Burgerlijke stand.
Tkeruiometersland.
Stateu-generaal.
In de vorige week zijn op 's rijks werf te Amster
dam de kielen gelegd voor twee monitors, welke genaamd
zullen worden de Hyena en de Panter.
Uit Blokzijl wordt gemeld, dat de zeehonden, welke
zich meer dan ooit aldaar vertoonen, voortdurend in het
vischwant groote schade aanrichten, en alzoo den vis-
scher in zijn bestaan belemmeren.
Volgens het Handelsblad is de verzameling pam
fletten (p. m. 19,000) over de Nederlandsche geschiedenis
van 1500—1713, uit de bibliotheek van wijlen den heer
I. Meulman, te Amsterdam voor eene som van /"6250 eigen-
om geworden der stadsbibliotheek te Gent. De verza
meling oorspronkelijke uitgaven der geschriften van
Luther enz., van 15181661, is aangekocht voor het
Luthersche seminarie te Amsterdam.
Dat alles geen couleur dc rose is in het leven van
een dagblad-correspondent hebben weder eenige zee
zieke Nederlandsche geinviteerden op hunne reis naar
Egypte ondervonden. Toch mogen zij zich gelukkig
achten in vergelijking van een correspondent van een
te Weenen uitkomend blad, welke zich op het tooneel
des opstands bevond. Bezig zijnde een schets te maken
van een dorp, door de Oostenrijksche troepen in brand
gestoken,werd hij overvallen door eenige opstandelingen,
die hem de beide ooren afsneden en aldus naar Weenen
lieten terugkeeren, alwaar hij thans eene schadevergoe
ding vraagt van de regering. Op welken grond hij dit
doet wordt niet gemeld.
De jaarlijks terugkeerende en het land vruchtbaar
makende overstrooming van den Nijl heeft dit jaar zulke
buitengewone verhoudingen aangenomen dat zij in een
plaag veranderd is. Bij menschengeheugenis heeft men
haar niet tot zulk eene hoogte zien stijgen. Zij heeft dan
ook alles wat op haar weg lag omvergeworpen: dijken,
dorpen, spoorwegen, telegraaflijnen, en daardoor oogsten
en koopwaren vernield. Men schat de schade op honderd
millioen gulden.
Door het kantongerecht van Arnhem is een per
soon uit Nijmegen veroordeeld tot 5 gulden boete of
een dag gevangenisstraf, omdat hij in een der wagons
van de 3e klasse op den trein van Utrecht naar Arnhem
had plaats genomen, zonder daartoe van een plaatsbewijs
voorzien te zijn. Dezelfde kantonrechter heeft verschil
lende personen veroordeeld, ter zake van het te koop
uitstallen van aardappelen in zakken, die geen heel of
twee halve Nederlandsche mudden inhielden. Daar het
niet algemeen bekend is, dat feiten als de genoemde
strafbaar zijn, meenen wij dat de vermelding dier veroor
deelingen niet ondienstig is te achten. Htrdagbl.)
Middelburg. Eerste huwelijks-afkondiging van den
28<™ dezer: P. A. de Yuijst, jm. 27 j. met A. M. J. Koo-
man jd. 26 j.
(Van 20 tot 27 November.)
Vltssingen. Bevallen: B. de Leef, geb. Cohen, z.
C. Jokker, geb. van de Voorde, d. J. J. van der Steen,
geb. Verspoor, z. M. de Groot, geb. Koopman, d. M. Riek-
wel, geb. Alewijnse, z. H. van Hoeke, geb. Lems, d.
Overleden: M. Hoogerwerve, z. 4 j. J. van den Berg,
z. 3 j. E. Fou, wed'', van H. Pieterse, 79 j. L. Huser, z.
22 m. J. Kuiper, jd. 39 j. P. Krous, man van W. van
Sprang, 86 j. M. P. Bos, d. 3 j.
