MIDDELBÜRGSCHE
COURANT.
N°' 190.
Maandag
W
1869.
11 October.
ötnnmlanö.
Middelburg 9 October.
AANBESTEBIKG.
Op Vrijdag, den 22™October 1869, des voormiddags te
10 uren,zal, onder nadere goedkeuring door den Commis
saris des Koniugs in de provincie Zeeland, of, bij zijne
afwezigheid, door een der leden van de gecjoptlEëBrfle
staten, en in bijzijn van den hoofdingenieur van den
waterstaat in het li'1'- district, aan het gebouw van het
provinciaal bestuur te Middelburg, worden aanbesteed:
liet jagen der schepen, vaartuigen, vlot
ten en®, door het Zuidbevelandsche
kanaal, met inbegrip van de voorha
vens der schutsluizen te Hansweert en
Wemeldlnge, gedurende drie jaren,
aanvangende den 1™ November 1869
en eindigende den laatsten October
18Ï2.
Deze aanbesteding zal geschieden bij enkele inschrij-
v'ug, volgens 434 der algemeene voorschriften, per
paard per twaalf maanden.
Het bestek ligt ter lezing aan het gebouw van het
ministerie van binnenlandsche zaken, aan dat van het
provinciaal bestuur van Zeeland, te Middelburg, en is
voorts op franco aanvrage, tegen betaling der kosten, te
bekomen bij den boekhandelaar M. Nijuopp, Raamstraat
n1. 49, te 's Gravenhage, en door zijne tusschenkomst in
de voornaamste gemeenten des rijks.
Nadere inlichtingen zijn te bekomen bij den hoofd
ingenieur van den waterstaat te Middelburg en
bij den ingenieur Scunebbelie te Goes.
's Gravenhage, 29 September 1869.
i. Voor den minister,
De secretaris-generaal,
II U B R E C H T.
Behalve de gisteren medegedeelde bekroningen voor
inzendingen ter internationale tentoonstelling van voor
werpen voor de huishouding en het bedrijf van den
handwerksman, zijn nog toegekend buiten het pro
gramma (2e serie)een diploma iï excellente aan n°. 1510,
plaatselijke commissie te Sluis (tarwe en gerst), en een
mention extra ordinaire aan n°. 458, C. Louwerse te Mid
delburg (kachels).
In de Donderdag avond te Utrecht gehouden alge
meene vergadering ter bespreking van het plan van den
heei Jansen omtrent eene stoomvaart op Noord-Amerika
werd in de eerste plaats rapport uitgebracht over de
handelingen der afdeelingen, die tot hunne voorzitters
en verslaggevers hadden benoemd: 1. de hoeren Spren-
ger van Middelburg en Hubrecht van Amsterdam; 2. de
heeren Jansen van Delft en Tak van 's Hage- 3. de hee-
ren Mackay van 's Hage en Brouwer van 's Hage- 4. de
heeren Borsius van Middelburg en Nagel .van Arnhem.
Na het uitbrengen dier verslagen vingen de algemeene
beraadslagingen aan, waarvan wij het volgende beknopt
verslag aan het Utrechtsch dagblad ontleenen, onder
herinnering dat wij in ons vorig nommer de zeven ter
behandeling voorgestelde resoluties hebben medegedeeld.
Aan de discussie over de bij de eerste resolutie voor
gestelde bijvoeging omtrent de wenschelijkheid van tij-
ue ij ven afstand van gebouwen en terreinen, werd een
eind gemaakt door eene médedeeling van den heer Win
kelman mt Vlissingen, dat de raad dier gemeente be3
sloten had om, bij eventueele oprichting van een stoom
vaart mt die gemeente lokalen voor landverhuizers
beschikbaar te stellen. De resolutie werd daarop, ge
amendeerd, aldus vastgesteld
„De pogingen, om de volksverhuizing naar Amerika
over ons land te leiden, behooren door de regeering be
vorderd te worden."
De tweede resolutie werd, na eenige bespreking over
de orde van beraadslaging, waarbij de voorzitter niet
veel acht meende te moeten slaan op de door enkele
leden te kennen gegeven wenschen, aangenomen, met
dien verstande dat de woorden „met Amerika" werden
ingelascht en de alinea betreffende de Handelmaat
schappij werd weggelaten beide zonder discussie
zoodat die resolutie aldus werd vastgesteld
„In den tegenwoordigen tijd en bij den achterlijken
toestand van onzen handel met Amerika, kannen wij
alleen met vereende krachten en kapitalen aan den
vreemden wedijver het hoofd bieden. Daarom is het
raadzaam, in stede van de krachten te versnipperen,
vooreerst slechts éeu Amerikaansche stoomvaartmaat
schappij op te richten."
