HlDDELBUIiGSeiIE COURAA'T
BIJVOEGSEL
vuu Maandag 13 November 1S69. No. 221.
Provinciale staten van Zeeland.
VAN DE
Avondzitting van Vrijdng 6 November. Bi'ainleling voor
stellen enz inJtén|iellatie-'Yerl:agenk aclit betreffende
aankomst post; sluiting der vergadering.
De hoeren Vis en Snijder, die de zitting tot dusver had
den bijgewoond, blijken titans afwezig te zijn.
Aan de oide isihet verslag der afdeelingen betreffende:
XI. liet voorstel van gedeputeerde staten tot wijzi
ging van de begrooting van de eukel provinciale en huis
houdelijke inkomsten en uitgaven voor 1869.
Blijkens bet hieromtrent door den heer Byban nitge
tracht verslag, bestonden tegen de aanneming geen be
denkingen.
Du voorzitter deelt eenige nadere noodzakelijke wijzi-
6'ngen tinede als een gevolg van de genomen besluiten.
Al de wijzigingen betreffen de uitgave n^t. w.
Hoofdst. I, afd. I, art 3: jaarwedden van de opzichters
tij de wegen en werken f 2,100, wordt verhoogd tot
2,100, waardoor het totaal van dit hoofdstuk wordt
8,t;i;o
Bij hoofdst II, afd. 1, worden twee nieuwe artikelqn
Opgenomen, zijude
Art. 6 Kosten van een nieuwe aanlegplaats voor de
Veerschuiten ten dienste van passagiers en vee, en van
e0n vliedberg in de nabijheid van den steiger te Uortge-
»e, f 1 195.
Art. 7. Bij 1 rage voor de kosten van onderhoud van
den weg van Sas van (Buit over Westdorp# naar Axel (de
Oerste van de tienjarige bijdrage welke is toegelegd aan
de
commissie die lij lelijk voor de vroegere optreedt in
het beheer van don gria Uveg HulstSas van Geut, met
Oen zijtak naar Axel) 250.
Het totaal van hoofdst. II wordt hierdoor 31,229.
Hoofdst IX, ait. 1: onvoorziene uitgaven 3 770,81,
Wordt verminderd tot ƒ2.23 1,81, terwijl het totaal der uit
gaven onveranderd blijft, zijnde 218,LUI,11.
Het bedrag der at- eu overschrijving waartoe gedepu
teerde staten onder art. t van hoofdst. IX zijn gemach
tigd wo.dt van 2,500 gebracht op 2,000.
De aldus gewijzigde begroeting wordt, na artikelsge-
wijze behandeling, met algeuioene stemmen goedgekeurd.
AIsqii wordt overgegaan tot de behandeling der con
clusie van liet in de zitting van Donderdag uitgebracht
rapport der commissie voor de verzoekschriften op den
brief van het hoofdbestuur der Maatschappij van land
bouw, tuinbouw en veeteelt in het arrondissement Breda,
Van den 2(itn Octobur jl., houdendeaanbieding vaneen af
schrift van een aan den minister van financiën gericht
adres tot bekouiitig eener wijziging van de wet van dj
Juni 1840 (Staatsblad n». 17) in het belang der ianidont-
Hinningi n en verbeteringen, inet verzoek oin ondersteu
ning van de strekking van het adres.
De voorzitter herinnert dat de conclusie van bet,rap
port der commissie strekt om, aangezien de, brief is ge-
6chreven op ongezegeld papier en art. 8 der wet van, 3
October 184 i (Staatsblad,n0. 47) ook aan de besturen der
Provincie verbiedt te beschiaken op eenig stuk hetwelk
niet van zegel is voorzien, tenzij het daarvan is vrij,ge
steld, en van die vrijstelling in dezen niet is gebleken,
bet stuk buiten behandeling te laten.
