MIDDELBÜRGSCHE
COURANT.
N'°' 228.
Dinsdag
23 November.
1809.
DuitcnlaniX
Middelburg 21 November.
Kerknieuws.
Gemengde berichten.
Verkoopingen en aanbestedingen.
Stateu-generaal.
Algemeen overzicht.
Woensdag a. zullen in de tweede kamer, na behande
ling van een aantal wetsontwerpen van ondergeschikt
Onlang, de beraadslagingen geopend worden over de
staatabegrooting.
Bij de tweede kamer is een wetsontwerp tot afschaffing
der doodstraf' ingekomen.
Z. M. de koning heeft zich jl. Zaterdag morgen uit
s-6ravenhage naar het Loo begeven.
In de heden avond gehouden vergadering van den
kerkeraad der Evangelisch-luthersche gemeente alhier
18 overgelegd de gevraagde toestemming der synodale
commissie tot het aanvullen der nominatie met predikan
ten zoo tot het Evangelisch- als tot het Hersteld-
luthersch kerkgenootschap behoorende, waarvan in het
h°. dezer courant van 5 October jl. is melding gemaakt.
Tengevolge hiervan is nu het volgende drietal \an
Predikanten opgemaakt: de heeren ]o A. M. Kesper, te
^ildervank, reeds vroeger op de nominatie geplaatst;
2° J. A. Ilelwig jr., predikant bij het Ilersteld-
lutherseh kerkgenootschap te Enkhuizen; 3» J P. de
Meijere, Evangelisch-luthersch predikant te Brielle;
fe beide laatstgenoemden ter vervanging van de heeren
K Scharten, te Leeuwarden,en .T C. Manssen, te Ame.s-
foort, die voor de vroegere nominatie hebben bedankt-
Do schrijver van de cantate, uitgevoerd bij gelegen
heid der onthulling van liet Nationaal monument, dr. N.
Beets, alsmede de hoogleeraar van Oosterzee zijn door den
groothertog van Luxemburg mede begiftigd met het
kommandeurskruis der otde van de Eikenkroon.
Volgens de Industrieel heeft de lieer J. J. van
Coeverden, door den groothertog van Luxemburg be
noemd tot officier der orde van de Eikenkroon, verzocht
verschoond te worden van de aanvaarding der hun
toegewezen onderscheiding, zich beroepende op zijne
Verklaring hij de voordracht van het denkbeeld dei-
stichting van het gedenkteeken, dat hij daarmede niets
anders bedoelde dan de vervulling van een nationalen
Plicht.
Toen jl. Donderdag de goederentrein, die te 10.29
Van Arnhem te Zutfen aankomt, de bi tig opstoomde, be
merkte de machinist op ile hoogte van het huisje van
icn brugwachter eene koe, die den trein te gemoet liep.
het dier te verschrikken liet hij op kórten afstand
den stoom vliegen. De koe echter zette zich pal en in
het volgende oogenblik ging de trein over haar heen.
Toen deze gepasseerd was lag zij tusschen de rails in,
dood, met gebroken hoornen enpooten.
De sneltrein, welke Donderdag middag 2.35 van
Amsterdam vertrok, is te Harmeien aan het nieuwe
e*ation in vrij hevige botsing met een anderen daar
^taanden trein gekomen. Verscheiden passagiers moeten
'ichte verwondingen hebben bekomen, waaronder de
Postconductcur.
Tengevolge van de jongste stormen betreuren
&chttien weduwen van Scheveningsche visschers en vijf
Co dertig weezen het verlies van echtgenoot en vader.
Bij den verkoop der buitenplaats Vijvervreugd, onder
^oudekerke, met eenige perceeleu wei- en bouwland, op
19 dezer, zijn de perceelen tot de volgende prijzen ver
kocht
1« perceel, een gedeelte der buitenplaats ter grootte
Van 1 hektare 75ares 30 centiares 10274; 2e een woon
huis met schuur, 80 ares 90 centiares, ƒ4701; 3= 31 ares
h0 centiares boschland, ƒ840.75; 4= 30 ares 70 centiares
hoschland, 784.25; 5e 99 ares 10 centiares boschland
en vijver, 1917.25; 6* 50 ares 30 centiares boschland,
f 1000.75; 7'' 56 ares 60 centiares weiland, 1150;
®l' SO ares 70 centiares weiland, 1750; 9= 88 ares 99
centiares weiland, 183710= 37 ares bouwland, 900;
11e 1 hektare 2 ares weiland, 2128.50; 12= 46 ares 40
centiares weiland, 88813e 23 ares 80 centiares wei
land, ƒ496; 14e 52 ares 80centiares bouwland, ƒ1012;
15e 43 ares 45 centiares bouwland, /805; 16e 34 ares
5 centiares bouwland, 455.