Goes. GehuwdB. P. de Munck, jm. 38 j. met T. Naas
tepad, jd. 41 j.
BevallenE. den Herder, geb. Rijnders, z. C. de Jonge,
geb. van Loon, z. M. Ludeknize, geb. Jacobs, z.
OverledenD. Weezepoel, d. 3 w.
Zierikzee. Bevallen: J. van derKlift, geb. Tichum d.
M. Padmos, geb. de Jonge, z. S. Tryselaar, geb. Her
man, z.
OverledenM. C. de Graaf, d. 5 m. J. Schubert, man
van J. G. D'Hondt. 77 j. J. H. den Dekker, z. 3 w. M. de
Paauw, vrouw van J. Keieman, 33 j.
27 Nov. 's av. 11 u. 45 gr.
28 's morg. 7 u. 43 gr. 'smidd. lu.46gr. 's av. 11 u.44 gr.
29 'sinorg. 7 u.39gr.'smidd.l u.44gr.'sav. 6u.42gr.
EERSTE KAMER.
Zitting van Donderdagavond, 25 November.
Verschillende leden hebben kennis gegeven de verga
dering niet te kunnen bijwonen.
Mededeel ing wordt gedaan van een aantal ingekomen
stukken en door de tweede kamer goedgekeurde wets
ontwerpen.
Daarna gaat de vergadering over tot trekking der
afdeelingen.
TWEEDE KAMER.
Zitting van Vrijdag, 26 November. Ingekomen stukken.
Algemeene beschouwingen over de staatsbegrooting.
De eindverslagen zijn gereed omtrent de wetsontwer
pen tot bekrachtiging eener overeenkomst met de staats
spoorweg-exploitatiemaatschappij. De beraadslaging over
die ontwerpen zal nader bepaald worden.
De algemeene beschouwingen over de staatsbegrooting
over 1870, worden geopend door den heer van Kuyck,
die bepaaldelijk den financiëelen toestand bespreekt in
verband met de plannen door den minister van financiën
aangegeven. Hij somt achtereenvolgens de verschillende
belastingen op die in den laatsten tijd zijn afgeschaft, en
hem reden zouden kunnen geven om dit ministerie
te beschuldigen van eene afschaffingsmanie. Daartegen
over worden slechts partieele herzieningen van fiscale
wetten aangekondigd; spreker ziet alleen in eene
algeheele herziening van het belastingstelsel een middel
om voor de toekomst een beteren toestand onzer financiën
in het leven te roepen. De maatregel om het patentrecht
aan de gemeenten af te staan acht hij allernoodlottigst,
speciaal voor de kleinere gemeenten. Dat wij voor een
tekort staan is door de regeering zelve erkend; maar dat
tekort is volgens zijne berekening, wanneer men de
uitgaven voor de staatsspoorwegen en de onzekere ont
vangsten uit de Indische baten in aanmerking neemt
veel hooger dan door de regeering is medegedeeld. Hij
keurt het regeeringsbeleid van dit kabinet in het alge
meen, en dat van den minister van financiën in het
bijzonder af. Hij ziet niet in waarom wij niet evengoed
op de Indische baten zouden mogen leunen als op de
opbrengsten der grondbelasting en den accijns op het
gedistilleerd.
De heer van Lijnden van Sandenburg sluit zich in zijn
afkeurend oordeel over het tegenwoordig kabinet bij den
vorigen spreker aante meer daar deze regeering schijnt
besloten te hebben zich tegen eiken aandrang tot herzie
ning van de onderwijswet te blijven verzetten. In vele
opzichten acht hij den minister van Bosse in strijd met
den heer van Bosse.
