MDDELBURGSCHE
COURANT.
N" 241.
Woensdag
8 December.
1869.
Middelburg 7 December.
Kerknieuws.
Koloniën.
Gemengde berichten.
Verkoopingen en aanbestedingen.
Thermometersland.
Staten-generaal.
De tweede kamer heeft in de zitting van heden de be
handeling der staatsbegrooting voortgezet. Hoofdstuk
ken I VA (catholieke) en VIÏc( hervormde eoredienst) wer
den in deze zitting aangenomen, het eerste met 55 tegen
14, het tweede met 37 tegen 27 stemmen. Vooraf wen"
van den heer van Lijnden van Sandenburg, waarbij het
algemeen college van toezicht op de kerkelijke goederen
verva len werd verklaard.
Men verneemt dat eerstdaags bij de tweede kamer der
staten-generaal zal worden aangeboden eene wet, bij
art. 20 der grondwet voorgeschreven, teneinde toestem
ming te verleenen tot het huwelijk van H. K. H. prinses
Maria der Nederlanden met Z. H. prins Willem Adolph
Maximiliaan Karei von Wied.
Te Doesborgh is door de Nederduitsche hervormde
gemeente tot predikant beroepen de heer J.P. Hasebroek,
thans predikant te Amsterdam.
Bij beschikking van den minister van koloniën van
den 3C" December is de opzichter 1° klasse bij de staats
spoorwegen te Botterdam J. A. Jurriaanse gesteld ter
beschikking van den gouverneur van Suriname, om te
worden benoemd tot chef van het bouwdepartement
aldaar.
Eergisteren is de heer Gendebien, oud lid van het
provisioneel bestuur van België in 1830, te Brussel
overleden.
De zoon van den heer von Bismarck, wiens toestand
de komst zijner moeder te Bonn heeft veroorzaakt, is
student aan de universiteit aldaar. In een duel ernstig
gewond, vreesde men aanvankelijk voor zijn leven. De
laatste berichten omtrent zijn toestand zijn echter voor
zijne familie geruststellender.
Wij hebben indertijd zoo dikwijls melding gemaakt
van verdwijningen van kassiers met min of meer aan
zienlijke sommen, dat we ook wel de terugkeer, zij het
ook slechts van éen hunner, mogen mededeelen. Dezer
dagen heeft zich namelijk bij de Parijsche politie een
persoon aangemeld die verklaarde in de maand Februari
van dit jaar een diefstal van 620,000 franken begaan te
hebben. Hij verklaarde tevens thans door honger tot
zijn aangifte genoopt te zijn.
Men verzekert dat de weduwe van den op 15 April
1865 vermoorden president der Vereenigde staten Lin
coln in het huwelijk zal treden met graaf Schneiden-
butzen, kamerheer van den groothertog van Baden.
Dezer dagen is van Londen het schip Blue Cross
over Suez naar Calcutta vertrokken. Het is een schip
van 100 tonnen en uitsluitend voor den handel bestemd.
Op de heen- en terugreis te zamen denkt men vijf
maanden tijd te winnen. Voor iedere reis door het
kanaal moet 560 pd. sterl. of ruim f 6700 betaald wor
den; men berekent echter dat hetgeen gespaard wdrdt
op de kolen, de gagiën van het scheepsvolk, de spijzen
enz., wel het dubbele bedragen zal.
Heden is te Rotterdam te koop aangeboden de stoom
boot Stad Middelburg n». 3; verkocht voor f 2100.
6 Dec. 's av. 11 u. 33 gr.
7 's morg. 7 u. 36 gr. 's midd.1 u. 38 gr. 's av. 6 u. 36 gr
EERSTE KAMER.
Zitting van Zaterdag 4 December. Aanneming der Indi
sche begrooting.
De algemeene beschouwingen over de Indische be
grooting worden voortgezet.
De heer Cost Jordens bespreekt den administravieven
achterstand en de onbekendheid met de uitkomsten der
drie dienstjaren voor 1867.
