OURANT. N°- 182. Vrijdag 6mnenlanö. 1869. 1 October. Middelburg 30 September. Benoemingen en besluiten. Marine en leger. Veeziekte. Koloniën. De Griffier der Staten van Zeeland Brengt bij deze ter kennis van belangstellenden, dat^ bij de drukkers van het gewestelijk bestuur U. F. AU-Eft-- ZOON te Middelburg, tegen betaling der kosten, ver-, krijgbaar zijn gesteld afdrukken der natemelden reke ning en begrootingen van de enkel provinciale en huishou delijke inkomsten en uitgaoen van Zeeland: 1°. van de rekening over de dienst 1867, goed gekeurd bij Koninklijk besluit van den 6 Augus tus 1839, n». 11; 2». van de gewijzigde begrooting voor de dienst 1869, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van den 14 Augustus 1869, n°. 15 3». van de begrooting voor de dienst 1876, goed gekeurd bij Koninklijk besluit van den 11 Septem ber 1869, n°. 13. Middelburg, den 30 September 1869. De Griffier der Staten voornoemd, S. VAN DER SWALME. Z. M. de koning is gisteren uit de residentie naar het Loo vertrokken. De minister van binnenlandsehe zaken heeft aan gede puteerde staten der verschillende provinciën eene circu laire gericht met betrekking tot den census ter verkie zing van leden voor de tweede kamer der staten-generaab waarvan eene herziening wensckelijk schijnt, teneinde hem, overeenkomstig het voorschrift van art. 76 der grondwet, met de tegenwoordige plaatselijke gesteldheid in overstemming te brengen. De census schijnt voor de gemeenten, die vroeger tot de steden behoorden, vrij hoog in vergelijking van die welke voor de landelijke gemeenten is vastgesteld. Tevens wordt opgemerkt dat, terwijl de tabel der kiesdistricten ter verkiezing van leden der tweede kamer bij de wetten van 28 December 1858 (Staatsblad n<>. 122), van 22 April 1864 (Staatsblad n». 34) en van 6 Mei 11. (Staatsblad n«. 76) telkens is her zien, de census voor elke gemeente, krachtens art. 3 dier wetten, dezelfde is gebleven. Hierdoor is de som, die men, om kiezer voor de leden der tweede kamer te kunnen zijn, moet betalen, voor de verschillende kiesdistricten zeer uiteenloopend geworden. Meer harmonie hierom trent, gelijk die in de tabel, bij art. 1 der kieswet be doeld, gevonden wordt, schijnt dus alleszins wenschelijk. Een andere grond voor bedoelde herziening is hierin gelegen dat, als de afschaffing der patentbelasting tot stand komt, een der grondslagen ter bepaling van den census wegvalt en daarvoor in het vervolg alleen de aan slag in de grond- en personeele belasting in aanmerking komt. Het personeel der kiezers zal daardoor, vooral in de voormalige steden, aanzienlijk verminderen, en ver laging van den census te meer wenschelijk zijn, teneinde de kiesbevoegdheid zoo min mogelijk aan hen, die er tegenwoordig in het genot van zijn, te ontnemen. De minister noodigt gedeputeerde staten uit tot het doen "van onderzoek ter voorlichting, en mededeeling van den uitslag daaraan vóór 1 November a. Tevens worden zij verzocht, ter beoordeeling hunner in te zenden voor stellen, vóór den 1«° December a. eene opgave van het getal kiezers te doen, dat elk district en elke daarin ge legen gemeente volgens den voorgestelden census, doch alleen naar de aanslagen in de grond- en personeele be lasting, tellen zal. De doorde regeering ingediende wijziging van de artt. 50 en 63 der Indische comptabiliteitswet van 23 April 1864 (Staatsblad n» 35) strekt om bij de overmaat van werkzaamheden, waardoor een groote achterstand in de verevening van betalingstukken is ontslaan, de bevoegd heid tot tijdelijke aanvulling der algemeene rekenkamer in Nederlandsch-Indië meteen tweetal leden te geven. De rekenkamer had zichreedsin Februari 1868 tot den gou- rsmrneur-generaalgewendom