£)anMsbcriri)tm.
BfftijMnijcn.
Het Suez-kanaal.
Graanmarkten enz.
Prijzen van effecten.
in de wolken; hij kan Froufïounuaan hare zucht naar ver
maken laten voldoen: Louise is daarom over kaar,zijn kind
en over zijn huis te waken. Alles zou dus opperbest
gaan, indien er niet zekere barones, eene vriendin van
Froufrou, bestond, die, na haar eerst door middel van
die comedie de societé, in eene intrige met een harer
vroegere adorateurs gewikkeld te hebben, nu door een
dier stilzwijgende en onmerkbare aanwijzingen jalouzie
bij haar opgewekt heeft. Froufrou, die met moeden wils-
bracht aan den hartstocht die haar dreigt mede te sloe
pen, het hoofd wil bieden, tracht zich voor echtgenoot en
kind te behouden. Doch echtgenoot en zuster, die niets
vermoeden, behandelen haar nog steeds als de vroegere
,Froufou,en deze, hierdoorbeleedigd, verwijt, in een oogen-
blik van zenuwachtige spanningen van ijverzuchtigen,
onrechtvaardigen toorn, aan hare zuster dat zij haar de
liefde van echtgenoot eh kind ontrooft, en verlaat kind
en echtgenoot om hem, dien zij dienzelfden morgen nog
afgewezen had, naar Venetië te volgen. Doch daar helaas!
is het niet meer de levenslustige Froufrouovergegeven nu
aan de genade van haren minnaar dien zij vreest teverliezen
blootgesteld aan de armoede, want zij heeft hare ten
huwelijk aangebrachte gelden, die haar echtgenoot haar
teruggezonden heeft, niet willen aannemen; daar veran
dert het blijspel in een drama: de aankomst van haar
echtgenoot, zijn duel met haar minnaar, dien hij eene
wonde toebrengt, en andere gebeurtenissen volgen elkan
der op; eindelijk sterft Froufrou aan een hartkwaal en
boet alzoo hare schuldige lichtzinnigheid.
Het stuk is in waarheid eene comedie de moeurs, een
stuk waarin de liedendaagsche Parijsche maatschappij
naar het leven is geteekend. Geen hartstocht, maar
zenuwachtigheid en ondeugd; geen enkel waarachtig
karakter, maar een sluimerend gevoel van oer en waar
digheid, dat dikwijls helaas! eerst tot bewustzijn komt,
wanneer ketkwaad bedreven is, en dan tot niets anders
meer dient dan om ten minste op waardige wijze
te vallen. Het stuk bevat, hoewel daarin weinig diepte
is, toch zeer goede grepen; er is niets geniaals in, maar
de lijnen zijn goed getrokken en krachtig geteekend-
Froufrou is overigensslechts mogelijk en laat zich slechts
verklaren door een vader, die slechts voor het ver
maak leeft en niet schroomt om met zijne dochter
over zijne uitspattingen te spreken, een vader, die, als
hij haar in het oogeublik der crisis ziet weeneu en een
toevlucht zoeken, in zijne nietswaardigheid geen greintje
vaderlijk gevoel kan toonen en haar aldus in hare ver
blinding hopeloos in het verderf' laat loopen.
Het stuk is in het Pare vrij wel gespoeld. Er bestaat
echter slechts éeue actrice die in hare verschillende nu
anceeringen de zoo telkens veranderende rol van Froufrou
goed weet weer te geven, dit is Desclee du Gym-
nase. Verleden jaar heb ik u herhaalde malen over deze
artiste gesproken die toen op het Théatre St.-IIubert
speelde. Zij heeft te Parijs de rol van Froufrou met
algemeen succes gecreëerd; de volgende lente, zegt men,
zal zij naar Brussel terugkomen om dezelfde rol te spe
len. Dan alleen zal men Froufrou kunnen waardeeren.
