MIDDELBURGSCHE COURANT. N* 195. Zaterdag 1869. 16 October. Middelburg 15 October. Benoemingen en besluiten. Ouderwijs. Kerknieuws. Kechtzaken. Tot hetgeen de Koninklijke Nederlandsche maat- sehappij van stoomvaart, bij het tot stand komen der door haar voorgenomen vaart op Amerika, als ondersteuning van de Nederlandsche regeering verlangt, behoort, naar men ons meldt, behalve het ter harer beschikking stellen van de noodige ligkaden, ook geschikte gelegenheid oat«»~ te dokken en zich van drinkwater te voorzien. Wij vernemen dat gedeputeerde staten van Zeeland m hunne vergadering van heden besloten hebben tot een wijziging in het beheer van denstoombootdienstopde Westerschelde. Tengevolge daarvan zal de direotie te Vlissingen worden gevestigd. Tot directeur is benoemd de heer I. Luteyn alhier. Uit Dordrecht schrijft men ons dd. 14 dezer „Er bestaat alhier een verceniging van vrouwen ter bevordering van den zedelijken en stofifelijken welstand der armen. Zij stelt zich ten doel die behoeftige huisge- £7 tecmdersteunen, welke niet geacht kunnen worden 0 e proletari der maatschappij te behooren en nog te vee eeigevoel hebben om zich bij het een of ander arm- estuui aan te melden. Zij verschaft werk aan de vrouwen) welk werk in een depot der vereeniging alhier wordt verkocht. Telt zij een zestig a zeventigtal dames als werkende leden, ieder van deze neemt de bepaalde zorg voor éen huisgezin op zich, terwijl zij door goeden raad cn liefde doet wat zij doen kan om verarming te voor komen en tegelijk een zedelijken invloed op de leden van het gezin uit te oefenen. „Heden vierde op stille maar waardige wijze die vereeniging openlijk haar 25jarig bestaan. De heer YV. li- Veder, die bij den aanvang de dames oprichters met raad en daad terzijde had gestaan, sprak een rede uit, waaruit wij dit aanstippen: Men begon met een getal van zestig dames, die onder elkander de werkzaamheden verdeelden, welk getal steeds ongeveer hetzeltde bleef; voor 70 ge zinnen werd jaarlijks gezorgd35000 gnldens werd in die 45 jaren aan werkloon uitgegeven; terwijl do ontvangsten en uitgaven meer dan een tonne gouds beliepen. Mochten ook al de contributiën, zooals dat met dergelijke instel, ingen meer gaat, in den loop des tijds verminderen, door giften en legaten was toch een fonds tot stand gekomen, waardoor ten minste gedeeltelijk de toekomst vereeniging gewaarborgd is. Reeds terstond ging men van het gelukkig denkbeeld uit om slechts weinig- wetten en bepalingen te maken, maar het meeste over te laten aan het gezond verstand en de liefde der wer kende leden." Het concept-antwoord van den raad der gemeente s-Gravenhage aan gedeputeerde staten van Zuid-Holland nopens de door deze, volgens den raad, gemaakte inbreuk op de grondwettig gewaarborgde zelfstandigheid van het gemeentebestuur welk concept in een vorig nommer dezer courant is medegedeeld is in de vergadering van den raad op Dinsdags, na eenige verzachting der uitdrukking van paragraat 5, met 32 tegen 1 stem aan genomen. Onder dagteekening van den 9™ dezer is door den minister van binnenlandsche zaken de volgende circu- aire aan de commissarissen des konings in de onder- sc eidene provinciën gericht: „Overeenkomstig een besluit van de tweede kamer de staten-generaal is mij door den voorzitter dier kamer mededeeling gedaan van eene opmerking, gemaakt door eene der commissiën tot onderzoek der geloofsbrieven van de laatstelijke nieuw benoemde leden. Blijkens de aan die commissie overgelegde processen-verbaal zijn bijna in ieder der betrokken hoofdkiesdistricten eenige stembrief jes nietig verklaard moeten worden wegens gemis van een of meer der vereischte stempelmerken, welk gebrek men meende te moeten wijten aan de nalatigheid of slor digheid bij de rondzending