COURANT. MIDDELBURGSC1IE 1869. 4 November. N'k 212. Donderdag Bij deze courant behoor! een bijvoegsel, bevallende: Middelburg 3 November. Verslagen betreffende de zittingen der provinciale staten van Zeeland en van de gemeenteraden van Goes en Zierikzee. De Hollandsche post heeft heden eene aanmerkelijke Vertraging ondergaan, daar de pakketten, die heden Namiddag te twee uren hier moesten zijn, bij het ter Perse leggen van dit nommer nog niet waren ontvangen en eerst tegen half tien uur verwacht werden. Ook bij het telegrapheeren ondervindt men, blijkens onderscheidene heden ontvangen depêches, vind tegen stand. Door eenige ingelanden van den polder W&fekerën 's thans een adres gericht aan de provinciale staten van Zeeland, waarbij verzocht wordt dat doorMym_ecn nieuw foglement voor dezen polder worde vastgesteld, een reglement waardoor de rechten der ingelanden worden gewaarborgd en, door gepaste voorschriften, een deugde lijk en zuinig beheer in alle opzichten wordt verzekerd. Voor de commissie uit het provinciaal gerechtshof in Zeeland heeft de heer A. O. B. Thomaés, particulier, honende te Hoofdplaat, heden met goed gevolg examen afgelegd als candidaat-notaris. Naar aanleiding van het ir. de jongste zomervergade ring genomen besluit ten aanzien van het aangehouden verzoek van den provincialen opzichter van den water staat P. F. W. Engelse, om verhooging zijner jaarwedde, stellen gedeputeerde staten van Zeeland thans aan de pro vinciale staten voor: de jaarwedde van den provincialen opzichter van «00 te verhoogen tot 1U00, 'ngaarde met 1 Januari jl., en de jaarwedden van de provinciale opzichters der wegen van 600 voor ieder tot 800, in te gaan met 1 Januari 1870, een en ander behoudens goedkeuring des konings. Voorts vraagt het gedeputeerd college machtiging tot de uitvoering van werken ter verbetering van de aanlegplaats te Cortgene, bestaande in het maken van een opril langs het oostelijk beliMyan den steigerdam, 'aanvangende bij de wisselplaa^«a-4indigende nabij den laagwaterrand, alsmede in het maken eener hoogte vooreen wachthuisje, zijnde de kosten door den hoofd ingenieur van den waterstaat geraamd voor het eerste op 795, voor het tweede op 168. "Wanneer beide voorstellen worden aangenomen, zal de provinciale begrouting van 1869 moeten worden ge- wijzigd, waartoe door gedeputeerde staten mede een ontwerp-besluit is voorgedragen, evenals een voorstel tot wijziging der provinciale begrooting voor 1870 wordt gedaan als een gevolg der verschillende door hen ter tafel gebrachte voorstellen, zoo deze althans worden aangenomen. Blijkens de mededeelng van gedeputeerde staten aan de provinciale staten gedaan omtrent rentelooze voor schotten tot verbetering van wegen, zijn bepaalde aan vragen om voorschotten, met overlegging van stukken, ontvangen van het gemeentebestuur van St.-Jansteen, tot een bedrag van 13,500, terug te geven in twintig jaren, voor de kegrinding van den weg loopende van den grindweg tusschen Hulst en Axel, bij den voormaligen tol over den Hoogeweg, de Hemelstraat, het dorp St.-Jansteen en de Molenstraat, naar den straatweg tusschen Hulst en St.-Nicolaas, bij Kappellebrug, met een zijtak van gemeld dorp in de Rijkstraat, in 't geheel ter lengte van 3242 tteters; en de gemeentebesturen van Oostburg en Waterland kerkje, om eene suppletie van het bij besluit van 7 No vember 1867 verleende renteloos voorschot van 28,500 toet ƒ5000, welke som tot dusver te vergeefs als subsidie Van het rijk is verzocht. Behalve de genoemde worden nog enkele andere plan ten tot wegsverbetering voorbereid, tot welker uitvoe- t'ing later een renteloos voorschot zal worden gevraagd. Op grond van een en anderstellen gedeputeerde staten voor, op nieuw eene som van 150,000 verkrijgbaar te stellen voor rentelooze voorschotten tot verbetering of aanleg