Dinsdag 9 November scheepten ongeveer 130 pas
sagiers zich aan boord van het te Marseille liggende
raderschip Guienne in, teneinde de opening van het Suez-
kanaal bij te wonen De passagiers bestonden voor het
grootste deel uit genoodigden van den onderkoning uit'
Duitschland, België, Denemarken, Amerika, Nederland
enz. Onder laatstgenoemden bevonden zich de lieeren
Joan Muller, Plate en Bunge, leden van do kamers van
koophandel te Amsterdam en Botterdam, de heer Conrad
met vrouw en dochter, en de vertegenwoordigers van
vier Nederlandsche dagbladen, zijnde de hoeren G. van
Es voor het Handelsblad, m'. M. J. de Witt Hamer voor
de Nieuwe Botterdamsche courant, m>\ I. Lion voor het
Dagblad en mr. H. Hartogh Heijs van Zoutevcen voor
het Vaderland Het vaartuig was een met zorg uitgeko
zen vast op het water liggend schip, dat niet licht schom
melen zou; verder bleek de zorg van den onderkoning
door de uitmuntende verzorging der passagiers, wier da-
golijksch menu wij eenigen tijd geleden mededeelden.
Tot Donderdag genoten de passagiers een heerlijken
overtocht, begunstigd als zij waren door het prachtigste
weer en omringd van de schoonste zuidelijke natuur-
tafereelen. Dien dag echter woei een hevige wind, waar
door vele passagiers zeeziek werden. In den nacht van
dienzelfden dag gebeurde iets dat al de passagiers met
schrik vervulde. De Guienne had een Italiaanschen schoo-
ner aangevaren, het ongeluk was evenwel voor geen van
beide schepen noodlottig, zoodat zij hunne reis konden
vervolgen; alleen werd de hut van mevr. Conrad en hare
dochter, die er zich op dat oogenblik gelukkig niet in be
vonden, vrij zwaar beschadigd. De correspondent van het
Vaderland deelt bij het verhaal daarvan het volgende
mede als een bewijs dat de Hollanders hun ouden roem van
goede zeelieden te zijn, nog niet verloren hebben. Bij ge
legenheid van de aanvaring zagen twee Fransche jour
nalisten een onzerlandgenooten, den vertegenwoordiger
van het Handelsblad en zeiden tot hem: „Vous êtes Hol
landais, n'est cepas? Allez donc dire au commandant
ce qu'il doit faire." (Gij zijt een Nederlander, niet waar
Ga dan den kommandant zeggen wat hij doen moet.)
De verdere reis tot Alexandrië werd zeer onaange
naam gemaakt door het aanhoudende stormweer, hetgeen
de stemming der meeste passagiers niet zeer gunstig
deed zijn, zoodat men algemeen blijde was Maandag den
15en November Alexandrië te bereiken. Van daar werden
de passagiers onmiddellijk naar Port-Saïd overgebracht,
waar zij Dinsdag morgen aankwamen. Port-Saïd is de
voorhaven van het Suez-kanaal en kan minstens 200
schepen bevatten. De haven leverde een grootsch schouw
spel op. De schoonste schepen van alle natiën, prachtig
opgetuigd en rijk met vlaggen getooid, de bemanning in
de ra's, lagen in breede rijen, terwijl het geschut
aanhoudend werd losgebrand om de rijk versierde
sloepen te salueeren, waarmede vorstelijke of andere
hooggeplaatste personen elkander bezoeken brachten.
Toen de Guienne binnenliep bevonden zich de Neder
landsche stoomschepen do Admiraal van Wassenaer en
de Valk reeds in de haven. Port-Saïd was ter gelegen
heid der feestelijke opening met vele vlaggen en eere-
boogen versierd. Denzelfden dag der aankomst, te 3 uren,
werd de feestelijkheid aangevangen door eene godsdien
stige handeling, de inwijding namelijk van het kanaal
door de meest verschillende godsdiensten. Tijdens deze
plechtigheid bevonden zich in de voor hen bestemde tri
bune: de keizerin van Frankrijk, de keizer van Oosten
rijk, prins en prinses Hendrik der Nederlanden, de kroon
prins van Pruisen, Prins Murat, de Engelsche gezant en
eindelijk de onderkoning en de heer de Lesseps. Al de
vorstelijke personen waren van een schitterenden stoet
omgeven. Des avonds waren de stad en de meeste sche
pen prachtig verlicht, terwijl tal van vuurwerken dit
alles tot een tooverachtig schouwspel maakten.
