öuitmlanix
Tliermonieterstand.
Staten-generaal.
Gemeenteraad yan Middelburg.
Algemeen overzicht.
Het schip en de uit petroleum bestaande lading zijn
verbrand. Onderscheidene andere schepen hebben hier
door ruin of meer belangrijke schade bekomen.
De heden gehouden wintercoliecte voor de diaconie
der Nederduitsche hervormde gemeente alhier heeft
opgebracht 2088.23.
Dinsdag voormiddag omstreeks 11 uren is Jacob
de Vletter te Leeuwarden uit Zwolle aangekomen en
dadelijk naar het tuchthuis overgebracht. Daar zijn
straftijd 10 jaren is, zal hij in de 3« of op éen na zwaarste
klasse komen, en dus in het gezelschap van de ergste
boosdoeners, zooals Mooij, Spelleken enz. enztenzij hij
in een afzonderlijke cel worde gehuisvest. Van de ove
rige 11 Rotterdammer gevangenen bevinden zich 9 (tot
5 jaren tuchthuisstraf veroordeeld) in de le of lichtste
klasse en 2, Rueb en do Heer, (tot 7 jaren tuchthuisstraf
gccondt mneerd) in de 2e klasse. Aller gedrag moet, naar
wij vernemen, zeer goed en ordelijk zijn. {Het Vadert
Door Teyler's tweede genootschap te Haarlem is
besloten tot bevordering van het streven naar de opbeu
ring van het nationaal tooneel, als prijsvraag voor het
jaar 1870, uit het vak der dichtkunde, uit te schrijven:
„Een tooneelstuk in het Nederlandscb, in poëzie, dat
de uitgave en opvoering waardig wordt gekeurd." De
prijs voor het best en voldoend gekeurd antwoord is
een gouden medaille ter innerlijke waarde van 400.
De stukken, in het Nederduitsch door een andere hand
dan die van den opsteller geschreven, moeten in hun ge
heel worden ingezonden vóór 1 April 1871, teneinde
voor Mei 1872 te worden beoordeeld.
Van een trein met beladen zandwagens, bestemd
voorden spoorwegdijk buiten Zaandam, storttenjl.Woens-
dfig in de nabijheid van het station Koog en Zaandijk de
locomotief en tender in het water, doordien een pas in
dienst getreden brugwachter niet tijdig genoeg op zijn
post was om de brug te sluiten. Persoonlijke ongelukken
hebben niet plaats gehad. De dienst kon spoedig weder
hervat worden.
De koning der Belgen heeft vergunning verleend
aan de heeren de Maere Dimnander, lid der Belgische
kamer van vertegenwoordigers, en Piens, ingenieur te
Brugge, tot het aannemen en dragen van de hun door
den koning der Nederlanden geschonken versierselen
van ridder der orde van den Nederlandschen leeuw.
De landraad van Hagenow, te Langenfelde bij Dem-
min, heeft op een zwijnenjacht bij ongeluk den overste
van Schuleman uit Greitswald doodgeschoten. Hij mikte
op een groot zwijn, maar miste, en zijn kogel, die op een
boom afsiuitte, nam daardoor een andere richting, en
trot den overste zoodanig in den buik, dat hij kort daarna
overleed.
De hertog van Edimburg, die zich thans te Japan
bevindt, is daar met de grootste eerbewijzen ontvangen.
Zoo is o. a. vanwege de Japansche overheden gelast dat
in al de straten, waardoor de prins zou trekken, de ven
sters der bovenverdiepingen van de huizen met strooken
papier zouden beplakt worden, teneinde te beletten dat
iemand uit de hoogte op den prins zou kunnen
neerzien. Dit is een eerbewijs dat in Japan tot dusver
slechts aan den mikado bewezen is.
De krater van den Yesuvins wordt steeds onrusti
ger, hij werpt een dikken witten rook uit, vermengd met
een weinig asch.
3 Dec. 's av. 11 u. 35 gr.
4 'smorg. 7u.33gr.'smidd.l u.34gr.'sav. 6 u.32gr.
