OÜRANT.
N° 21S.
Maandag
18G9.
8 November.
Middelburg 6 November.
Op het oogenblik dat wij dit nomrner ter perse leggen
is de post van 's namiddags 2 nren nog niet aangekomen.
Heden ontbreken ons dus alle Duitsche, Fransche en
Hederlandlehe couranten en brieven.
De algemeene beschouwingen in de tweede kamer
over de begrooting voor Indië zijn heden gesloten, nadat
heden nog een zeer belangrijke discussie heeit plaats
ftehad. De minister van koloniën, onderscheidene spre
kers beantwoordende, heelt o. a. verklaard dat hij liever
Wensohte niet geschreven te hebben dat de comptabili
teitswet een kwaad is. Heden voerden ook het woord
de heeren 's Jacob, Luyben en Fransen van de Putte.
Gisteren avond te ongeveer tien nren is de najaars-
^itting der provinciale staten van Zeeland door den
Voorzitter in naam des konings gesloten.
De in deze laatste zitting verrichte werkzaamheden
^varen de volgende.
De voorstellen van gedeputeerde staten tot wijziging
^er provinciale begrootingen van 1869 en 1870 zjn, in
Verband met verschillende genomen besluiten, goedge
keurd.
Evenzoo is, met 22 tegen 9 stemmen, aangenomen
de conclusie der commissie voor de verzoekschriften,
Strekkende tot terzijdelegging van den brief van het
hootbestuur der Maatschappij van landbouw, tuinbouw
en veeteelt in het arrondissement Breda, houdende aan
bieding van een afschrift van een aan den minister van
financiën gericht adres tot bekoming eener wijziging van
de wet van 6 Juni 1840 (Staatsblad no. 17) in het belang
der landontginningen en verbeteringen, met verzoek om
Ondersteuning van de strekking van dat adres. De con
clusie der commissie was gegrond op de omstandigheid
dat de brief was geschreven op ongezegeld papier.
Met betrekking tot het verzoek van burgemeester en
Wethouders van Middelburg tot het verleenen eener
toelage uit de provinciale fondsen aan het in 1870 alhier
te houden XII" Nederlandsch taal en letterkundig con
gres, werd door de commissie voor de verzoekschriften
geadviseerd om aangezien zij, bij het nog niet bestaan
eener regelingscommissie, buiten de gelegenheid is ge
weest tot het verkrijgen van de gewenschte inlichtingen,
en in aanmerking nemende dat het congres eerst na Juli
v®n het volgende jaar zal samenkomen gedeputeerde
Maten uit te noodigen in de aanstaande zomervergade-
r'ng zoodanige voorstellen daaromtrent te doen als zij,
®'1 ingewonnen inlichtingen, vermcenen zullen te be-
kooren.
Daar evenwel antecedenten bestonden van aan vroegere
'andbouw- en nijverheids-congressen verleende toelagen,
^erd door den heer Verhagen voorgesteld, eene toelage
ƒ800 te verleenen, teneinde de regelings-commissie
®'et te bemoeilijken door eene :óo late beslissing als
111 het rapport was voorgesteld. Dit voorstel werd later
denwel door den heer Verhagen ingetrokken toen de
keer de Jonge van Ellemeet voorstelde, om aan gedepu
teerde staten een crediet te verleenen tot een maximum
Van 800 en aan hen de bepaling over te laten van het
bedrag der aan de regelings-commissie te verleenen
toelage, welk voorstel met 24 tegen 7 stemmen werd
ingenomen, zoodat daardoor het voorstel der com
missie voor de verzoekschriften vervallen is.
Overeenkomstig het advies der laatstgenoemde com
missie is voorts besloten, het adres van ingelanden van
polder Walcheren, houdende verzoek dat door de
btovir.ciale staten een nieuw reglement voor dien polder
morde vastgesteld, te stellen in handen van gedeputeerde
Maten, teneinde daarop te letten bij de door hen, in ver
band met de door de centrale directie van Walcheren in
zenden voorstellen, aan de staten te doene voordracht.
Voorts heeft namens gedeputeerde staten door den
Voorzitter de beantwoording plaats gehad van de in de
zitting van Dinsdag door den heer Verhagen gedane in
terpellatie betreffende de kunstmatige oesterteelt, waar
over langdurig is beraadslaagd.