vermeerdering van personeel, -omdat zij niet bij machte zou zijn den achterstand bij te wet1rd|i,nochookin het-vervolgaan hare werkzaamheden het hoofd te bieden. Zij gaf daarom in overweging het ambtelijk personeel te vermeerderen met 4 eerste, 8 tweede en 8 derde commiezen, en het bedrag voor het minder personeel uigetrokken te vermeerderen, evenals de som voor do schrijf- en bureaubehoeften toegestaan. De gouverneur-generaal meende dat bedoeld college, met den tijd meer met de werkzaamheden vertrouwd ge rakende, het bezwaar zon verminderen. In Juli 1863 be toogde evenwel de rekenkamer op nieuw de noodzake lijkheid der uitbreiding van personeel en vulde toen de eerste aanvrage aan door 6 eerste, 10 tweede en 10 derde commiesen als noodig aan te geven. De gouverneur-generaal, ofschoon zijne vroegere verwachting opgevende, ondersteunt thans in overeen stemming met den raad van Indië de voorstellen der rekenkamer, overtuigd dat de tijd alleen niet in staat zal zijn de werkzaamheden in juiste verhouding tot den te verrichten arbeid te brengen. De minister heeft bezwaar tegen eene blijvende ver meerdering van het personeel. De geconstateerde achter stand zal daardoor niet worden opgeruimd omdat die vermeerdering ook in zich sluit aanstelling van onbe dreven ambtenaren. Hij verwacht meer van krachtige inspanning van het aanwezig bedreven personeel, des noods met toekenning van bijzondere vergoeding, terwijl hij ook vermoedt dat dc achterstand grootendeels te wijten is aan verkeerde begrippen bij de regeering en de departementen van algemeen bestuur omtrent de bestemming der rekenkamer. Omtrent deze bedenkin gen zal in nadere briefwisseling worden getreden, ter wijl het aan den gouverneur-generaal overgelaten blijft zoo noodig credieten te openen voor tijdelijk personeel. Intusschen meende men tot beslissing gelegenheid te moeten verschaffen omtrent het gedeelte der voorstellen dat de tusschenkomst der wetgevende macht vereischt, vooral met het oog op het door de rekenkamer voor spelde feit dat de wetgever niet op den bepaalden tijd ten aanzien van de eerste bij de wet vastgestelde begroo ting, bedoeld bij art. 77 der comptabiliteitswet, zal bekomen. Uit het verslag betreffende het geneeskundig staats toezicht in 1868 blijkt, dat 0. a. de wenschelijkheid van verplichte vaccinatie uitvoerig werd behandeld. Het voorstel van een lid, dat de raad (yan Noord-Brabant en Limburg) zich tot de regeering zou wenden met het verzoek, dat bij de wet zou bepaald worden dat geen kiud op de scholen van lager onderwijs zal worden toe gelaten zonder bewijs van vaccinatie, weid met 16 tegen 3 stemmen aangenomen. De minister heeft daarop geant woord, dat het aan den gemeenteraad blijft overgelaten dat onderwerp bij gemeenteverordening te regelen, maar dat de regeering een wijziging der wet in don zin van het voorstel niet geraden acht. Er is door de verschillende raden menig punt behan deld, als over de geneeskundige plaatsbeschrijving, de toenemende aangifte van levenloozen in Noord-Brabant, geneeskundige armverzorging, ziekenfondsen, onduide lijk schrijven van recepten, gezondheidsmaatregelen door beteren afvoer van fecale stoffen, het houden van toezicht op schepen, onderzoek naar cenige bijzondere ziektege vallen, noodzakelijkheid tot het leesbaar schrijven van recepten enz. Uit een staat der sterfte in 1868 blijkt, dat, op een bevolking van 3,592,416 op 31 December 1867 in het rijk overleden 96,514 personen, de levenioos aangegevenen daaronder begrepen. De verhouding was dus dat er éen overleed van de 37,22 ingezetenen. Het getal levenloos aangegeven was 6570. Men had opgegeven, dat van be neden het jaar tot 14 jaren overleden waren 8263 aan levenszwakte en uittering; van 14 tot 65 jaren aan tering 4742 personen3754 aan typhus en febr.