EERSTE KAMER.
Zitting van Vrijdag 3 November.
De algemeene beraadslaging over de Indische be
grooting wordt geopend.
De heer Fransen van de Putte bespreekt breedvoerig
do koloniale aangelegenheden. De schuld van den ach
terstand in de administratie heeft de minister verkeer
delijk van den hals der Indische autoriteiten trachten
af te schuiven. Drie jaar geleden had de gouverneur-
generaal de noodige voorstellen kunnen doen. Spreker
is een.voorstander van de vaststelling der Indische be
grooting bij de wet. De klachten over het sloopen der
cultures acht hij ongegrond evenals die over de mindere
veiligheid welke nu op Java ondervonden zou worden.
Het gouden kalf (het batig slot) is langzamerhand van
zijn voetstuk gesukkeld; de rechtvaardigheid zal daar
door meer voor Indië in acht worden genomen. Hij kan
zich met het vroeger voornemen ten aanzien der vaste
bijdrage vereenigen en hoopt dat het zedelijksheidge-
voel den minister zal bijblijven om daarop terug te
komen.
De heer Rahusen verklaart zich tegen de aanneming
dezer begrooting uithoofde vooral van de klimmende
uitgaven en met in opbrengst toenemende inkomsten.
De heer Hartsen is het met den vorigen spreker eens.
De afscheiding der administratieve van de rechterlijke
macht, de afschaffing der pacht wegens de pandjeshuizen
zonder equivalent worden door hem afgekeurd. De
begróoting is bovendien niet wat ze zijn moet, eene
realiteit.
De heeren van Rhemen, van Twist en van Bylandt
bespreken meer de lichtpunten die deze begrooting aan
biedt. De heer van Twist verdedigt het besluit omtrent
de afschaffing der pacht van de pandjeshuizen en treedt
in eene breedvoerige beschouwing omtrent de quaestie
der ministerieele verantwoordelijkheid ten aanzien van
hetgeen in Indië gebeurt.
De heer van Rhemen, die vroeger den minister ge
noemd beeft een conservatief man met liberale illusiën,
meent hem nu na de laatste ondervinding te mogen be
titelen als een liberaal man met conservatieve neigingen.
Algemeen wordt het stelsel eener vaste bijdrage, zoo
als die in het oorspronkelijk idéé der regeering lag, voor
gestaan. De heer Cremers hoopt evenals de heer van
Twist dat uitliet oogpunt van billijkheid jegens Indië
de minister op zijn vroeger plan zal terugkomen.
TWEEDE KAMER.
De namen der leden die tegen de begrooting van bui-
tenlandsche zaken hebben gestemd (in ons vorig ver
slag der zitting niet opgenomen) zijn die van de heeren:
van Goltstein, van Amerongen, Hasselman, Yader, Hoflf-
man, Nierstrasz, de Brauw, van Kuyk, van IVassenaer,
van Sypesteijn, Haffmans, Heemskerk Az., van der Hucht
en Insinger.
De door burgemeester en wethouders voorgedragen
en zooals wij Woensdag reeds hebben gemeld door
den raad goedgekeurde wijzigingen in de begrooting voor
1869 zijn de volgende.
Te verhoogen posten in ontvang:
Hoofdst. II, art. 1 bis (nieuw)huur stoom baggermol en
en klepscliuiten 560. Art. 5 opbrengst van houtge
was 292.56). Art. 6a: rente van een kapitaal groot
62,400, ingeschreven op grootboek 21 pet. N. W. S.
703.50.
Hoofdst. III, afd. 3 art. 1: belasting op het gemaal
3500. Volgens de metnorie van toelichting mag men
uit de opbrengst over do, eerste negen maanden dezes
jaars gerust aannemen dat die belasting onzuiver min
stens 3500 meer dan de voor 1869 geraamde som zal
opbrengen. Do voorgedragen verhooging strekt om ook
gedeeltelijk te voorzien in de meer te verleenen terug
gaaf wegens wederuitvoer naar buiten de gemeente.