De heer Hein geeft in algemeene trekken de punten
aan welke hij in het regeeringsbeleid van dezen minister
goedkeurt. Hij heeft zich verheugd over het in de andere
ïr aangenomen amendement waarbij meer voor in-
uvvuj—«— -- """Jjvuwuiv/u cAiiiwiivArjixiCliL Wikti ui) uic^Jt »uui ui-
met 33 tegen 3L stemmen goedgekeurd een amendegKf«tv v fandsch onderwijs aan de regeering is toegestaan. Hij
verklaart tevens een groot voorstander te zijn van de
vaststelling der Indische begrooting bij de wet, en hoopt
dat de quaestie der vaste bijdrage, volgens het vroeger
te kennen gegeven voornemen van den minister, bij de
wet zal worden georganiseerd.
De heer de Vos van Steenwijk komt op tegen het ge
zegde des ministers dat er antagonisme is onder de
ambtenaren in Indië tegen het moederland; zulke ambte
naren moeten öf gedwongen worden de bevelen uit Ne-
derlar.d'gegeven op te volgen, öf uit den staatsdienst ver
wijderd worden. Men lette er echter op door geen te
karige bezoldiging antagonisme op te wekken: ieder
ar beider is zijn loon waard.
Nadat de heer van Swinderen verklaarde de nadere
mededeelingen van den minister omtrent de plannen ten
aanzien eener vaste bijdrage te zullen afwachten en de
heeren van Nispen, van Twist, en Hein eene korte woor
denwisseling hadden ten opzichte van de vaste bijdrage
en de afscheiding der rechterlijke van de administratieve
macht, repliceert de minister van koloniën breedvoerig
waarbij hij de afschaffing der pacht van de pandjeshuizen
en de aanstelling van rechtsgeleerde landraden verde
digt. Ten opzichte van de Maatschappij tot nut van den
Javaan verklaart de minister dat hij met bevreemding
die maatschappij weder heeft hooren bespreken, hij is er
geen lid van, hij keurt hare wijze van werken af en zegt
dat hij nimmer zoo uitgescholden is als in eene der in
den Haag gehouden vergaderingen van die vereeniging.
Na repliek van sommige sprekers worden de verschil
lende hoofdstukken in stemming gebracht, terwijl slechts
bij hoofdstuk II de heer van Bijlandt het woord voert
over de ondersteuning van zendelingscholen door de
regeering. Alle hoofdstukken worden aangenomen.
Tegen de uitgaven en middelen in Nederland stemde
de heer Rahnsen, tegen die in Indië de heeren Rahusen,
Taets van Araerongen en Hartsen.
Daarna is de kamer op reces gescheiden.
TWEEDE KAMER.
Zitting van Vrijdag 3 en Zaterdag 4 December. Behan
deling der begrooting van justitie.
Daar plaatsgebrek ons in de laatste dagen verhinderd
heeft de gewone verslagen van de zittingen op te nemen,
resnmeeren wij thans de mededeelingen van onzen ver
slaggever eenig&zins meer beknopt.
De minister van justitie heeft in de vergadering van
Vrijdag zijne plannen tot partieele herziening der wet
boeken breedvoerig verdedigd. Verschillende ontwerpen
die daartoe moeten strekken zijn reeds ingediend; dat
omtrent de nieuwe rechterlijke indeeling wordt eerstdaags
van den raad van state terugverwacht. Sommige bepa
lingen van de Zondagswet worden door den minister af
gekeurd, maar er zijn toch daarin voorschriften die niet
te ontberen zijn. Deze zouden in eene politiewet moeten
opgenomen worden. Eene dergelijke wet zal tot de eerste
behooren die bij het departement van justitie in be
werking zullen komen. Dat men op verbetering der
traktementen van de rechterlijke ambtenaren bedacht is,
zal blijken uit het in te dienen wetsontwerp omtrent de
rechterlijke indteling. Eene wet tot opheffing van den
last der tienden kan spoedig worden ingewacht.
De heer Heemskerk Az. dringt bij de regeering aan
op herziening van het wetboek van strafrecht, i
De heeren Saaijmans Vader, van Lijnden en van Was-
senaer bespreken meer bepaaldelijk de Zondagswet, bij
welke discussie de heer van Eek waarschuwde tegen
de neiging om hij staatkundige vraagstukken teveel
den godsdienst op den voorgrond te plaatsen.
De heer Cornelis verdedigde de afschaffing van de
doodstraf.
