<3uitfnlanix Algemeen overzicht. gen voor de subsidie heeft, doch dit gaat zijns inziens niet op. De tegenwoordige exploitatie heeft voor het hu ren eener tijdelijke boot f 500 's weeks moeten betalen doch al had die groote som gedurende twee jaren moe ten betaald worden, dan zou men nog van beter conditie zijn dan nu. Hij wil daarom een amendement voorstellen, de beraadslaging over het voorstel van gedeputeerde sta ten te staken totdat deze andermaal de gelegenhe.d tot overneming der exploitatie hebben geopend: mislukt die poging, dan is hij zelfs tot de grootste offers bereid. Vervolgens legt de heer van Ysselsteijn een schrifte lijk amendement over, ^vaarvan door den voorzitter me- dedeeling wordt gedaan en hetwelk aldus luidt: „De ondergeteekende stelt voor om, alvorens te beslui ten op het voorstel van gedeputeerde staten tot aankoop van eene nieuwe stoomboot, gedeputeerde staten uit te noodigen, krachtdadige pogingen in het werk te stellen om de exploitatie van den stoombootdienst op de Wester- Schelde aan de particuliere industrie, onder subsidie der provincie, over te geven, en hiervan zoo noodig in eene buitengewone vergadering bericht te doen." Daar dit amendement behoorlijk wordt ondersteund wordt ook daarover de beraadslaging geopend. De heer Lamhrechtsen geeft namens gedeputeerde staten eenige inlichtingen, waarom zij geen ander voor stel hebben gedaan. Hij hoopt dat die inlichtingen tevens voldoende zullen zijn voor het lid uit Oostkapelle, zoowel omtrent het ongemotiveerde van het voorstel als met be trekking tot de zware offers. Die inlichtingen zijn twee ërlei en hebben betrekking: 1». op het mateneele2». op het geldelijk gedeelte der zaak. Vooreerst is de reden voor het voorstel tot aankoop eener nieuwe boot deze: dat sinds lang in deze vergaderingstera- men zijn opgegaan om de stoomboot de Zeeland niet in de geregelde vaart te brengen. Aan dit verlangen is ook voldaan. Het gevolg hiervan is dat de dienst bijna uit sluitend door de stoomboot Wester-Schelde, moet worden verricht. Ten anderen is meer vervoer noodig tengevolge der nieuwe postovereenkomst. Om nu den dienst van de zijde der provincie te blijven exploiteerenzal wel eene tweede boot noodig zijn, daar anders spoedig vertraging zou ontstaan uithoofde van noodige herstellingen. Ten aanzien van het geldelijk gedeelte zegt spreker dat, al ware het besluit genomen om eene tweede boot aan te schaffen, dit nog geen bezwaar zou zijn tot ver wezenlijking van datgene wat de heer van Ysselsteijn bedoelt, daar bij overdracht aan particulieren ook het materieel, zij het dan al met eenig verlies, wol zou over genomen worden. Mocht daarentegen nu de beslissing op het voorstel van gedeputeerde staten verdaagd en later, in eene buitengewone vergadering in het begin van het volgende jaar, besloten worden tot aankoop eener boot, dan zou dit inmiddels wellicht zeer belemmerend voor den geregelden dienst wezen. Daarom is het beter reeds nu tot het aanschaffen eener nieuwe boot te besluiten. Het overdragen der exploitatie zal waarschijnlijk zeer veel geld kosten, wellicht f 20,000 of f 30,000. Op grond van een en ander acht hij het beter den dienst zelf te on dernemen met voldoend materieel. De heer Verhagen meent dat het vrij algemeen bekend is, dat hij een groot tegenstander is van exploitatie van den stoombootdienst door de provincie. Hij verheugt zich dus in het voorstel van den heer van Ysselsteijn, om al thans nogeene krachtdadige poging te doen ten einde van dien onnatuurlijk zwaren last verlost te worden. II ij zegt o n n a t n u r 1 ij k zwaar, omdat de risico die de