De volgende dag was tot de doorvaring eri daarmede
officieele opening van het kanaal bestemd. Beeds waren
eenige der daarvoor bestemde schepen in bepaalde volg
orde vertrokken toen de passagiers van de Guienne het
hoogst onaangename bericht kregen dat zij op andere
schepen moesten overgaan, daar de Guienne voor het ka
naal te diep ging. Het onaangenaamste van het geval was
echter dat de nieuwe'tot hunne ontvangst bestemde sche
pen reeds overvol waren, zoodat zij den geheelen dag op
het dek moesten doorbrengen. Te 12 uren stoomde men het
kanaal binnen. De vaart werd tot op korten afstand vau
Ismaïla geregeld voortgezet. Bij die plaats was echter
een der schepen vastgeraakt, tengevolge waarvan al de
daar achter liggende schepen tot des anderen daags
morgens stil moesten blijven liggen. Het Fransche
stoomschip 1'Aigle, met de keizerin aan boord, was in
middels in den avond van den 17e0 te Ismaïla aangeko
men, hetwelk evenals Port Saïd feestelijk versierd was.
De passagiers, die van de Guienne reeds op een ander
schip overgegaan waren, kregen bevel om hun nieuw
schip in zeer korten tijd te ontruimen, daar dit voor Ja
pan bestemd was. Een onderkomen was echter nergens
te verkrijgen, daarom besloten de Nederlandsche passa
giers den Nederlandschen consul om raad en bescherming
te vragen, waaraan deze dan ook bereidvaardig voldeed.
Hij verhaalde hun dat overal dezelfde verwarring heersch-
te, daar veel meer genoodigden en bezoekers waren ge
komen dan men had gedacht, cn het verblijf van zoovele
vorstelijke en andere hooggeplaatste personen alle be
schikbare middelen in beslag nam. Het verblijf dat ten
slotte verkregen werd was niet van de aangenaamste,
het was een linnen tent waarin drie menschen geherbergd
werden. Al deze onaangenaamheden werden echter spoe
dig vergeten bij de aanschouwing van het feestelijk ge
tooide Ismaïla. Duizende en duizende Arabieren, Monte-
negrijnen, Negers en Europeanen wemelden dooreen in
de rijk met vlaggen en groen versierde straten, op de
promenades en boulevards van deze uitsluitend voor deze
gelegenheid bijna geheel opgebouwde plaats. Daar is het
dat het zoetwatcrkanaal wonderen heeft gedaan en den
woestijngrond rond Ismaïla tot een der vruchtbaarste en
tevens prachtigste streken gemaakt heeft.
Des avonds van dcnzelfden dag gaf de onderkoning
een bal en souper, omtrent welks pracht allen overeen
komen dat het een tooneel uit de Duizend en een nacht
was. Ook hier echter verwarring en overgrootc menigte
aanwezigen. Genoodigden zaten naast personen die in
de verte geen uitnoodiging gezien hadden, waardoor het
zich laat verklaren dat vele personen een wandelend
souper hielden en zich met de spijzen vergenoegen moes
ten die hun door de aan tafel zittende personen toege
reikt werden.
Na den nacht op den Egyptischen woestijngrond in
hunne tenten doorgebracht te hebben, moesten vele ge
noodigden den volgenden dag per spoorweg naar Caïro
vertrekken, waardoor zij dus verhinderd waren het ka
naal in zijn geheel tot Suez door te varen. Dit vond
echter wederom zijn oorzaak in den ongedachten toe
vloed van bezoekers, welke den autoriteiten het hoofd
deed verliezen. Dat deze tocht naar Caïro echter niet
van de gemakkelijkste en aangenaamste was getuigen
de tallooze voorwerpen, waaronder van de eerste reis
behoeften, die, tengevolge van de ontzaglijke drukte aan
een Egyptisch spoorwegstation, verloren of ontvreemd
werden.