Na de verschillende quaestiën besproken te hebben,
komt hij op het koloniale vraagstuk, dat volgens hem
tengevolge van de afstemming door de kamer der vaste
bijdrage onopgelost in de kloof is gevallen waarover de
minister eene brug wilde slaan (zonder zooals het schijnt
den minister mede te sleepen). Ten slotte wijst hij op
hetgeen het enfant terrible der liberale partij, de Arn-
hemsche courant, met betrekking tot het minder wen-
schelijke voor die partij om tot de herziening van de
kiestabel over te gaan, heeft medegedeeld.
De heer van Houten bestrijdt eveneens de financieele
plannen van den tegenwoordigen minister. Hij zal echter
nog geen oppositie voeren tegen dit kabinet, waarvan
hij evenwel maatregelen verwacht had, die den tegen
woordigen druk der belastingen meer van de min- op de
meergegocden zouden overbrengen.
De heer Akerlaken meent dat men de voorgespiegelde
leening had kunnen voorkomen door den aandrang tot
het maken van openbare werken voorloopig wat meer te
temperen. Ook hij acht een algeheele herziening van
ons verouderd belastingstelsel noodzakelijk; speciaal de
patentwet is voor verbetering vatbaar en daardoor meer
productief te maken.
De heer Beytna thoc Kingma verklaart groote waarde
te hechten aan eene inkomstenbelasting.
De heer Bichon van IJselmonde bespreekt de onder-
wijsquaestie van het standpunt zijner partij.
De heer van Sypesteijn behandelt meer speciaal het
jongste besluit omtrent de wachtgelden en de willekeu
rige behandeling van ambtenaren. Hij ziet niet in waar
om niet, evenals in Pruisen en Wurtcmberg, hier het lot
der ambtenaren wettelijk geregeld zou kunnen worden,
zooals dat voor militairen is geschied.
De heer Rutgers van Rozenburg wenscht de patent
belasting behouden te zien, maar komt op tegen den
druk der grondbelastingde overgangsrechten en
dergelijke lasten, die voor den kleinen grondeigenaar deu
handel in land onmogelijk maken.
De voorzitter deelt mede dat de herziening van het
reglement van orde tengevolge van het vermeerderd
aantal leden door de betrokken commissie is gereed ge
maakt.
De behandeling daarvan zal later bepaald worden.
Zitting van Zaterdag 27 November. Ingekomen wetsont
werpen. Voortzetting der algemeene beschouwingen over de
staatsbegrooting voor 1870.
De heer Pijls verklaart den toestand der financiën
ongunstig in te zien. De voorgenomen plannen van den
minister van financiën kan hij niet goedkeuren; van de
vindingrijkheid van dezen minister had hij verwacht dat
hij andere en betere voorstellen zou uitgedacht hebben.
Hoewel geen voorstander van eene inkomsten-belasting
zou hij daaraan de voorkeur geven boven de uitbreiding
der patentbelasting tot het landbouwbedrijf.
De heer Heemskerk Az. bespreekt drie puntenher
ziening van het kiesrecht, de financieele en de koloniale
quaestiën. Hij acht het noodzakelijk dat vóór de verkie
zingen van 1871 die herziening tot stand worde gebracht.
Hij kan niet aannemen dat de nu schijnbaar strijdige
houding in dit opzicht van de ministers van financiën en
binnenlandsche zaken het gevolg zoude zijn van eene
ontstane vrees dat eventueele uitbreiding van het kies
recht schade mocht toebrengen aan de partij die dit kabi
net steunt. Hij acht vooral eene spoedige herziening
noodig in het belang van het gouvernement zelf, omdat
er anders licht eene pressie zou kunnen ontstaan tot
eene grondwetsherziening. Dit kabinet is onder de meest
gunstige omstandigheden opgetreden, in vele jaren heeft
eene regeering zulk eene volgzame kamer niet gehad.