der stembriefjes. Deze op- merking geeft mij aanleiding u uit te noodigen, de hoofden der gemeentebesturen in uwe provincie aan te schrijven, dat bij de rondzending der stembriefjes er nauwkeurig op gelet worde, dat die briefjes van de vereischte zegels voorzien zijn, teneinde voor te komen, dat kiezers hunne stembriefjes te vergeefs inleveren en inderdaad van hun stèfbrecht verstoken worden." Volgens bekendmaking namens den opper-ceremonie- meester in de Staats courant van heden zal het hof voor drie dagen den lichten rouw aannemen wegens het over lijden van hare groothertogelijke hoogheid de prinses en markgravinne Amelie Christine Caroline van Baden, douairière van zijne doorluchtige hoogheid prins Karei Ègon van Fiirsterberg, en van zijne hoogheid prins Frie- drich Wilhelm Constantin zu Hohenzollern Hechingen. kolonies. In dienst gesteld met 16 dezer een voor re kening van het departement van koloniën aangebouwd en te Rotterdam liggend stoom vaartuig, bestemd voor den dienst der bebakening en kustverlichting in Neder- landsch-Indië, en voorden overvoer derwaarts het bevel over dat vaartuig opgedragen aan den luitenant ter zee der 1ste klasse G. C. C. Thierens wordende tevens met gemelden datum daarop geplaatst de luitenants ter zee 2d= klasse B. M. van der Weide en W. C. Bothlingk, en de officier van gezondheid 2<ie klasse J. Keyser. leger. Voortdurend pensioen toegekend aan de volgende nonactieve officieren: A. F. Eymael en J. W. Bodegrave, majoors van het wapen der infanterie, en W. F. C. Hamming, majoor van het wapen der cavalerie ieder 1300W. F. G. L. van Hoofï, kapitein van het korps ingenieurs, mineurs en sapeurs, 1050; M. R.Ham ming, onderintendant 2<i« klasse, 1035, en A. L. Boeck, l"i luitenant van het korps der artillerie, 680. T ij de 1 ij k pensioen toegekend aan de volgende non- actieve officieren: Jonkheer II. J. M. de Casembroot, I<™ luitenant van het wapen der artillerie, f 300 voor vijf jaren, en A. F. Stickel Scboemaker, paardenarts 3<ic klasse, 250, mede voor vijf jaren. Tot leeraar in de gymnastiek aan de industrie- en han delsschool te Enschede is benoemd de heer A. L. Clemens, van Middelburg. Door liet kiescollege der Nederduitsche hervormde gemeente te Haamstede is den 13e» dezer uit het vroeger medegedeelde zestal predikanten een drietal samenge steld, waarop voorkomen: de heeren M. Corstius Lz., te Oostzaan D. Ch. Nyhoff, te Drimmelen, en L. H. van den Broek, te Groote Lindt. Heden is voor het provinciaal gerechtshof in Zeeland behandeld de zaak van Johan Balthasar Rauppe, oud 39 jaren, geboren te Zwolle, stijfselfabrikant te Goes, thans alhier gedetineerd. De tegen hem ingebrachte beschuldigingen zijn de volgende. In de maand Februari jl. zou hij in het kasboek van zijn meester, den heer J. H. C. Kakebeeke, met het hou den waarvan hij belast was, valschelijk hebben geboekt als te hebben betaald aan J. Op 't Hof ƒ95, aan J Steen- aard ƒ260.30 en aan J. Kaboord ƒ112.50, terwijl hij wer kelijk slechts had uitbetaald aan den eersten ƒ93, aan den tweeden ƒ260 en aan den derden 102.50. Die on ware aanteekeningen moet hij in dat kasboek hebben gesteld met het doel om daardoor de kas te doen sluiten en het hierdoor ontstane teveel in de kas zich toe te eigenen, zooals hij ook heeft gedaan. Ten anderen zou hij, tegen loon in dienst zijnde bij genoemden heer Kakebeeke, fabrikant te Goes, eene som van 160.92j, welke hij van verschillende personen ten behoeve van zijn meester voor geleverde waren ontvangen had, aan dezen niet uitgekeerd, maar ten eigen bate aan gewend en verduisterd hebben, t. w.: ƒ3 op 22 Septem ber 1868 van B. Jansen, te Goes, voor 25 kil. zout; 3 op 6 October 1868 van J. Jansens, te Ondelande, voor 25 kil. zout; 6.75 op 9 Februari jl. vau