provincie door die stoombootonderneming loopt met geen cijfer is uit te drukken, aangezien niet berekenbaar is hoeveel schade door aanvaren bij mistig weer als anderszins kou plaats hebben. En al die schade kan op de provincie wor den verhaald. Particulieren hebben fondsen en kunnen zich uit eigen boezem dekken, gebaseerd op naamlooze vennootschappen, waar ieder aandeelhouder niet verder aansprakelijk is dan voor het door hem gestorte kapitaal. Bij de provincie is dit niet alzoo. Het voorstel van den heer van Ysselsteijn strektom eene krachtdadige poging te doen, opdat particulieren den dienst overnemen Als het blijkt dat de verwachte bezwaren verwezenlijkt wor den en de te stellen eischen te hoog zijn, dan, maar ook dan eerst zal spreker medewerken om weder gelden voor den stoombootdienst te creëeren; dan, maar ook dan eerst acht hij zich daartoe tegenover zijne committenten ver antwoord. Bovendien hoopt hij de aanneming van het amendement van Ysselsteijn ook, omdat het. niet ingrijpt en slechts een uitstel van weinige maanden met zich brengt. Hij had zich dan ook gevleid dat dit in de afdee- lingen zoo uitvoerig besproken en ondersteund voorstel door gedeputeerde staten zou zijn overgenomen; doch men heeft van een lid van het gedeputeerd college thans gehoord dat men wel geen bezwaar zag in het doen van wat de heer van lsselsteijn verlangt, maar inmiddels toch de boot gebouwd kon worden om ze dan later, mocht de dienst op particulieren overgaan, mede over te doen. Volgens spreker zou men echter datgene wat men nu per centaine betalen moet dan voor oud ijzer en hout moeten overdoen. Men verwacht naar het schijnt van de zijde van particulieren een grooten eischook hij, spreker, ver wacht dit, maar zegt hij de beslissing over de in williging van die eischen blijft toch aan ons. Thans meent hij niet te mogen medegaan met het voorstel tot eer.e uitgaaf van 50.COO. De heer F. van Deinse gelooft niet dat nog ooit door gedeputeerde staten eenig voorstel is gedaan hetwelk met meer genoegen door de ingezetenen van het 4e en het 5e district is ontvangen dan het onderhavige. En toch wil hij zijne stem aan het amendement van den heer van Ysselsteijn geven. De dienst der Wester-Schelde heeft uitbreiding gekregen; het personeel enz. is schier voor geen verbetering vatbaar; maar er bestaat alleen be zwaar tegen dat ongelukkige vaartuig, hetwelk ieder die de Schelde bevaren moet bij ruw weder met schrik ver vult. Kon het voorstel van gedeputeerde staten leiden om binnen kort eene goede boot in de vaart te brengen, dan zou hij daar \óor zijn; maar al werd heden met alge- meene stemmen tot het aanschaffen van eene boot beslo ten, dan zou men toch nog minstens vijf a zes maanden moeten wachten eer zij in werking kou komen. Nu heb ben wij November met haar stormen; December, Januari, Februari en Maart, de wintermaanden, staan voor de deur, zoodat het Mei zal worden eer de boot zal kunnen komen. Neemt men nu het voorstel van den heer van Ysselsteijn aan, dan kan men in de wintermaanden, waar in men toch geen nieuwe boot krijgen kan, gelegenheid hebben naar beter uit tc zien. In den zomer is het vsyen met de Zeeland ook niet zoo bezwarend als in de winter maanden. De heer ITennequin beaamt geheel hetgeen de vorige spreker gezegd heeft betreffende het genoegen der ingezetenen van het 4c district over dit voorstel van gedeputeerde staten, hetgeen zijns inziens niet te ver wonderen is als men nagaat hoezeer de communicatie el ders verbeterd is. Intusschen heeft ook hij bezwaar om f 50,000 voor den stoombootdienst te leenen en wensehte hij gaarne te kunnen instemmen