De heer Verhagen zegt dat hij niet ontveinzen kan dat
de.conclusie der commissie een min aangeuamen indruk
°P hem heeft,gemaakt. Vermoedelijk is die conclusie ge
Stond op het in den hegeleidenden brief voorkomende
Woordje verzoek IIij weet niet of de Bredasche maat
schappij al of niet vrijdom van zegel, bekomen heeft, maar
al is dit niet het geval, dan mag hij nog nipt medewer
ken aan eeue beslissing zooalsdoorde commissie is voor-
Sesteld. Het betreftihier slechts een begeleidenden brief
*»et verzoek om ondersteuning.van een aan den .minister
Van financiën geriebt adres. Om nu ten aanzien van dit
ctuk zóo streng te handelen strookt niet met zijne opinie.
Hij voegt er bij dat bij de strekking van het adres niet
Van dien aard acht, om daaromtrent een bepaald voorstel
te doen, doch in o vei weging geeft om, te besluiten dat
ket stuk ter griffie worde nedergelegdter, inzage voor
Je leden.
De heer C.au antwoordt dat der commissie,voor de. ver
zoekschriften niets aangenamer zou zijn geweest dan
eenig ander voorstel te ,mogen doen. Zij benft zich ech
ter afgevraagd wat de wet zegt. Art. 8 der wet van 3
Dcteber ,1843 (Staats!)!.. n°. 47) bepaalt dat de besturen
van provinciën niet mogen besluiten op eenig stuk dat
niet van behoorlijk zegel, volgens de wet, is voorzien of
waarvoor het zegelrecht niet is voldaan, tenware het
zelve uitdrukkelijk van het recht zij vrijgesteld- Er zijn
slechts twee gevallen van vrijstelling mogelijk: volgens
art 27 bij onvermogen tot betaling van liet verschuldig
de recht, en volgens art. 44, waarbij aan den koning bet
ïecht is voorbehouden om hij bijzonder besluit vrijstel
ling van zegelrecht te verleenen. In het geval van art. 27
verkeert het hoofdbestuur zeker niet; wellicht in dat van
art 41, maar alsdan was het, naar het oordeel der com
missie, verplicht geweest daarvan te doen blijken door
aan het hoofd van den brief te plaatsen: „vrij van zegel
volgens koninklijk besluitDit is niet geschied, en daar
om heeft de commissie geen andere couc.usie kunnen
voordragen.
De heer Verhagen repliceert dat het hoogst moeilijk
is in deze quaestie een bepaald advies uit te brengen,
doch bij kan zich met de conclusie der commissie niet
vereenigen. Straks heeft, bij nog een missive gekregen,
waarin hem onder andoren wordt gemeld: „Imrentee-ter
en wethouders hebben nog heden een brief geschreven
met verzoek om subsidie" uie blief is dus waarschijnlijk
bij gedeputeerde staten ingekomen; dut college staat ook
onder de wet, maar hij twijfelt niet of liet zal dien brief
in behandeling brengen, niettegenstaande bij hoogst
waarschijnlijk t,och wel niet gezegeld zal zijn.
De voorzitter richt tot den heer Verhagen twee ver
zoeken: vooreerst om, zoo hij met betrekking tot het be
handeld wordende onderwerp een voorstel wenscht te
doen, dit dan te fortniileeren; en ten anderen te willen
inedodeelen, welk college bij heden ingekomen brief aan
gedeputeerde staten om subsidie zou hebben gevraagd.
De lieer Verhagen verklaart dat h:j den voorzitter op
de laatst gedane vraag straks -al antwoorden. Ter v 1-
doening aan de eerste legt hij een schriftelijk amende
inent over, hetwelk vei volgens door den voorzitter wordt
voorgelezen en strekt om, met wijziging van het voorstel
der commissie voor de verzoekschriften, te besluiten „den
brief der maatschappij van landbouw enz. ter griffie te
deponeeren."
De beer Byban zegt dat bij ook behoort tot degenen
die de conclusie der commissie betreurd hebben. Hij
heeft dien briet niet beschouw l als een verzoek bevat
tende, maar moer bepaald als een voorstel inhoudende
tot ondersteuning van het adres aan den minister. Be
hoorde die blief op zegel geschreven te zijn, dan gelooft
hij dat liet hoofdbestuur der Maatschappij van landbouw
die hem inzond zulks ook wel zou weten. Intussehen
Wenscht hij van den beer Verhagen te weten, welke ge
volgen het deponeeren ter grifte hebben kan.