A. Verbrug, te Kloetingen, voor 30 pakjes stijfsel; 18 op 5 Maart jl. van H. Remijn, te Hansweert, voor 100 kil. roode tarwe bloem; 43.30 op 5 April jl. van J.Fukken,te Goes, voor gek verf. gruttemeel, stijfsel en afval11 op 27 Maart jl. van M. Dronkers, te Goes, voor 25 kil. zout en 50 kil. tarwebloem16 op 12 April jl. van J. de Groot, te Goes, voor 100 kil. tarwebloem6 75 op 24 Mei jl. van G. H. Vertrigt, te Goes, voor 30 pakjes stijfsel; 35.50 op 10 Mei jl. van M. van Zweden, te Goes, voor geleverde grutten, zout en meel; 11.62A op 15 Mei jl. vau C. Schot, te Goes, voor 75 kil. tarwebloem, en 6 op 21 Mei jl., van C. Lokker, te Goes, voor geleverd zout. Het openbaar ministerie heeft, bij monde van den ad vocaat-generaal mr. N. H. van Nes van Meerkerk, de schuldigverklaring van den beschuldigde gereqnireerdaan de hem ten laste gelegde feiten, zijnde valschheid ge pleegd in een geschrift van koophandel, door verande ring van feiten welke dat geschrift moest inhouden, en het zich bedienen van dat valsche stuk, alsmede mis bruik van vertrouwenen zijne veroordeeling tot tucht huisstraf voor den tijd van vijf tot vijftien jaren en geld boeten, of tot zoodanige andere straf als het hof, met toepassing van verzachtende omstandigheden, vermeenen zal te behooren. De aan den beschuldigde ambtshalve toegevoegde verdediger jonkheer mn J. W. M. Schorer bestreed de strafschuldigheid van den beschuldigde en concludeerde tot ontslag van rechtsvervolging voor wat het misbruik van vertrouwen betreft en tot vrijspraak ten aanzien der valschheid in een geschrift van koophandel. Voor het geval het hot zijne zienswijze echter niet deelen mocht en een veroordeelend arrest uitspreekt, verzocht hij, na mens den beschuldigde, dat de gevangenisstraf in een zame opsluiting moge bestaan. De uitspraak is bepaald op a. Vrijdag, 22 dezer, des morgens te 10 uren. Een opmerkelijk soort van oplichting maakte dezer dagen het onderwerp van behandeling uit bij de arron- dissements-rechtbank te Amsterdam. Een onlangs na een achtjarig verblijf uit het tuchthuis te Leeuwarden ontslagen persoon, genaamd Johan Hendrik Röhde, oefende de oplichterij op de volgende wijze uit. llij ver voegde zich bij eenige ingezetenen te Amsterdam, waar gestoffeerde kamers te huur stonden, en vroeg de kamers te bezichtigen. Hij nam ze daarop in besprek, hetzij voor een neef, hetzij voor een vriend, die ze daarna zelf zou komen zien en vroeg tevens den verhuurders hun adres, om dat op de koffers te plakken, welke uit's-Gravenhage of Rotterdam moesten komen. Na eenige uren kwam hij terng om nader over die kamer te spreken. Alsdan duurde het niet lang of er werd gescheld en de zooge naamde neef of vriend verscheen, met wien men hem op zijn verzoek of welstaanshalve op de kamer alleen liet. Deze was intusschen een goudsmid of zijn bediende, welke door den beklaagde waren besteld met gouden horloges, kettingen, diamanten, ringen enz. Hij bracht die personen in den waan, dat hij op de kamer woonde, en ontlastte hun van een groot gedeelte hunner koop waar, en wel bij voorkeur van de meest kostbare zaken. Hij liet hen daarop zelf uit en vertrok spoedig daarop, na tegen een bepaald uur het theewater te hebben be steld. De alzoo meester geworden goederen liet hij door tnsschenkomst van IVtronella Louise Lingré, de tweede beklaagde, bij onderscheidene banken van leening be- leenen, waarop zij de opbrengst te zamen verteerden. In het geheel verkregen zij op die wijze goederen tot een bedrag van ƒ800, ten nadeele van drie kashouders. De eerste beklaagde is veroordeeld tot gevangenisstraf van zes jaren en acht maanden, de tweede tot eene cel lulaire gevangenisstraf van zes maanden.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1869 | | pagina 1