met het voorstel van den lieer van Ysselsteijn. Uit hetgeen dat lid echter heeft aan gevoerd betreffende het in de vergadering van 1806 ten aanzien van dien dienst voorgevallene, put hij, spreker, juist tegenovergestelde gevoelens. Destijds was er slechts één concurrent, de heer D. Dronkers; maar deze heeft in plaats van de voorwaarden van gedeputeerde staten aan te nemenzelf een voorstel gedaan waarmede de staten zich niet hebben kunnen vereenigen. De grondslagen van den heer Dronkers waren geheel anders dan de voor waarden door gedeputeerde staten gesteld, niet minder dan 2200 per maand en wel voor vier achtereenvolgen de jaren. Dit nagaande, verkrijgt men 26,400 per jaar, zijnde eene som niet minder dan de exploitatie door de provincie vereischt.. Op dit eenige voorstel van den heer Dronkers afgaande, gelooft de lieer llennequin, dat ook thans niet veel meer aannemelijke aanbiedingen van par ticulieren verwacht kunnen worden. De hoer van Ysselsteijn beantwoordt het gesprokene door het lid van gedeputeerde staten, wederlegt eenige tegen zijn voorstel ingebrachte bezwaren, en dringt dit voorstel nog nader aan. De voorzitter zegt, dat hij zich verplicht acht het amen dement van den heer van Ysselsteijn te bestrijden. Ten gevolge van de tegenwoordig gunstige omstandigheden van den dienst schijnt men, naar hij gelooft, eenig, rmate de vroegere moeilijkheden te vergeten. Ten opzichte van den dienst op de Wester-Schelde heeft men een zeer spe ciaal soort van materieel voorgeschrevenomdat men met gewoon materieel geen genoegen neemt. Men heeft eene houten boot verlangd en ook daaraan is voldaan. Men heeft op verschillende plaatsen getracht geschikte booten te krijgen tot tijdelijke vervulling van den dienst, doch te vergeefs. Het bezwarende van den dienst zit in den diepgang der booten als anderszins. Met het lid van „gedeputeerde staten gelooft hij dat, wanneer de provincie i n het bezit is van goed materieeleen ondernemer we tot de overneming daarvan bereid zou zijn doch hij meent dat de geschikte tijd tot het overdragen van den dienst aan particulieren nog niet gekomen is; en uit de aanneming van het amendement bezwaren zouden voort vloeien niet alleen voor de bewoners van het 4e. en 5e. district, maar ook voor die van Walcheren en Zuid-Be veland, ja voor de geheele provincie. Men behoort daar om, zijns inziens, het voorstel wel te wikken en te wegen. Men moet wel degelijk letten op de groote eischen welke door particulieren gedaan zullen worden; eischen die ze ker nog in omvang zullen toenemen wanneer het publiek bekend zal zijn gemaakt met de wijze waarop sommigen in deze vergadering over de zaak oordeelen. Hij acht het zeer wenschelijk dat het voorstel van ge deputeerde staten worde aangenomen, behoudens de be voegdheid der vergadering, om later op het genomen be sluit terug te komen en door particulieren in den dienst te laten voorzien. Thans is het onmogelijk om, ook met het oog op den gewijzigden po>tdienst, naar behooren in den dienst te voorzien als het voorstel niet wordt aan genomen. Zijn later de spoorwegwerken gereed en is er- meer vertier, dan is het iets anders, maar nu moet hij de aanneming van het amendement ontraden met aanbeve ling van het voorstel van gedeputeerde staten. Hij erkent wel dat de dienst groote offers vergt maar aan den an deren kant vloeit in den laatstcn tijd ook een niet on aanzienlijk cijfer dientengevolge in de provinciale kas. De heer F. van Deinse verklaart thans, na de ontvan gen inlichtingen, voor het voorstel van gedeputeerde staten te zullen stemmen. De heer Snouck Hurgronje wenscht van