De beer Hammaeher, die den brief met. aandacht heeft
gelezen, is-tot de gevolgtrekking gekomen dat het daar
in voorkomende woord „verzoek" eigenlijk een schrijf
fout is. Hij ondersteunt dan ook het amendement van
den heer Verhagen en wil den brief eenvoudig voor ken
nisgeving aannemendit doende wordt geen bepaald be-
slajt, noch tot; inwilliging noch toi afwijzing vam het ver
zoek, genomen.
;De iheer Moolenburgh zegt dat, indien zijn geheugen
hem niet bedriegt, de brief een verzoek inhoudt dat de
staten van Zeelandadhaesiezullen,betuigen aan een adres
aan den minister van financiën. Is dit zoo, dan acht hij-de
zienswijze van vorige sprekers niet juist. Ware hij lid der
commissie voor de verzoekschriften geweest, dan zou zijne
aandacht misschien niet zoozeer op den vorm gevallen
zijn, daar begeleidende blieven en bijlagen zoo dikwijls
ongezegeld zijn; doch nu de aandacht der commissie gr op
gevestigd is geweest, moet hij instem,men met de door haar
voorgedragen conclusie.
De heer Verhagen zegt, tgr beantwoording der vraag
van den heer Byban, dat, wanneer het stuk ter griffie
wordt gelegd, de leden gelegenheid hebben, zelve een
voorstel te doen als zij daartoe aanleiding vinden, dit is
de. gewone administratieve vorm.
De heer Cau beaamt dit laatste gevoelen, doch is tevens
V*n oordeel dat deconcjusie der commissie behoort aan
genomen te. worden.
Aleuu wordtide,beraadslaging gesloten en, tot de stem
ming overgegaan. Het amendement yan de,n heer,Ver
hagen wordt verworpen met 22 tegen 9 stemmen.
YAor stemdende;hoeren Haminacher Kroon Kisseeuw,
van lJsse.lsteijn, Dronkers,(>Vagtho, .Verhagen, Byban en
Cadepiels.
Daarentegen woi'dt de QOncduaie van het rapport ,der
commissie met 22 tegen 9 stemmen a a ogenomen. Te
gen stemden dezelfde leden dia zich vfjorhetamendement
hadden verklaard.
Bij monde van den heer van der Bilt brengt dp com
missie voor de verzoekschriften vervolgens rapport uit
pp den aan gedeputeerde staten gprichten brief yan bur
gemeester en wethouders van Middelburg dd. 3 dezer,
houdende verzoek om aan de thans vergaderde staten vau
Zeeland een voorstel te doen tot het verleenen eener toe
lage uit de provinciale fon Isen voor 187 aan het in dat
jaar ie Middelburg te houden XIB Nederlandsch taal- en
letterkundig congres.
De commissie, ook door het nog niet bestaan eener re-
gelings commissie voor het congres zich buiten de gele
genheid bevindende tot het inwinnen v an vereischte in
lichtingen, teneinde een op goedëgronden steunend voor
stel aan de vergadering te kunnen doen, eu daarbj ver
nomen hebbende dat het congres eerst na de aanstaande
zomervergadering zal worden gehouden, stelt voor: ge
deputeerde staten te verzoeken om, na de door hen noo-
dig geachte inlichtingen te hebben verkregen, in de zo
mervergadering zoodanige voorstellen te doen als zij
mecnen zullen te behooren.
Op voorstel des voorzitters wordt besloten de commis
sie te bedanken en dit onderwerp in dadelijke behande
ling te nemen.
