BIJVOEGSEL VAN DE MIDDELBÜRGSCHE COURANT.
Donderdag 4 November 1(869. No. 212.
Provinciale staten van Zeeland.
Avondzitting van Dinsdag 2 November. Medcdeeling
ingekomen stukken benoeming commissie verzoekschrif
ten j splitsing vergadering in afdeeliugen interpellatie
van den heer Verhagen.
Tegenwoordig de commissaris des konings, voorzitter
30 leden en de griffier.
Afwezig met kennisgeving dc heeren de Jonge van
Elleineet, Hoogenboom, Blaaubeen en Kakebeeke, allen
wegens huiselijke omstandigheden; Hennequin uit-
hoofde van ambtsbezigheden van Eek, tengevolge van
ongesteldheid; Ünghena en Benteijn, beide verhinderd;
zonder kennisgeving de heeren Dronkers, Ilombach,
Vis en de Visser.
Dc voorzitter opent deze najaarsvergadering in naam
des konings, en doet vervolgens mededeeling van de in
gekomen berichten van verhindering tot het geheel of
gedeeltelijk bijwonen dezer vergadering, door de acht
hierboven genoemde leden ingezonden, welke mededee
ling voor kennisgeving wordt aangenomen.
Als ingekomen stukken worden medegedeeld
u. het koninklijk besluit van den 6l'» Augustus 1869,
n°. 11. houdende goedkeuring van het besluit der staten
van den 9e" Juli te voren, n0.17, waarbij is goedgekeurd
bet gehouden beheer Nan gedeputeerde staten, met be
trekking tot de enkel provinciale en huishoudelijke in
komsten en uitgaven, over het dienstjaar 1867;
1. het koninklijk besluit van den 14c« Augustus 1869,
n°. 15, houdende goedkeuring van het besluit der staten
van den 9cn Juli te voren, n°. 10, tot wijziging der provin
ciale begrooting, voor het dienstjaar 1869;
c. het koninklijk besluit van den 15<-,n Augustus 1869,
n°. 20, houdende goedkeuring van het besluit der staten
van den 9L'n Juli te voren, n°. 15, tot aanvulling van dat
van den 8cn November 1866, n°. 8, voor zooveel betreft
den verkoop van aan de provincie toebehoorende boomen;
d. het koninklijk besluit van den 11™ September 1869)
n°. 13, houdende goedkeuring van de begrooting der
enkel provinciale en huishoudelijke inkomsten en uit
gaven voor 1870;
e. een door den minister van hinnenlandsche zaken
ingezonden staat der bij de stnatsbegrooting voor 1870
voorgedragen sommen voor de kosten van het provin
ciaal bestuur, voor zooveel het rijks bestuur is, vergezeld
van eene memorie van toelichting (waaruit blijkt dat
zwarigheid tegen eene verhooging der traktementen van
de ambtenaren der provinciale griffie bestaat);
het quadruplicaat der door de al gem eene rekenka
mer gearresteerde rekening van den betaalmeester te
Middelburg, wegens de provinciale fondsen, over het
dienstjaar 1867en
g. een brief van de hoofd-directic van het instituut
voor doofstommen te Groningen van den 13«-'n September
1869, n°. 159, ten geleide van een exemplaar van het
laatst gedaan verslag wegens dat instituut.
De vier eerstgenoemde stukken worden voor kennis
geving aangenomen, de drie overigen op de griffie voor
de leden ter inzage gelegd.
Dit laatste is mede het geval met vier gedrukt aan de
leden rondgedeelde mededeelingen van gedeputeerde
staten
a. omtrent het voortgezet onderzoek nopens den toe
stand der wegen met behulp van rentelooze voorschotten
uit de provinciale fondsen aangelegd;
b. nopens den uitslag van het ingesteld onderzoek
naar den toestand van den weg van Zierikzee naar Zijpe;
c. ten aanzien van het maken van steigers of aanleg
plaatsen aan het Katsche veer en te Walsoorden, en de
verhooging van den steiger te Kortgene; en
d. betreffende de vervanging van het afzonderlijk
verslag van het verhandelde in de openbare zitting der
staten door een stenographisch verslag.