-typhoïdea821 aan verdrinken, 137 aan verbranding, 143 aan pokken, 1680 aan mazelen, 1044 aan croup, 114 aan kinkhoest enz. Het getal vaccinatiën beliep 48,527, waarvan op kin deren beneden de 2 jaar 19,170, van 2 tot 10 jaar 24,637, boven de 10 jaar 1678. Van de 1000 overledenen stierf 1.8 aan de pokkenin 1867 was dit getal 3. Van de 1000 inwoners werden in 1868 gevaccineerd 13.4. MINISTERIEELE DEPARTEMENTEN. Bevorderd bij het departement van financiëntot hoofdcommies de heer J. C. Mondt, thans commies; tot commies de heer J. J. Kips, thans adjunct commiesen benoemd tot adjunct- co mnics de heer mf. C. H. graaf van Bylandt. Blijkens een bij het departement van marine ingeko men telegram, is Zr. M'. transportschip met stoomver- mogen Java, onder bevel van den kapitein-luitenant ter zee H. D. Slegt, den 29el> dezer te Shields aangekomen. Aan boord was alles wel. Men schrijft uit Londen het volgende: „Er zijn alhier 170 schapen en 107 varkens, per stoomboot Nora van Ilarlingen aangebracht, bij de aankomst aangehouden, om aan de landingsplaats geslacht te worden, doordien er eenigc varkens bij waren, die aan tongblaar en klauw zeer lijdende waren. Dit is reeds de tweede partij Hol- landsche varkens, die wegens dezelfde ziekte in de laatste veertien dagen alhier is aangehouden. „Er is een nieuw besluit van den Privy Council uitge vaardigd, inhoudende dat als er onder de lading een schaap is, aan bovenstaande ziekte lijdende, alsdan de geheele lading schapen aan de landingsplaats geslacht moet worden. Het is dus gevaarlijk voor afzenders om schapen te verzenden met stoombooten, waar varkens mede verscheept worden." De gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indië heeft de volgende beschikkingen genomen. (Javasche eourant van den 10c» Augustus.) civiel departement. Verleend: een tweejarig ver- lot naar Nederland, wegens ziekte, aan den raadsheer in het hooggerechtshof van Nederlandsch-Indië jhr. J. Graafland, aan den adspirant-ingenieur bij den waterstaat en 's lands burgerlijke openbare werken A. van der Bijll aan den hoofdcommies bij het postkantoor te Weltevre den C. A. van Dinter, en aan den opzichter 3e klasse bij den waterstaat en'slands burgerlijke openbare werken H. Hooy. Benoemd: tot adsistent-resident van Batipoe en X Kotta's (Padangsche bovenlanden), tevens vendu meester aldaar, de adsistent-resident van Tanah-Datar, Padangsche bovenlanden, S. Stibbe tot 3™ substituut- griffier bij het hooggerechtshof vanNederlandsch-Ii dide ambtenaar voor den burgerlijken dienst in Nederlandsch- Indië mr. R. W. Craandijk bij de landelijke inkomsten en cultures op Java en Madura, tot controleur le klasse, de controleur 2e klasse H. J. Tijdeman tot controleur 2e klasse, de ambtenaar ter beschikking J. D. Harders. Machtiging verleend: tot de uitreiking aan J. M. Meerburg van eene akte van toelating tot de uit oefening van de verloskundige praktijk in de residentie Banjoemaas. militair departement. Benoemd, tot onderdirec teur hij den artillerie constructiewinkel te Soerabaija, de kapitein der artillerie A. Haga, van het personeel. marine departement. Inget rokkeen: de detachee ring hij het departement der marine in Nederlandsch- Indië van den kapitein ter zee R. L. de Haes, als chef der le afdeeling. Gedetacheerd: bij het departement der marine in Nederlandsch-Indië de kapitein ter zee J. van Gogh, en hem opgedragen de betrekking van chef der le afdeeling van dat departement. Benoemd: tot baas-schilder, tever.s riemenmakcr bij de fabriek voor de marine en het stoomwezen te Soeraj

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1869 | | pagina 1