van wegen in dit gewest, onder bepaling dat jaarlijks in de najaarszitting op aanvragen om voor schotten uit gemelde som zal worden beschikt, in dier voege dat de voorschotten niet bepaaldelijk zullen wor den toegezegd dan naar gelang de gelden door leening °p aannemelijke voorwaarden zullen zijn te verkrijgen, cn uit genoemd bedrag de beide bovengenoemde aan vragen, tot het daarbij gemeld bedrag, toe te staan. Wordt dit voorstel aangenomen, dan stellen gedepu teerde staten voor, ten laste der provincie eene geldlee- oing aan te gaan van ƒ150,000, tegen eene rente van koogstens 5 pet. 'sjaars, overeenkomstig het daartoe Voorgedragen plan. Voor het geval de provinciale staten van Zeeland sich vereenigen met het door gedeputeerde staten gedane voorstel om voor den stoombootdienst op de Wester- Schelde eene tweede houten raderboot te doen vervaar digen, waarvan de kosten zijn geraamd op ƒ50.000, stel len gedeputeerde staten voor eene geldleeniug van koogstens gelijk bedrag aan te gaan tegen eene rente van ten hoogste 5 pet- in het jaar, op voet en wijze als door hen daartoe voorgedragen plan. Betreffende het bekende voorstel van den heer Ver hagen aan de provinciale staten van Zeeland om, ter tegemoetkoming aan gemeentebesturen in de kosten voor het geven van herhalingsonderwijs aan zoogenaamd volwassenen van 12 tot 14 jaar en hooger, alsmede voor het aanleggen van schoolbibliotheken daarmede in ver- band staande, 1000 op de provinciale begrooting over 1870 uit te trekken hebben gedeputeerde staten, uit hoofde van het belang der zaak het gevoelen van den inspecteur van het lager onderwijs gevraagd, die daar omtrent een verslag heeft uitgebracht, hetwelk mede gedrukt aan de leden der staten is rondgedeeld. Uit dit verslag blijkt dat genoemde inspecteur de schoolopzieners in deze provincie over het voorstel van den heer Verhagen heeft geraadpleegd en in de maand September jl. met hen eene bijeenkomst heeft gehouden, waarin een en ander besproken en aandachtig overwo gen is. Aan het slot dermededecling van het resultaat dier overwegingen, wordt gezegd dat, hoe veel waarde inspec teur en schoolopzieners ook aan herhalings-onder- w ij s hechten waardoor, zoohet al nietals een d i ree t middel tegen het schoolverzuim kan worden beschouwd toch veel van het daardoor veroorzaakte nadeel kan worden weggenomen het hun na rijpe overweging verkieselijk is voorgekomen dat, indien door de provincie eene toelage in den zin door den heerVerhagen verlangd kan worden verleend, deze dan niet alleen of uitsluitend voor het h e r h a 1 i n gs-o n d e r w ij s, maar in het alge meen ter bevorderingen aanmoediging van het school gaan en meer getrouw schoolbezoek vooral ten platten lande toegestaan worde; en dat zooda nige toelage, welke zij in elk geval gaarne op minstens ƒ2000 zagen bepaald, niet als subsidie of tegemoetko ming aan de gemeentebesturen worde verstrekt, maar ter beschikking van gedeputeerde staten gelaten, om, volgens eene later te maken verdeeling door de school opzieners in overleg met den inspecteur, ten behoeve van de verschillende districten voor het gemelde doel te worden aangewend, op soortgelijke wijze als vroeger plaats vond met de laatstelijk over het jaar 1860 verleende bijdrage van 1200 uit de provinciale fondsen, voor schoolbehoeften en verdere uitgaven ter bevordering van het lager onderwijs, en die ook blijkens het provinciaal verslag over 1850, onder anderen ook tot aanmoediging van het herhalings-onderwijs werd bestemd. Een besluit der staten, om, al ware het aanvankelijk bij wijze van proefneming voor éen jaar, eene toelage in j bovenbedoelden geest te verleenen en daartoe de noodige som op de begrooting voor 1870 uit te trekken, zou door inspecteur en schoolopzieners ten hoogste worden ge waardeerd en daarna zullen zij gaarne, voor