Hoofdst. IV, art. 5: opbrengst onbruikbare en andere
verkochte roeiende goederen 615. Art. 10: alle
andere ontvangsten 157.74, zijnde het bedrag der door
den heer P. J. Lienders betaalde kosten der verplaatsing
van drie lantaarns van den ouden naar den nieuwen
uitgang der gemeente in de richting naar Vlissingen,
welk bedrag door de gemeente aan de concessionarissen
der straatverlichting moet worden gerestitueerd; gelijk
bedrag is onder art. 3 der 4c afd. van hoofdst. VIII der
uitgaven uitgetrokken.
Hoofdstuk V, afd. 2 art. 1: verkoop van opgaande
boomen 352.68 j, en art. 2: verkoop van twee perceelen
gemeentegrond, 50. Door een en ander worden de
ontvangsten verhoogd met 6231.49.
Te vermin deren posten inontvang.
Hoofdstuk II, art. 7a: opbrengst dividend voor 22.)
aandeelen in de Ned. handelmaatschappij, 1167.50, zoo
dat meer te ontvangen blijft dan de raming ƒ5063.99.
Te verhoogen posten in uitgaaf:
Hoofdstuk III, afd. 2 art. 6: vernieuwing Langevijle-
binnenbrug en vervanging beschoeiing door een muur,
ƒ1008. Bij het sluiten der rekening voor het dienstjaar
1868 was dit werk niet zoover gevorderd dat de kosten
daarvoor op 1868 konden verantwoord worden. Hierdoor
ontstaat op de begrooting voor 1869 een tekort van
ƒ1008, makende met de reeds uitgetrokken som van
/8,600 een totaal van ƒ9,608 of ƒ447 minder dan de oor
spronkelijke raming. Art. 7 een riool met vergaar-
putten in het Domburgsch sehuitvlot, 880 (besluit van
7 September jl.).
Hoofdstuk V, afd. 2 art. 1aflossing gevestigde schuld
der gemeente, ƒ50, zijnde het bedrag van de meerdere
opbrengst van verkoop van twee perceelen gemeente
grond.
Hoofdst. VIII, afd. 3 art. 1pensioen gemeente-ambte
naren en bedienden, ƒ75 (conciërge raadhuis, over 9
maanden). Afd. 4 art. 3: kosten der straatverlichting,
ƒ157.74, Art- 6: teruggaaf plaatselijke belasting bij
wederuitvoer f 2500. Volgens de memorie van toelich
ting stijgt, naarmate de gemaalbelasting meer opbrengt,
ook het bedrag der restitutie, te meer daar vele der
rond Middelburg in andere gemeenten werkende arbei
ders der spoorweg- en kanaalwerken zich hier voorzien
van brood, onder afschrijving der plaatselijke belasting.
Naar hetgeen over de eerste negen maanden is moeten
worden teruggegeven, wordt het noodzakelijk geacht
dezen post te verhoogen met genoemde 2500. Art. 10
kosten van openbare feesten, ƒ300 (voor de gehouden
algemeene vergadering der Maatschappij tot bevorde
ring van landbonw en veeteelt in Zeeland. Art. 22
(nieuw)schadeloosstelling voor huur, voor tijdelijk
buiten de kazerne gehuisveste onderofficieren, 460.
Art. 23 (nieuw)Voor het stallen der paarden van de
cavalerie en de maréchaussée, benevens verdere daartoe
betrekkelijke uitgaven, 1475. Bij raadsbesluit van
den 3e« Mei 1869, is besloten voor stalling van de
paarden der hier tijdelijk garnizoen houdende huzaren,
ten koste der gemeente, te huren een pakhuis op
den achtersingel bij de noordpoorten dit te doen
inrichten tot stal voor een 30tal paarden. Voor de
overige paarden was welwillend vergunning verleend om
gebruik te mogen maken van het stal op het muntplein,
deel uitmakende van de gouvernementsgebouwen. Toen
dit moest ingeruimd worden voor de paarden der hier
gestationeerde marechaussées, heeft men een tweeden
stal op dienzelfden singen moefan huren, tegen een
huurprijs van ƒ100 'sjaars; het eerste jaar voor niets,
mits de gemeente zich de kosten van inrichting enz.