TWEEDE KAMER.
Zitting van Vrijdag, 19 November. Voortzetting der beraad
slagingen over en aanneming van twee wetsontwerpen tot
vaststelling der Indische begrooting.
De beraadslaging over hoofdstuk I (middelen in Ne-
derlan I) en hoofdstuk I (uitgaven in Nederland) van
de Indische begrooting wordt voortgezet, in verband
bepaaldelijk met de onderafdeeling43 van laatstgenoemd
otitsmrji, de bijdrage van 10,000,000aan de
Nederlandsche geldmiddelen is opgenomen en het'-daarop
door de heeren Blnssé en van Naamen voorgesteld amen
dement, om dezen post uit te trekken tot 10,107,749
als zijnde het na aftrek in den tegenwoordigen stand
der begrooting, te verkrijgen vermoedelijk saldo, terwijl
daarbij de te maken koffieprijs in 1870 op 38 cent, en
niet zooals de regeering in den staat van raming voor
stelt op 40 cent, is begroot.
De heer Jonckbloet treedt in eene breedvoerige be
schouwing omtrent de werkelijke verhouding tusschen
Nederland en Indië in vroegeren tijd, waarbij hij met
geschiedkundige aanhalingen tracht aan te toonen hoe
zeer Indië op hoog bevel ten behoeve van het. moederland
is afgeperst, en hoe weinig of niets voor de werkelijke
behoeften van Indië zelf werd ten koste gelegd.
De minister van koloniën betoogt het doel der regee
ring met het gedane voorstel volgens hem een eerste
schrede tot zelfbeperking; het is de uiting eener welwil
lende gedachte, die in Indië gunstig zal worden opgeno
men; eene soort van precedent waarnaar men volgende
jaren zal kunnen voorthandelen. Hij acht de nu voorge
stelde maatregel, zonder nu reeds eene vaste bijdrage
in liet leven te roepen, een begin van practische oplossing
van de voornaamste koloniale vraagstukken.
Den heer van Eek geeft de minister zijne verwonde
ring te kennen, dat hij van een liberaal lid zulke stel
lingen moest hooren verkondigen als die afgevaardigde
omtrent de verplichting van Indië tot het bijdragen in
o..ze nitgaven vernomen had.
De heer van Delden keurt art. 2 der wet af en ook de
uitdrukking van den minister, dat hij dit artikel als een
wapen noodig heeft tegenover den minister van financiën.
De kamer behoeft den eenen minister niet te helpen zich
wapens tegenover zijne collega's te verschaffen.
De heer van Naamen verdedigt het amendement op
nieuw en herhaalt zijne vraag aan den minister, welke,
volgens hem, de staatsrechterlijke verhouding istusschen
Nederland en Indië Hij blijft van meening,ook na de
rede des ministers, dat Indië en Nederlanu teveel tegen
over elkander worden gesteld.
De heer Vader komt weder op tegen de bewering dat
door het cultuurstelsel Indië ten bate van Nederland
wordt uitgemergeld, terwijl de beer Heemskerk den maat
regel der regeering met het oog op de meerdere lasten
die hij aan de bevolking in Nederland zal opleggen blijft
afkeuren.
De heeren van Goltstein en van Eek persisteeren bij
hunne vroeger geuite meeningen, de eerste dat op de
voorgestelde wijze geene practische oplossing wordt
verkregen, de laatste dat, al moge men hem in dat opzicht
voor conservatief houden, Nederland aanspraak heett op
eene bijdrage in de uitgaven van het moederland tot een
bedrag van 25 willioen, waaronder 14 millioen voor ren
ten der schuld.
Nadat de heet en Haffmans, Blussé en van de Putte
ook nader hunne gevoelens hadden uiteengezet, de heer
de Roo de aanneming van het amendement. Blussé had
aangeraden eu de heer van der Linden zich tegen het
amendement als tegen art. 2 verklaard had, repliceert de
minister nog kortelijk, waarbij hij erkent dat er in Indië
bij sommige ambtenaren een soort van antagonisme tegen
de regeeriug in het moederland bestaat.
Daarna wordt art. 2 der wet op de middelen in Neder
land in stemming gebracht en verworpen met 55 tegen
11 «temmen.