Zeer lang werd gediscussieerd over de derde resolutie,
waarbij drie opinies tegenover elkander bleken te staan.
Terwijl de voorstanders der voorgestelde resolutie alleen
wilden uitmaken dat het te kiezen materieel niet minder
moest zijn dan dat van onze naburen, wezen anderen er op
dat men daardoor zou beslissen alles te moeten over
treffen wat bij onze naburen bestoud, hetgeen niet noo-
dig en met bet oog op de koster, niet wenschelijk werd
geacht. Ook betoogde men dat deze vergadering niet
bevoegd was te achten, om in deze bij uitstek technische
quaestie, waarover bijna ieder deskundige eene andere
opinie had, uitspraak te doen. De voorstellers van eene
contra resolutie meenden dat het debat een praktische
uitkomst moest hebben en dat daarom liet charter en
de vaart van schepen eenigermate moest bepaald worden.
Bij deze discussie liet de voorzitter zich zeer scherp uit
over de Koninklijke Nederlandsche stoombootmaat
schappij, die zich aan inconsequentie schuldig maakte
door te. zeggen dat zij gematigd wilde beginnen en
toch schepen met elf mijls vaart voorstelde, hetgeen
de voor maildienst vereischte snelheid moet geacht
worden. Hij beschuldigde de maatschappij zelfs van
te spreken over dingen waarvan zij geen verstand heeft.
Verschillende leden kwamen hier krachtig tegen op en
brachten, onder toejuiching der vergadering, hulde aan
die maatschappij voor den ondernemingsgeest, waarvan
zij blijk had gegeven, en het streven ter bevordering van
het aigerneen belang, dat ook bij deze zaak bij haar op
den voorgrond stond. De heer Jansen betuigde dan ook
zijn leedwezen over de hem in het vuur der discussie
ontvallen uitdrukkingen, ofschoon hij bleef volhouden
dat de maatschappij ineoncequent was, dat zij beweerde
matig te zijn in hare eischen, maar dat hij integendeel in
zijne plannen veel gematigder was. Tegen de Rotterdam-
sche plannen voerde de heer Jansen aan, dat zij konden
strekken om een cargo-dienst tot stand te brengen, die
zeer goed zou kunnen slager, cn zélfs zeer voordeelig
kon zijn, maar zij waren niet geschikt tot vorming van
eene geregelde stoomvaart, zooals die noodig moet wor
den geacht.
Ten slotte vereenigde zich de vergadering met 43
tegen 26 stemmen met een voorstel van den heer van dei-
Hoeven van Rotterdam, om de geheele derde resolutie
te doen vervallen.
Hoogst belangrijk was ook de discussie over het vierde
punt, de keuze van de plaats van afvaart. Werden door
den heer Bredius van Dordrecht met warmte en talent
de voordeelen van Willemsdorp aangetoond; wees de
heer van der Hoeven met kracht op de wenschelijkheid
van het oog te houden op den reeds bestaanden handel,
waardoor het alleen mogelijk zou zijn zonder verlies te
varen, terwijl dit toch noodig was omdat de Nederlanders
niet tegen verlies kunnen en een maatschappij die met
verlies zou varen spoedig teniet zou gaan, om welke
reden hij zich voor Rotterdam als uitgangspunt verklaar
de ook de heer Plate voerde met warmte en klem alle
argumenten aan die voor Rotterdam pleitten. De door
slag werd echter gegeven door het uitmuntend praktisch
advies van den vicc-admiraal Boelen, die uit zijne onder
vinding als inspecteur van het loodswezen de voortref
felijkheid van Vlissingen aantoonde, als de eenige haven
waar men ten allen tijde kan binnenvallen, hetgeen met
Brouwershaven niet bet geval is, terwijl hij op het wel
slagen der doorgraving van Holland op zijn smalst niet
veel moed scheen te hebben, en 't gat van Texel als te
ver afgelegen moet beschouwd worden.Aan dit advies
werd kracht bijgezet door het betoog van den heer Bor
sius uit Middelburg, dat te Vlissingen alle gewenschte
inrichtingen zijn die èn te Brouwershaven èn te Wil
lemsdorp worden gemist.