Ten slotte werd door den heer de Jonge van Ellemeet
een klacht in het midden gebrachtwaarvan hij spe
ciale aanteekening in de notulen verzocht, hetgeen echter
door spsaiTirggJeden werd bestreden dat namelijk op
Zondag 24 Octóberjl. de post uit Holland zoo laat te
Middelburg is aangekomen, dat het geheele platteland
Walcheren dien dag van alle brieven enz. is verstoken
geweest, en zulks zonder dat dit door storm was veroor
zaakt. Hetzelfde heeft zich Woensdag 3 dezer herhaald.
Het vervolg van het meer uitgebreid verslag deelen
wij bij een volgend nommer mede.
Uit 's-Gravenhage schrijft men ons van 5 dezer:
„Tegen sommiger verwachting is gisteren indetweede
kamer de beraadslaging over de Indische begrooting
geopend. Inderdaad hoorde men- in 't begin der week
hier en daar mompelen van eene nieuwe poging, welke
de oppositie bij het einde van het renen zon wagen om
die beraadslaging te doen uitstellen. Waarschijnlijk niet
zoozeer met het doel om het vaststellen der begrooting,
alswel om de behandeling van deagrarische en de suiker-
wet van den minister van koloniën te vertragen. Hoe
'tzij, de poging is niet gedaan, en men is gisteren met
volle zeilen de zee van wel- of veclsprekendheid inge
zeild, waarop ons ook die leden der kamer gaan ontha
len, die weinige weken geleden nog verklaarden i.iet op
de hoogte der zaak te zijn en ons onwillekeurig deden
twijfelen of zij het wel ooit zoover zouden kunnen
brengen.
„Zoo men er, na het voorloopig verslag der kamer over
de Indische begrooting, nog aan had kunnen twijfelen,
de eerste dag der discussie heeft bewezen dat het in de
kamer evenmin ontbreekt aan de zucht om den heer de
Waal te dringen en te dwingen tot sneller voortschrijden
op den weg der liberale koloniale politiek, als aan den
lust om zoo mogelijk eiken stap voorwaarts in die rich
ting onmogelijk te maken. Het is zeer wel mogelijk dat
die heeren voor zichzelven volkomen overtuigd zijn
van het alleszins geoorloofde, ja plichtmatige om dien
lust op te volgen, maar ik geloof niet dat het hun gelukt
is iemand, die niet lijdt aan eene soort van watervrees
voor het liberalisme, ook in de koloniale politiek, in deze
hunne overtuiging te doen deelen. Daartoe zou voor
't minst noodig zijn dat zij met een duidelijk geformu
leerd programma voor den dag kwamen, dat werkelijk
levensvatbaarheid beloofde, zoo 't hun werd gegund de
taak van dezen minister over te nemen.
„Tegenover hen dus had de heer de Waal met zijne
korte, krachtige, kalme terechtwijzingen en zijn helderen
betoogtrant betrekkelijk gemakkelijk spel. Tegenover
zijne meer geavanceerde of ongeduldige geestverwanten
is zijne positie minder gunstig. Deze hebben wel degelijk
een programma gereed en daarbij den besten wil en den
meesten ijver om het zoo spoedig mogelijk ten uitvoer
te leggen. Als de minister hen weet te overtuigen dat
hij zich werkelijk geen rust zal gunnen voordat hij de
brug heeit geslagen over de kloof welke zij, volgens zijne
beeldspraak, willen overspringen, als men 't daaren
boven eens kan worden over de „vaste bijdrage", zoowel
wat het beginsel als wat de toepassing betreft, de quaes-
tie van de pacht der pandjeshuizen, die van de scheiding
der administratieve en rechterlijke macht, of wel de be
slissing dier qnaestiën wil verdagen, ja, dan geloof ik
dat de aanneming der Indische begrooting, door de
samenwerking van geheel de liberale partij in de ka
mer, zoo goed als verzekerd is.
„„Maar later... maar later!" zong ten Kate in zijne
Schepping, maar later, als niet slechts de begrooting
des ministers, maar die andere schepping: een nieuwe
en hetere toestand in Indië, aan de orde zal komen, dan
ja, zal alles afhangen van het oordeel, dat over 's minis
ters bouwstoffen voor „de brug", zonder beeldspraak:
over de onderdeelen der twee gewichtige reeds ge
noemde wetten zal worden uitgesproken.