getroostte. Een en ander heeft meer uitgaven vereischt
dan oorspronkelijk geraamd was. Voor ieder paard wordt
aan de gemeente van rijkswege, volgens art. 7 van het
besluit van den 29™ Maart 1867, (Staatsblad n». 18), hou
dende vaststelling der reglementaire bepalingenter uit
voering van de wet op de inkwartiering, 10 cent daags
betaald, makende gemiddeld 107 'smaands. Hierdoor
zou althans gedeelte in de gemaakte kosten zijn te ge-
moet gekomen, ware het niet dat de gemeente 5 maan
den bad moeten voorzien in de huisvesting der maré-
chanschóes, hetgeen, na aftrek der ontvangen geringe
uitkeering van rijkswege, eene uitgaaf van ƒ466 40 heeft
veroorzaakt voor welker geheele of gedeeltelijke terug
gaaf bij de regeering pogingen zullen worden aange
wend. De geheele verhooging der uitgaven bedraagt
alzoo 6905.74.
Te verminderen posten in uitgaaf.
Hoofdstuk III, afd. 1 art 14: gewoon onderhoud haven
en kanaalwerken, 4500. Deze som is het overschot der
op de begrooting geraamde som van 7000 voor kram
werk aan de kavendijken, waarvan, met het oog op de
spoedig te verwachten overdracht aan het rijk, alleen het
hoognoodige wordt vernieuwd. Er blijft alzoo meer
uit te geven dan de raming 2405.74, terwijl de verhoo
ging der ontvangsten die der uitgaven met 2658.25
overtreft, met welk bedrag hoofdst. IX, onvoorziene
uitgaven, wordt verhoogd, hetwelk daardoor klimt tot
3001,15£.
Ten aanzien der uitgaven nog te wijzigen:
Hoofdst. III, afd. 2 art. 10: in plaats van de voorge
dragen som van 33,600 voor werken in verband met
de verandering van het rioolstelsel, is slechts 27,743
noodig. Onder hoofdst. VIII, afd. 4 art. 24, evenals in
1868 een post te brengen voor afkoop van erfpachten,
huren enz. spoorweg- en kanaalgronden, ƒ9534.44, zoodat
te zamen voor beide artikelen moet worden voorzien in
ƒ37,277.44.
Als nu verkocht wordt, onder hoofdst. V der ontvang
sten, afd. 2 art. 3: 62,400 inschrijving op het grootboek
der 2Jr pet. N. W. S., tegen den koers van 53 pet. (het
meerdere voor de onkosten) dan verkrijgt men 33,072;
brengt men de onder art. 1 van afd. 1 genoemde geldlee-
ning ter voorziening in de kosten van aanleg van nieuwe
riolen van 33,600 op 2000 (hetgeen kan geschieden
tengevolge van de minder vereischt wordende gelden
voor de werken van het rioolstelsel dan bij het opmaken
der begrooting geraamd is; voorts wegens de verkoop
van de inschrijving 21 pet. W. S. en het beschikbaar
stellen van gelden voor vergoeding van af te koopen erf
pachten en huren), en vermindere men hoofdst. IX, on
voorziene uitgaven, met 2205.44, dan verkrijgt men de
voor beide posten noodige som van 37,277.44. -
Hoofdst. IX wordt dan 795.711.
Gisteren heeft de heer Rochefort als lid van het wet
gevend lichaam gedebuteerd. Hij stelde voor na de lezing
van het procesverbaal der vorige zitting, om te bepalen
dat een detachement der nationale garde, in plaats van
een piket infanterie zou worden aangewezen om tijdens
de vergaderingen van het wetgevend lichaam de wacht