zooveel noodig, hunne denkbeelden mededeelen omtrent de wijze waarop die toelage het doelmatigst zou kunnen worden besteed. Ten slotte komt het hun minder noodig voor om die Molage gedeeltelijk ook voor den aanleg van schoolbibliotheken te bestemmen, omdat de daar voor gevorderde uitgaven niet zoo aanzienlijk zijn en dus wel uit de gemeentekass kunnen worden bestreden, gelijk ook reeds in onderscheidene gemeenten dezer provincie dergelijke bibliotheken door of vanwege de besturen zijn opgericht. Naar aanieiding van het bovengenoemd gevoelen van het schooltoezicht meenen gedeputeerde staten het voor- stol van den heer Verhagen in zoover te moeten onder steunen, dat zij in overweging geven om, bij wijze van proefneming voor éen jaar, voor hen beschikbaar te willen stellen 2000, teneinde, volgens later door de schoolop zieners in overleg met den inspecteur van het lager onderwijs te maken verdeeling, die som te doen strekken ter bevordering en aanmoediging van het schoolgaan en meer getrouw schoolbezoek. In de zomervergadering der staten van Zeeland kwam ter sprake het maken van aanlegplaatsen of steigers aan het Katsche veer en te Walsoorden, alsmede het verhoogen van den steiger te Cortgene. Gedeputeerde staten hebben dienaangaande een onderzoek ingesteld, doch zij ontvingen, blijkens hunne gedrukt aan de staten" rondgedeelde mededeeling, eerst dezer dagen de laatste berichten omtrent deze aangelegenheden, zoodat zij zich niet in staat bevinden na behoorlijke overweging reeds nu hunne zienswijze mede te deelen en mitsdien ver zoeken tot de eerstvolgende zomerbijeenkomst voor diligent te worden gehouden. Uit het tweede verslag der commissie, in 1839 belast ,mef het afnemen der examens van hulpapotheker en apotheker, volgens artt 8 en 9 der wet van 1 Juni 1865 (Staatsblad n». 59), uitgebracht aan den minister van binnenlandsche zaken, blijkt o. a. het volgende: Tot het afleggen van het examen hadden zieh aange meld 34 candidaten. Van deze waren 14 verplicht aan de commissie vooraf de bewijzen van kennis te leveren, bedoeld bij alinea 2 van art. 8 der wet. Drie van deze laatsten gaven echter kennis van het voorgenomen exa men af te. zien. Twee andere candidaten, die anders ook in die termen vielen, doch aan de commissie in hare vooijaarszitting voldoende bewijzen hadden gegeven van kennis in taal-, wis- en stelkunde, meende de com missie niet op nieuw aan dat onderzoek te moeten onder werpen Van de overige candidaten verklaarden twee van het examen af te zien vóór den aanvang. De uitslag van het examen in de natuurkunde mag van hen, die het voorloopig examen met goed gevolg hadden afgelegd, vrij voldoende worden genoemd. Het examen in de scheikunde leverde ook nu zeer uiteenloopende resul taten. Bij het mondeling examen toonden sommigen goed bekend te zijn met vele feiten op het gebied der organi sche zoowel als der anorganische scheikunde, een juist begrip te hebben van het theoretische gedeelte, en gaven zij, door eene flinke behandeling van vele formules, de duidelijkste blijken zich een helder inzicht te hebben verworven omtrent chemische werkingen. Anderen daarentegen slaagden minder goed. Op het gebied der practische chemie, voor zoover de.^ candidaten daarop werkzaam waren, leverde het meerendeel vol doende bewijzen van bekendheid met den gang der qualifatieve analyse. Niet ongunstig was in het algemeen het examen in de plantenkunde. De vragen over dierkunde werden door de meeste candidaten goed beantwoord. Het examen in de d elf st of k n n de leverde, evenals dat in de scheiknnde, zeer uiteenloopende resul taten. Sommige candidaten bewezen zeer goed bekend te zijn met de verschillende kristalstelsels en met de eigen schappen en samenstelling van een groot aantal der

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1869 | | pagina 1