„De oppositie heeft nauwelijks geduld om zoolang te
wachten. Zij wilde gaarne bet zekere voor het onzekere,
en tracht ons diets maken dat z j ook gelooft, wat zij
alleen maar hoopt: namelijk dat het ministerie niet ho
mogeen is, en dat vooral tusichen den minister van ko
loniën en sommige van zijne amhtgenooten „donkere
stippen" aan den horizon te zien zijn. Als ik gelooven
mag wat mij van goederhand wordt verzekerd, bedriegt
men zich gelukkig, mag ik zeggen schromelijk in
dit opzicht; evenmin hecht ik eenige waarde aan de
praatjes, die van hieruit noordwaarts worden uitgezon
den, alsof de geavanceerd liberalen eene crisis in de
hand zouden werken. Neen, van de zijde zijner ambtge-
nooten zal de minister van koloniën niet worden losge
laten of „opgeofferd", zooals merr-'t noemt, ik zou
veeleer beducht zijn dat hij zichzelven losmaakte, als hij
gewaar werd dat hij niet langer vertrouwen of steun
vohd bij de mannen van zijne richting.
„Onze gemet nteraad.ik hoor van hier uw uitroep:
daar komen de jeremiaden al weer! maar ik vraag u
is't mogelijk op te houden met inuijmnreeren, waar onze
burgervaders niet ophouden met zooveel te doen wat
verreweg beter nagelaten ware en zooveel na te laten
wat dringend noodig gedaan moest worden. Onze ge
meenteraad dan beeft goedgevonden 84000 te bestem
men voor de verbreeding van den ingang der Parkstraat
bij de Kloosterkerk. Ik wil niet ontkennen dat er voor
de wenschelijkheid van dat werk veel te zeggen valt,
maar ik vraag: zon het niet even wenschelijk, ja nog
wenscheiijker zijn sommige grachten te dempen andere,
waarin men nu en dan eens een simpele ouderwetsche
modderschuit enkele uren aan 't werk ziet, behoorlijk te
doen uitbaggeren; te zorgen dat men, bij de ellendige
straatverlichting in de n i et aristocratische buurten,
geen gevaar liep de beenen te breken door de naamloos
slechte bestrating, of een verrot of verroest riooldeksel
in te trappen? Veel wenscheiijker inderdaad,en toch...
daarvoor is geen geld. Bovendien is het, zoolang de
Kloosterkerk blijft staan, een pure onmogelijkheid om,
ook met die ƒ84000 op hetaangewezen punt iets sierlijks
en regelmatigs te maken. De geheele zaak had wellicht
nog iets minder gekost als de heer Delia, een onder
nemer van bouwwerken alhier, nu de gemeente grond
van hem noociig had, geen gebruik had gemaakt van de
gelegenheid om revanche te nemen voor den lioogen
prijs, dien het gemeentebestuur hem heeft laten betalen,
toen hij grond van de gemeente noodig had.
„Over de drinkwater-beweging behoef ik u nauwelijks
te schrijven. De Haagsche bladen geven er getrouw
verslag van. Het verschijnsel dat er voor't eerst hier
eene druk bezochte meeting werd gehouden, naar aanlei
ding van die quaestie, en dat in het comité mannen van
geheel uiteeuloopende richting naast elkander hebben
plaats genomen, bewijst wel dat de behoefte zeer drin
gend moet zijn Toch vrees ik dat, terwijl er op meetings
gepraat en besloten wordt om adressen en requesten
te zenden, het gemeentebestuur zal blijven wachten met
handelen, totdat het kans ziet iets wezenlijk goeds
tot stand te brengen. Naar de antecedenten te oordeelën
kan men dan nog hing wachten. De heer Heemskerk Az.
had de meeting moeten presideeron, maar hij is ongesteld,
en de heer Wintgens verving hem, maar presideerde slap,
nonchalant, zoodat ten slotte enkele leden dor vergade
ring meer presideerden dan hij.
„Wat er overigens voor quaesties en belangen mogen
zijn, alles zal nu moeten wachten t .tdat 17 November
voorbij is en het gemeentebestuur weer tijd heeft om te
denken aan andere dingen dan aan de feesten, welke het,
sommigen zeggen om prins Frederik pleizier te doen,
ter gelegenheid van het 56jaiig gedachtenisfeest der
omwenteling van 1813 heeft verordend. Misschien zou
de publicatie desbetreflen.de niet achterwege zijn geble
ven of althans anders zijn ingericht, als het vroeger ware
gebleken dat de ingezonden stukken van het Dagblad,
alle variatiën op het thema: gij zult en gij moet feest
vieren, van hetzelfde allooi waren als de brief van
„een turfdrager," over een eerepoqrt op 17 November
die dezer dagen heette te zijn ingezonden, maar heden