Naar de afdeelingen worden verzonden de volgende
mede gedrukt rondgedeelde mededeelingen en voorstel
len van gedeputeeule staten (met uitzondering van de
sub d te noemen, welke op de griffie voor de leden ter
inzage wordt gelegd)
0. omtrent rentelooze voorschotten tot verbetering van
wegen
b. tot het doen eener geldleening van 150,000 voor
de verbetering van wegen;
c. betreffende de ontwerp-reglementen op het vervoer
van vrachten over en de instandhouding van de
kunstwegen, met eene daartoe betrekkelijke aanvulling
voor Nvat betreft het ontwerp besluit omtrent het berijden
der Nvegen bij dooiweder;
d. ten aanzien van den stoombootdienst op de Wester-
Schelde;
e. tot aankoop eener nieuwe boot voor den dienst op
de Wester-Scheldemet eene daartoe betrekkelijke aan
vulling;
tot het doen eener geldleening van f 50,000 voor
den stoombootdienst op de Wester-Schelde
(j. tot het maken van eene aanlegplaats voor de veer
schuiten ten dienste van passagiers en vee aan den
steiger te Kortgene, zoomede van een vliedberg aldaar;
h. tot verhooging der jaarwedden van de provinciale
opzichters;
1. tot bevordering en aanmoediging van het schoolgaan
en meer getrouw schoolbezoek, in verband met het daar
toe strekkend voorstel van den heer O. Verhagen in de
jongste zomervergadering;
j. tot wijziging van de enkel provinciale en huishou
delijke begrooting voor 1869; en
h. tot wijzigiug van de enkel provinciale en huishou
delijke begrooting voor 1870.
Mede wordt naar de afdeelingen gezonden een ge
drukt aan de leden toegezonden adres van de commissie
voor den weg tusschen Hulst, Axel en Sas van Gent, om
eene jaarlijksche uitkeering, met een voorstel van gede
puteerde staten daaromtrent.
Voorts deelt de voorzitter mede dat is ingekomen een
adres van burgemeester en wethouders van Clinge, hou
dende verzoek om een renteloos voorschot van f 28,000
uit de provinciale fondsen. Blijkens de door den griffier
gedane voorlezing strekt dit verzoek ter verbetering en
begrinding van de hoofdwegen in die gemeente, loopende
van Hulst naar de Belgische gemeente Clingen en Kiel-
drecht, waarvoor de kosten van aanleg zijn geraamd op
f 42,000 en die van het jaarlijksch onderhoud op 1800.
Zonder de hulp van het rijk en de provincie kan deze
wegsverbetering niet tot stand komen, en daar het rijk
vermoedelijk een derde in de kosten van aanleg zal bij
dragen, verzoeken adressanten, dat gedeputeerde staten
gemachtigd worden bij eventueele aanvraag aan het ge
meentebestuur van Clinge een renteloos voorschot uit de
provinciale kas te verstrekken ten bedrage van plus
minus f 28,000, overeenkomstig het bepaalde in het Pro
vinciaal blad n°. 26 van het jaar 1863.
Daar dit adres in verband staat met het voorstel van
gedeputeerde staten betreffende het verleenen van rente
looze voorschotten tot wegsverbetering, Nvordt op voor
stel des voorzitters besloten, het gelijktijdig daarmede in
de afdeelingen te behandelen.
Nog is ingekomen en wordt door den griffier voorge
lezen een adres van W. Bouwens, logementhouder te
Yzendijke, houdende verzoek: lo om in het eerstvolgende
jaar, zoodra de lengte der dagen daartoe gunstig zal zijn,
de stoomvaart tusschen Vlissingen en Breskens op de
zes Nverkdagen van iedere week driemaal daags te doen
plaats hebben en wel de laatste reis te 7 uren van Vlis
singen en te 7.1 uren van Breskens; en 2° hem eene jaar
lijksche toelage van 300 uit de provinciale fondsen te
verleenen, voor de eerste maal over 1870, teneinde hij in
staat zij zijn diligencedienst tusschen Yzendijke en
Breskens voort te zetten en zooveel noodig te verbeteren.