Wat betreft den financieelen toestand kan spreker de
opgeruimdheid en gerustheid van den minister niet
deelen. Hij twijfelt er aan of de belastingschuldigen
het er mede eens zullen zijn dat het vermogen en de
wil om nieuwe lasten te dragen aanwezig is. Neder
land is, op Engeland na, het land waar de zwaarste belas
tingen worden geheven. Hoewel voorgespiegeld, is voor
1870 die verhooging van belasting niet voorgesteld;
hij vraagt waardoor de kosten der ontworpen wijziging
van de armenwet, de aanschaffing van achterlaad-gewe-
ren en de immigratie in Suriname dan zullen gedekt
worden. Tegen de afschaffing van het patent en de te
rugneming van een vijfde der personeele belasting van
de gemeenten heeft hij groot bezwaarvoor het eerste is
het tijdstip ongeschikthet andere is eene onrechtvaar
digheid. Met betrekking tot de koloniale quaestie vraagt
spreker wat nu de gevolgen zullen zijn der verwerping
van het voorstel bij de Indische begrooting gedaan ten
aanzien der Indische bijdragen.
De heer van Delden is ook teleurgesteld in zijne ver
wachting. Van dezen minister had hij meer flinke en
doortastende voorstellen op financieel gebied gehoopt.
Voor productieve uitgaven inagmen leeningen sluiten,
maar in andere omstandigheden wordt daardoor het
crediot van den staat geschoktvermeerdering of ver
hooging van belastingen is alleszins mogelijk. De Indi
sche baten wenscht hij voor buitengewone uitgaven te
behouden, en in de eerste plaats voor amortisatie van
schuld die zoo loodzwaar op ons drukt. In het algemeen
ziet hij bij de bestaande welvaart der natie de toekomst
niet zoo ongunstig in als anderen.
De heer van Voorthuyzen verklaart in verschillende
opzichten het eens te zijn met den minister van financiën.
Omtrent enkele punten is hij een ander gevoelen toege
daan. De minister heeft in zijne memorie van antwoord
gezegd dat eene inkomstenbelasting eigenlijk de meest
rationeele is om in de behoeften te voorzien, maar
in de kamer wordt daartegen nog te veel bezwaar ge
maakt. Is dan de kamer irrationeelOf heeft de
minister willen uitlokken dat de kamer het initiatief tot
een dergelijk voorstel nam? Vroeger zeide hij dat de
kamer ingeval van noodzakelijke verhooging van belas
tingen de impopulariteit met hem moest deelen, zou zij
nu de impopulariteit van deze zaak geheel voor hare
rekening moeten nemen
Spreker acht een inkomstenbelasting wenschelijk;
daardoor zou tevens een goede grondslag gegeven wor
den aan de gemeenten voor hare hoofdelijke omslagen,
die nu zoo ongelijkmatig worden geheven; zij konden
bijvoorbeeld alleen door opcenten op eene rijks-inkom
stenbelasting te heffen gemakkelijker dan thans in hare
behoeften voorzien; op deze wijze zou ook degewonschte
onafhankelijkheid van de Indische baten verkregen
kunnen worden.
Toen door anderen de vraag besproken werd aan wie
de schuld lag van den tegenwoordigen minder gunstigen
toestand der financiën, reikte de heer de Waal hem een
blaadje uit een almanak over waarop stond „Wij allen
hebben schuld." Spreker is het daarmede volkomen eens
zoowel vroegere regeeringen als kamers hebben tot de
opdrijving der uitgaven door aanleggen van groote wer
ken medegewerkt.
De heer Vader bespreekt de voordeelen van indirecte
belastingen. Verbetering van den toestand is alleen te
verkrijgen door meerderen godsdienstzin.
De heer Haffmans beschuldigt de regeering van gebrek
aan energie en speciaal den minister van financiën van
het aanwenden van expedienten en leven bij den dag,
door hem steeds in voorgangers afgekeurd. De houding
van het kabinet ten aanzien van de onderwijsquaestie
laat hij rusten; die is een gevolg van liet liberalismus
dat ten hoogste illiberaal handelt. Hij komt evenals de
heer van Kuyk op tegen de afschaffingsmanie, die zich.