De minister gaf nog in den loop dezer discussiën
te kennen dat een wetsontwerp omtrent de vennoot
schappen aan het departement was gereed gemaakt
en eene wet op het patentrecht aan den raad van state
was toegezonden.
Bij d'e behandeling der artikelen wijzen de heeren van
Kerkwijk, Vader en van Eek op de onrechtvaardigheid
dat door de bevoegd verklaring aan rijksveldwachters
om exploiten te doen, inkomsten aan de deurwaarders
zijn ontnomen. De minister antwoordt daarop dat deur
waarders geen gesalarieerde rijks-ambtenaren zijn.
De heer van Blom stelt voor in verband met de be
staande militaire afdeelingen de militaire auditiën terug
te brengen op vier.
Na bestrijding van den minister en enkele leden op
grond der ontijdighéid van dit voorstel, wordt het amen
dement verworpen met 47 tegen 25 stemmen.
Na een debat tusschen de heeren Moens en Gratama
met den minister over het onderwijs in de gevangenissen,
waarvan het gebrekkige door den minister wordt toege
geven, werd Zaterdag een amendement van den heer Moens
om meer geld toe te staan voor het personeel bij de ge
vangenissen werkzaam, evenals een amendement van
den heer van Naamen strekkende om bezuiniging in het
personeel aan te brengen, verworpen.
Daarna heeft eene breedvoerige discussie over het
gevangeniswezen plaats. De heer Dullert verlaat den
presidentszetel omdat hij betrokken is bij den-aankoop
van gronden voor eene nieuwe gevangenis te Arnhem.
De heer Storm van 's-Gravesande fungeert dus als voor
zitter bij deze discussiën die zich kenmerken door
tegenstand tegen de verplaatsing der strafgevangenis te
Leeuwarden naar Medemblik.
De heeren Idserda, van Beijraa en de Roo verklaren
zich daartegen, de heeren van Akerlaken, van Eek en
van Goltsteijn daarvoor.
De minister van justitie blijft zijn denkbeeld volhou
den. Ook verdedigt hij de voorgenomen bouw eener
cellulaire gevangenis te Arnhem. Het amendement van
den heer van Naamen om de hiervoor uitgetrokken som
men, ad f 144,790, te schrappen wordt echter met 42
tegen 27 stemmen aangenomen. De regeering stelde
daarop voor een nieuwen post op de hegrooting te
brengen teneinde nu de inrichting te Leeuwarden al
thans te kunnen verbeteren door het aanbrengen van
afzonderlijke slaapplaatsen. De daarvoor aangevraagde
halve ton gouds wordt met 51 tegen 17 stemmen toe
gestaan.
De begrooting van justitie wordt daarop metalgemeene
stemmen (uitgezonderd die van den heer Haffmans)
aangenomen.
Zitting van Maandag 6 December. - Voortzetting der behan-
ling van de begrootingen voor de eerediensten.
De heeren jonkheer mt C. L. van Beyma thoe Kingma,
burgemeester van Leinsterland, en A. van Eek, hypo
theekbewaarder te Gorinchem, hebben adressen ingediend
om bij de bestaande vacature in de algemeene rekenka
mer door het overlijden van den heer Fievet, voor die
betrekking in aanmerking te komen.
Aan de orde zijn de algemeene beschouwingen over
hoofdstukken IV4 en Vllc. (Eerediensten).
De heer Cornelis keurt af dat de subsidiën aan de
kerkgenootschappen verminderd worden. Sedert jaren
zijn daarvoor posten op de begrooting uitgetrokken; ze
zijn een verkregen recht geworden. Hij beschouwt de
scheiding van kerk en staat in dien zin dat de staat zich
tegenover de kerkgenootschappen volkomen neutraal
gedraagt, maar hij ze niet aan hun lot overlaat. Hij acht
daaromtrent de opheffing van de afzonderlijke afdeelin
gen voor eeredienst niet wenschelijk.
De heer Hydenrijck verklaart zich uitsluitend bij deze
discussie te plaatsen op het standpunt van zijn kerkge
nootschap: de catholieke kerk. Vooraf brengt hij hulde
aan de verdiensten van den dezer dagen eervol ontslagen
secretaris-generaal bij de afdeeling voor den roomsch-
catholieken eeredienst, den heer Willemse. Spreker be
paalt zich tot de vraag aan de regeering wat het woorde_