De beraadslaging geopend zijnde, zegt de heer Verba
gen dat het hem spijt hij andermaal het woord moet vra
gen om bezwaar temaken tegen een voorstel der commis
sie voor de verzoekschriften. Hij houdt zich overtuigd
van de goede bedoe itigen dier commissie, maar acht zich
toch verplicht te wijzen op dc moeilijke positie waai in
de regelings commissie voor het congres ongetwijfeld zal
verkeeren, indien eerst in de volgende zomervergadering
over het al of niet verleenen eener provinciale toelage
wordt beslist. Do werkzaamheden eener zoodanige com
missie beginnen gewoon'ijk al heel spoedig tot het vor
men van plannen; de uitgaven die zij moet doen hebben
geen betrekkingop feestvieringen maar op de zaak zelve;
vooral voor drukwerk moeten kosten worden gemaakt,
die de commissie moet hestrij len. De toelage welke uit
de provinciale kas wordt gevraagd moet men iiet be
schouwen als eenc toelage voor feesten, te minder waar
liet, zooals hier, een letterkundig congres geldt. Er be
staan zelfs antecedenten van dergelijke door gedeputeer
de staten ingewilligde verzoeken zonder voorafgaand be
sluit der provinciale staten, hetgeen plaats had op grond
van het vertrouwen bij het laatste hoofdstuk der bcgroo-
ting aan het gedeputeerd college toegekend. Inde jaren
1851 er. 1862 is telkens eene som van ƒ800 verleend aan
de toen gehouden landhuishoudkundige congressen; pp
gr.-.nd daarvan en gelopvenile dat men het der regelings-
cominissie zoo ge,makkelijk mogelijk moet masen, door als
men iets doen wil liet spoedig te doen, waagt hij liet een
amendement voor te stellen, strekkende out eene som van
800 toe te staan, hetwelk nader schriftelijk zal worden
overgelegd.
Dit amendement wordt ondersteund en dientenge
volge evenzeer tot een punt van beraadslaging gemaakt.
De heer van der Bilt licht het verslag der commissie
voor de verzoekschriften nader toe. De commissie heeft
op den voorgrond gesteld, dat zij niet genoegzaam was
ingelicht; zij bestond uit drie leden die geen van allen
(Je eer hadden gehad een letterkundig congres bij te wo
nen. zoodat zij het belang van zoodanig congres niet kon
den beoordeeien zonder nadere inlichtingen daaromtrent
te hebben ontvangen. Ten anderen weuschte zij bekend
te worden met den aard der behoeften van de regelings
commissie. Die inlichtingen moesten naar hare meening
ontvangen worden van de regeliugscoui missie zelve, en
daar deze nog niet is samengesteld, weuschte men het
verzoek te stellen in handen van gedeputeerde staten,
opdat dezen een onderzoek zonden doen vooreerst naar
(jle behoefte aan fondsen, ten anderen naar den aard der
te doeue uitgaven, teneinde na te gaan of met gerustheid
eene bijdrage uit de provinciale fondse,. kan worden toe
gestaan. \Yel is waar. zegt spreker, heeft de heer Verha
gen gewezen op vroegere toelagen aan landbouw-con-
gressen, maar de commissie voor de verzoekschriften
wist niet dat et' zulk eene overeenstemming bestond tus-
schen een landbouw- en een letterkundig congres.
De beer Snpuca. Hnigronje zegt dat hij zich in zoover
met bet rapport der com'nissie ypreenigtals zij verklaart
niet op de hoogte, der zaak te zijn, maar oyerigens moet
hij opiperken dat de tijd genoegzaam verstreken zal zijn
eer zij, de door haar verlaugde l,nlichtingeu zal kunnen
qutyangen. Iets anjers zou het.zijn, indien de commissie
bgd voorgemeld, bet verzoek te steflen in( handen van ge
deputeerde staten, mpt machtiging aan dat pollege om,
pa ingewonnen inlichtingen dit geraden oordeelende,
zonder nader overleg eene toelage te verleenen. Wordt
de conclusie van he' rapport aangenomen, dan zal Je toe
lage te laat worden yerleeud en de regelingscommissie
niet weten waarin 'fiph te houden. Dit is dan ook de
rede'1 waarom .fiurgqmeqster en wethouders zich tot ge
deputeerde statpn hpbben gevyend, in de onderstelling
Jat dit college aan de staten machtiging zou gevraagd
hebben tot het neuten eener beschikking.