Bij deze discussie werd door den vertegenwoor
diger der Koninklijke Nederlandsche stoomvaartmaat
schappij medegedeeld dat zij a. Maandag eene algemeene
vergadering zal houden en hare dan vast te stellen plan
nen zal publiek maken, om bet algemeen daarover te
laten oordeelen. Uit de brochure dier maatschappij werd
ook medegedeeld, dat baar voornemen is om uit Amster
dam, Rotterdam, Antwerpen, Dordrecht en Middelburg
lickteFdiensten op Vlissingen in te richten en de kosten
van vervoer van en naar de voorhaven, hetzij per lichter
of per spoorweg, voor hare rekening te nemen.
Nadat eindelijk het voorstel der eerste afdeeling om
de keuze van andere havens vrij te laten verworpen was
eD het voorstel om New-York als plaats van bestemming
vast te stellen van deze resolutie was losgemaakt, om
het in de volgende vergadering als afzonderlijke resolutie
te behandelen, werd het vierde punt, na tusscben-
voeging van het woordje „nu", met 10 stemmen tegen
aldus aangenomen:
„Vlissingen is nu de meest gunstig gelegen haven van
ons klein land, en de eenige die thans geschikt is voor
de vaart van stoomschepen op Amerika, welke aan de
eischen van het personen- en goederenvervoer uit liet
buitenland en van de nationale belangen voldoen."
De vergadering werd daarna verdaagd tot Vrijdag
morgen te 10 uren.
Gisteren is de discussie over de vijfde resolutie, betref
fende de subsidie, met warmte gevoerd. Deze resolutie
is verworpen, en met de meerderheid vanéén stem aan
genomen een motie van den heer Bredius, om het geven
van ondersteuning wen schei ij k te verklaren.
Overeenkomstig de zesde resolutie werd daarna een
hoofdbestuur benoemd ter uitvoering der resolutiën,
bestaande uit de heeren: Jansen, voorzitter; Wassenaer
van Ehse, Mackay, Stork, Mathon en Brouwer, leden, en
Tak, secretaris.
Uit den Haag schrijft men ons:
„De fraaie nazomer, die ons Hagenaars, ondanks de
September-stormen welke bet boscb geteisterd hebben,
nog het volle genot gunde van het natuurschoon ia
bosch en duin, heeft ons schier doen vergeten dat wij
gereed staan de winterkwartieren te betrekken, ja ge
deeltelijk reeds betrokken hebben. Het seizoen der ten
toonstellingen en congressen, der zeebaden en zomer-
concerten is voorbij: dat der kamerzittingen en der
opera's is aangebroken. Wat het ons brengen zal? Op
het gebied der politiek doen zich verschijnselen voor
zoo tegenstrijdig' en geheimzinnig dat het vooralsnog
gevaarlijk mag heeten, zich aan gissingen en voorspel
lingen te wagen en uw correspondent, al neemt bij zich
voor, u zoo goed mogelijk op de hoogte te houden, voor
zichtigheidshalve eene afwachtende houding moet aan
nemen. Op het gebied der kunst daarentegen mag bij
op gelukkige en veelbelovende verschijnselen wijzen.
Hetzij de heer Jabn bijzondere chance heelt gehad, hetzij
hij door het vooruitzicht eener ernstige concurrentie met
het Duitsche opera-gezelschap uit Rotterdam tot meer
dan gewone inspanning werd genoopt, zeker is het
dat de directeur der Fransche opera b jzonder goed is
geslaagd in de samenstelling van zijn personeel. Nevens
eenige goede elementen uit de vorige campagne théatrale
waaronder de eerste bas, de heer Barberat, en de baryton,
de heer Horeb, heeft hij het geluk gehad de rara aois
van onzen tijd,een uitmuntenden fort-tenor te engageeren
in den persoon van den heer Rousselverder eene ver
dienstelijke eerste zangeres fulconin mejnfvrouw Lebel,
van wie men alleen wat meer gloed en enlruin zou ver
langen in zang en spel; eeno uitmuntende chanteuse
legere in mejnfvrouw Heilbron, die, zoo het publiek haar
niet bederft door haar tori et a travers te bewierooken-
zonder eenigen twijfel de kleine gebreken te boven za