiel departement. Benoemd: tot adsistent-resi- dent van Grobogan (Samarang),-tevens vendumeester aldaar, de controleur le klasse bij de landelijke inkom sten en cultures L. Mulock Houwer. militair departement. Verleend: een tweejarig verlof naar Nederland, wegens ziekte, aan den kapitein der genie en sapeurs A. M. Pfeiffer en aan den Dn luite nant kwartiermeester der milit. administratie J. Maurer. Bevorderd: tot lcn luitenant bij het personeel van het wapen der artillerie de 2' luitenant J. J. Kolsch van het personeel. De staat van het kanaal van Suez is, volgens het resumé van het officieel verslag aan het Engelsche admi raliteit, welk verslag zeer gunstig is, de volgende: „Het kanaal is 861 kilometer lang, waarvan 65 kunnen beschouwd worden als geheel voltooid; aan de overige 211 wordt nog gewerkt, hetzij aan het baggeren, hetzij aan de oevers. Over vijf kilometers in de slechtste ge deelten van het meer Fimsah zal altijd moeten blijven gebaggerd worden totdat er middel zal gevonden zijn om de dijken stevig genoeg te maken en te houden, ten einde het doordringen van het water tegen te gaan. In de steenachtige bedding nabij het Serapeum is nog een rotsrug van eenige ellen breed met slechts 18 voet water er boven, die spoedig zal weggeruimd worden. Op tien kilometers na heeft men overal 24 voet water in het kanaal. Schepen van 17 voet diepgang gaan ge makkelijk overal door. Als de rug bij het Serapeum weggeruimd is, zal dat het geval zijn met schepen van 20 voet. Het grootste schip, dat bij de opening door het kanaal gevaren is, was het Egyptische yacht de Péluse met 16 voet diepgang en ongeveer 250 lang. Verscheiden sche pen zijn aan den grond geraakt, maar allen zijn na eenig oponthoud weer losgekomen. Het stooten was meer veroorzaakt door de haast, die de 40 of 50 schepen maakten om spoedig door het kanaal te komen, dan door eenig gebrek in het kanaal. Van St. Petersburg is eene expeditie uitgegaan, samengesteld uit vier schepen en 1500man, tér opsporing van de oude gemeenschap tusschen de Caspische zee en het meer Arel. De Engelsche reclame ontziet niets. Op een ver slag van een bijzonder plechtige begrafenis laat een Engelschblad volgen: Onder de aanwezigen merkte men eene groep dames op die hare tranen niet konden weer houden en ze afdroogden met batisten zakdoeken van het huis C en O., Piccadiliy. Uit Diendenhoven, bij Arlon in België, deelt men de volgende merkwaardige ontvluchting eener gevan gen vrouw mede. Zij heeft zich van hare werklamp be; diend om de deur harer cel rondom het slot af te branden en zoo het slot te kunnen losvijzelen. De deur geopend zijnde, is zij op de plaats der gevangenis gekomen. Van daar is zij in de kapel getreden, waarvan de deur was opengebleven; zij is naar den zolder geklommen, en door een dakvenster heeft zij den buitenmuur bereikt Er vertrouwende dat hare hoepelrok haar tot valsehèrm'zou dienen, is zij van dien muur gesprongen, welke acht meters hoog is, en de hoepelrok moet haar goed bijge- staan hebben want zij is kunnen wegloopen en loopt nog. •7u r aegramUit New-York meldt dat pater Hya. cinthe Maandag van daar naar Europa teruggekeerd is. 15 Dee.'sav. 11 u. 44 gr. 16 'smorg. 7 u.42gr.'smidd.l u.47 gr. 'sav. 6 u.45gr.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1869 | | pagina 1