Voor stemden de heeren Cornelis, Heemskerk Bz.,
Gratama, Moens, Koop, Beijma, Mirandolle, Blom, van de
Putte, Stieltjes en Kops.
Het geheele wetsontwerp wordt daarop aangenomen
met 59 tegen 7 stemmen.
Tegen stemden de heeren Borret, van Lijnden, noff-
man, Haffmans, van Eek, Sijpesteijn en van Nispen.
Virvolgeus wordt het amendement Blussé—van Naa
men op onder afd 43 der wet, hoofdstuk I (uitgaven in
Nederland] aangenomen met 42 tegen 24 stemmen.
Tegen stemden de heeren Bruyn Kops, Idserda, Wijben-
ga, Cornelis, v. d. Linden, Heemskerk Bz., Gratama, v.
Kerkwiik, Sandberg, Moens, Joncbloet, Knoop,Fokker, v.
Delden Mirandolle, Sloet,Blom, van Houten,Westerhoff.
v. d Putten, Stieltjes, van Blom, Viruly en de voorzitter.
Laatstgenoemd wetsontwerp wordt ten slotte goedge
keurd met 49 tegen 17 steramen, zijnde die van de heeren
Heemskerk Az., v. Sijpesteijn, Bergman, van Wassenaer,
van Nispen, Srnitz, Hasselman, Insinger, Luijben, Borret,
van Lijnden, Vader, Nierstrasz, Hoffman, Haffmans, van
Eek en Begram.
De vergadering wordt daarop tot nadere bijeenroeping
gescheiden.
Gisteren en heden hebben in vier circonscriptiën van
bot Seine-departement de verkiezingen voor leden van
het wetgevend lichaam plaats gehad. In de Pcirconscrip-
tio staat Henri Rochefort tegenover den heer Carnot.
In de 3= circonscriptie is Cremieux, na de intrekking
van Ledru Rollin's candidatuur, de eenig overgebleven
candidaat van eeuige beteekenis. In de 4= circonscriptie
zijn de heeren Allou, Brisson, Didier en Glais-Bezoin
candidaten en in de 8= circonscriptie bekampen de hee
ren Arago, Gent en Hérold elkander.
Gisteren morgen eerst is keizer Napoleon met de
kroonprins te Parijs aangekomen. Volgens een telegram
van gist -ren middag had de stemming zonder ongere
geldheden plaats.
Volgens den Parijschen berichtgever der Kölnische Zei-
tnng boezemt de tegenwoordige toestand in de Fransche
hoofdstad echter aan verschillende buitenlandsche regee
ringen ongerustheid in, zoodat zich thans te Parijs een
aantal agenten van vreemde gouvernementen bevinden
om daaromtrent aan hunne regeeringen te rapporteeren.
De toestand geelt echter, zegt bedoelde berichtgever,
geenerlei aanleiding tot bezorgdheid, daar slechts eene
kleine fractie der revolutionaire partij met geweld hare
plannen wil verwezenlijken.
De bisschop van Orleans, mgr. Dupanloup, heeft een
nitvoerigen herderlijken brief openbaar gemaakt naar
aanleiding van het aanstaand concilie te Rome. Daarbij
wordt met het oog op den thans schier allerwege bestaan-
den strijd tegen de kerk, de verheffingderonfeilbaarheid
van den paus tot een dogma hoogst gevaarlijk geacht,
vooral omdat men geene grenzen kan bepalen voor den
daardoor uit te oefenen invloed. Zal vraagt de heer
Dupanloup -- dergelijk dogma niet in het oog der regee
ringen eene onbeperkte macht over al hare catholieke on
derdanen in zich sluiten, en wie zal eenigen paus dan
kunnen beletten om, gelijk velen zijner voorgangers leer
den, aan te nemen dat hij eene directe macht heeft over de
wereldlijke heerschappij der vorsten en tot zijne be
voegdheid behoort om de souvereinen aan te stellen en
af te zetten. In dat geval zou, na de proclamatie van het
nieuw dogma, geen geestelijkheid, geen bisschop, geen
catholiek kunnen weigeren om de voor gouvernementen
zoo hatelijke leer aan te nemen, volgens welke alle bur
gerlijke en politieke rechten, evenals alle godsdienstig
geloof, in handen van een enkel persoon zou wezen. „Is
dan zoo eindigt hij thans het uur gekomen dat
van het eene gedeelte van Europa tot aan het andere de
haat tegen den heiligen stoel moet worden verlevendigd