gedeputeerde staten eene inlichting alvorens zijne stem uit te brengen, namelijk of de dienst op de Wester-Schelde met het te genwoordige materieel in de zomermaanden tot het vol gende jaar goed kan uitgevoerd worden? De heer Lambrechtsen antwoordt namens gedeputeer de staten, dat dit moeilijk met zekerheid te zeggen is, doch te gelooven dat hij bevestigend mag antwoorden mits geen onheilen plaats hebben. De voorzitter merkt nogmaals op, dat de leden volko men met den toestand bekend zijn en hij de aanneming van het voorstel van gedeputeerde staten hoogst noodig acht. De heer Hammacher beaamt het door den voorzitter gesprokene. Het amendement van het lid uit Zierikzee is zijns inziens ontijdig. Eerst als de spoorwegen in Zeeland gereed zijn is wellicht de tijd tot overdracht van den stoombootdienst daarthans zou de aanneming van het amendement, na de opgedane ondervinding, tot niets anders leiden dan tot tijdverlies, om eindelijk toch te moeten komen tot de aanneming van het voorstel van gedeputeerde staten. De heer J. L. de Jonge stelt als motie van orde voor, de stemming over het voorstel tot de volgende zit ting te verdagen. Men heeft nu het voor en het tegen gehoord, zoodat hij het niet alleen wenschelijk, maar wel licht noodig acht, zich vóór de stemming nog eens te beraden. Deze motie, ondersteund zijnde, wordt in stemming gebracht en aangenomen met 29 tegen 3 stemmen. Tegen stemden de heeren Mazure, deSmidt en Henneqnin. De zitting wordt hierna verdaagd tot Vrijdag 5 dezer, des morgens te tien uren. De voorstelling van een bekend, te Berlijn verschij nend, satiriek weekblad omtrent den toestand van het P.uisiseh ministerie bij de aftreding van den minister von der Ileydt was zeer juist. De heer von Bismarck zit in een dolce far nien/e in de schaduw van het geboomte op zijn landgoed, terwijl op den voorgrond een rijtuig vol ministers, maar zonder koetsier, tegen een steen aan rijdt, waarop het woord dfjiat staat te lezen, en, bij het steigeren der paarden, dreigt om te storten. Vol angst strekken de ministers de handen uit naar den kluizenaar van Varzin en vooral is groote ontsteltenis zichtbaar op het goedig gelaat van den corpulenten minister van financiën. Op het gelaat van dezen, den heer von der Heydt, stond als het ware de verzuchting te lezen gij, minister president, hebt mij in al deze financieele moei lijkheden gebracht, help mij ook nu weder daaruit! De heer von Bismarck wil echter in zijne overpeinzingen over de hoogere politiek van Duitschland niet gestoord worden voor zulke kleinigheden als een deficit. Derge lijke kleingeestige geldquaestiën maken hem zenuw achtig en uit zijn hnmenr. Hij heeft geld noodig voor de handhaving zijner politieke gedragslijn, en de minister van financiën moet zorgen dat dit geld er is; waarvoor dient anders een minister van financiën! Daarmede kan de heer von Bismarck zich niet bezig houden. De heer von der Heydt werd dus opgeofferd en er moest een ander minister van financiën wezen. Men heeft daartoe, gelijk men weet, den hcerLodewijk Camp- hausen gekozen, doch men voorziet dat deze opvolger van den heer von der Heydt zijne plaats niet lang be- kleeden zal. Het meegaand karakter van dezen laatsten en zijne, zij het ook zuchtende, onderwerping aan de gcldroovende bestuu: swijze van den heer von Bismarck worden bij den heer Camphausen niet gevonden, en, met het oog op de prikkelbaarheid van den minister president, voorzien velen, die beide staatslieden kennen, dat spoe dig ernstige oneenigheden tu3schen hen zullen ontstaan.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1869 | | pagina 2