De voorzitter stelt voor, dit adres te stellen in handen
eener nader te benoemen commissie.
Daar de heer Hamraacher echter te kennen geeft dat
het hem, in verband met de voorstellen betreffende den
stoombootdienst op de Wester-Schelde, aangenaam zou
zijn indien het adres in de afdeelingen werd behandeld,
en deze wensch door andere leden wordt ondersteund,
Nvijzigt de voorzitter zijn voorstel dienovereenkomstig
en wordt alzoo tot verzending van het adres naar de af-
deelingqn besloten.
Verder geschiedt voorlezing van een brief van het
hoofdbestuur der Maatschappij van landbouw, tuinbouw
en veeteelt in het arrondissement Breda, van den 26en Oc
tober jl., n°. 615, houdende aanbieding van een afschrift
van een aan den minister van financiën gericht adres
tot bekoming eener wijziging van de wet van 6 Juni 1840
(Staatsblad n°. 17) in het belang der land-ontginningen
en verbeteringen, met verzoek om ondersteuning van de
Strekking van dat adres.
Op voorstel des voorzitters wordt besloten dezen brief
en daartoe behoorende bijlagen te stellen in handen
eener nader te benoemen commissie.
Eindelijk is ingekomen een adres van J.Minderhoud c. s.
te Westkapelle, houdende bezwaren tegen het ontwerp-
reglement op het vervoer van vrachten op de kunst
wegen.
De voorzitter deelt mede dat dit adres in verhand
staat met nader door gedeputeerde staten te doene voor
stellen, waarom hij in overweging geeft het gelijktijdig
met die voorstellen later te behandelen. Dienovereen
komstig wordt besloten.
Aan de orde zijnde de benoeming eener commissie
voor de verzoekschriften, en de vergadering niet verlan
gende die benoeming zelve te doen, wijst de voorzitter
tot leden dier commissie aan de heeren Cau, Mazure en
Buteux.
Verder deelt de voorzitter mede, dat de presentielijst
van de vergaderingen van gedeputeerde staten, ter vol
doening aan art. 86 der provinciale wet, ter kennisne
ming der leden op de griffie is nedergelegd, welke mede
deeling voor kennisgeving wordt aangenomen.
De vergadering gaat daarna,op voorstel des voorzitters,
over tot hare splitsing in afdeelingen, waarbij door het
lot worden aangewezen te behooren tot de
eerste af deeling: de heeren Verhagen, van IJssel-
steijn, Snijder, Kroon, Pierssens, Snouck Hurgronje,
Mathon en Wagtho, alsmede de heeren van Citters en
Lambrechtscn als leden van gedeputeerde staten
tweede afdeeling: de heeren Mazure, Cau, van
der Vliet, F.vanDeinse, Callenfels J. L. de Jonge,
Risseeuw en de Casembroot, benevens als leden van
gedeputeerde staten de heeren van der Bilt en Sprenger;
derde af dee ling: de heeren H. J. van Deinse, Vader,
de Srnidt, Bybau, Hammacher, Fransen van de Putte,
Winkelman en Moolenburgh, en als leden van gedepu
teerde staten de heeren Becius en Buteux.
Daar hiermede de werkzaamheden voor deze avond
zitting zijn afgeloopen, stelt de voorzitter voor, de
eerstvolgende zitting te houden op a. Donderdag 4 No
vember, des namiddags te half twee uur.
De heer Verhagen vraagt het woord, niet zoozeer in
verband met het voorstel des voorzitters en daarom
weet hij niet of hij wel in de orde zal zijn, maar om
iets bijzonders aan de orde te brengen.
De voorzitter vraagt, of de heer Verhagen eene inter
pellatie verlangt te doen, waarop laatstgenoemde beves
tigend antwoordt.
Op de vraag des voorzitters, of de vergadering daar
mede genoegen neemt, wordt door niemand bedenking