Na zich des morgens te 8 uren aan het station bevon
den en eerst des avonds te 7 uren de nauwelijks 3 uren
sporens verwijderde plaats hunner bestemming bereikt
te hebben, kwamen de reizigers te Caïro aan. Daar wer
den zij echter voor al de geleden ongemakken schade
loosgesteld door een uitstekende verzorging en bedie
ning, alsmede door het doen van allerlei uitstapjes in en
rond de stad.
Te Caïro eerst vonden de reizigers het Oosten in zijn
volle oorspronkelijkheid, doch nevens dat Oosten de
volle beschaving van Europa. Met zijne 300 moskeeën
en andere prachtige gebouwen, zijne verrukkelijke om
streken, vruchtbare velden, met palmbosschen afgewis
seld, en bovenal zijne overschoone panorama's, gaf
Caïro den bezoekers voorzeker veel te zien en te genie
ten, en deed het hen de niet-voortzetting hunner reis
geenszins betreuren. Yele uitstapjes werden gemaakt
naar de oevers van den Nijl, naar de pyramiden, alsook
naar een echt inlandsch dorp, nog zonder eenigen Euro-
peeschen tint hoegenaamd. Des avonds was Caïro weder
onuitsprekelijk prachtig geïllumineerd. Te dier stede
hebben de vertegenwoordigers der Nederlandsche pers
den 22«" November hunne opwachting gemaakt bij
Z. K. H. prins Hendrik.
Het barkschip burgemeester van Middelburg, gezagvr.
Ph. Hoek, den 3cn September jl. van Batavia vertrokken,
is heden op de reede van Vlissingen gekomen.
Botterdam 7 November. Bunderen 1« qualiteit 75 ets.
2» qualiteit 60 cents, kalveren lr- qual. 95, 2e qual. 75 ets.
en schapen 70 cent per kilogram. De aanvoer was, bij
het afzenden van dit bericht, nog niet bekend.
Vlissingen 7 December. Boter ƒ1.28 a 1.35 per kilogr.
Amsterdam 7 December 1869.
Nederland. ♦Certific. Werkelijke schuld 2) pet. 53 jj
*dito dito dito 3 62
♦dito dito dito 4 84$
*Aand. Handelmaatschappij 4$
dito exploitatie Ned. staatssp. 73j
België. ♦Certificaten bij Bothschild 2.J
Busland. ♦Obligatiën 1798/1816 5 93$
*Certific. adm. Hamburg 5 69
♦dito Hope Co. 1855, 6e serie 5 75
*dito ƒ1000 1864 5 90$
♦dito 1000 1866 5 89$
♦Loten 1866 5 222$
♦Oblig. Hope Co. Leening 1860 4j 81J
♦Certific. dito4 63
♦Inscript. Stieglitz&Co.2ea4eL. 4
♦Obligatiën 1867 4 64$
♦dito 1869 4 64$
♦Certificaten6
♦Aand. spoorweg Gr. Maatsch. 5 «217
*Oblig. dito 4 -
*dito dito 4$
dito spoorweg Poti-Tiflis 5
dito dito Jelez Orel 5
dito dito Gkarkow Azow. 5 78$
Polen. *Schatkistobligatiën4 63
Pruisen. *Ob!igatiën 5
Oostenrijk. *0blig. metall. in zilver Jan.Juli 5 55jV
♦dito dito April Oct. 5 55$
♦dito in papier Mei/Nov. 5 «48
♦dito dito Febr./Aug. 5 47$
Italië. Leening 18615
♦Certific. bij Lamaison c. s. 5
Spanje. ♦Obligatiën.2$ thans 3 25§
♦dito 1867. 26tV
♦dito Binnenlandsche3
Portugal, ♦dito 18561863 3 32$
♦dito 18673
Turkije. dito (binnenl.)5 41$
Griekenl. dito (blauwe)-j j
Egypte. dito 1868