töuitenlanïr.
Algemeen oyerzicht.
Brieven uit België.
werking zouden kunnen treden, was de aanbieding bij
den aanvang dezer zittiDg overbodig.
De toestand zegt de minister aan bet slot zijner
redemoge minder schitterend zijn dan hij eenige jaren
geleden was; wanneer men onpartijdig wil oordeelen,
vindt men er niets in dat zorg voor de toekomst behoeft
te baren. Wij zullen nog eenigen tijd te doen hebben
met de moeielijkheden welke de aanleg van vele groote
werken oplevert. Maar zijn die moeielijkheden van ern-
stigen aard? Behoeven zij het streven naar minder af
hankelijkheid van de koloniale geldmiddelen te beletten
of te belemmeren
De regeering gelooft het niet. Het sluiten eener lee
ming is voorzeker een bezwaar, vanwege de kosten der
rentebetaling en aflossing. Het is mogelijk dat eenige
verhooging van lasten noodzakelijk zal worden bevonden.
Maar de vermindering van den rentelast met 8 millioe-
nen, de afschaffing en vermindering van verschillende
belastingen, do som van 106 millioen die wij tot aanleg
van spoorwegen konden besteden zonder de allerminste
inspanning van eigen kracht, de aanzienlijke werken die
ook zonder eenige buitengewone inspanning bovendien
konden worden aangelegd en grootendeels voltooid, de
groote buitengewone uitgaven die ook voor anderezaken
in de laatste jaren konden worden gedaan, de groote ver
meerdering van het nationaal vermogen en van de alge-
meene welvaart, die ook daardoor zoo zeer zijn bevorderd,
dat alles moet daartegenover in de schaal worden gelegd!"
Uit de bijlagen blijkt dat de staatsinkomsten in de
laatste zeven en twintig jaren zijn toegenomen, niettegen
staande de afschaffing en vermindering van zoo vele
lasten.
Voorts levert de begrooting voor 1870 het bewijs, dat
geleidelijke vermindering van onze afhankelijkheid van
de Indische baten zonder schokken mogelijk is Ook
daarom meent de minister dat men de toekomst met
volle gerustheid kan te gemoet gaan.
Het ontwerp-adres van antwoord op de troonrede
wordt ter tafel gebracht en naar de afdeelingen ver
zonden.
De heden opgenomen brief van onzen Belgischen cor
respondent, waarin hij de resultaten van zijn verblijf te
Parijs en in het zuiden van Frankrijk, wat de politieke
toestand des rijks betreft, mededeelt, heeft eene eigen
aardige belangrijkheid. Wij vestigen daarop dan ook de
aandacht onzer lezers, hoewel onze correspondent hij
houde ons deze opmerking, tot betere opvatting van zijn
brief door onze lezers, ten goede natuurlijk vooral
met zijne politieke geestverwanten in aanraking zal zijn
geweest, die zich in hunne beschouwingen omtrent den
algemeenen toestand des rijks wellicht eenigszins
hebben laten leiden door staatkundige wenschen, welke
hunne waarnemingen hebben kunnen beheerschen om
trent de halte dans Cinconnugeljk wij Frankrijk's toestand
dezer dagen genoemd vonden.
Ondanks de meer vrijzinnige phase, welke het Napo
leontisch keizerrijk thans is ingetreden, gingen de met
het toezicht op de drukpers belaste autoriteiten voort
om de circulatie van verschillende buitenlandsche dag
bladen, voornamelijk die welke in de Fransche of
Duitsche taal geschreven worden, te verbieden. Thans
is het besluit genomen om ook te dien opzichte in
meer libetalen zin te handelen. De bepaaldelijk op den
index geplaatste buitenlandsche organen, zooals 1'Etoile
beige, zullen echter hiervan blijven uitgezonderd.
De toebereidselen vooi het vertrek van de keizerin naar
het oosten worden ijverig voortgezet. Van den minister
van marine die bevel heeft gegeven aan het keizer
lijk jacht 1' Aigle om naar Venetië te stoomen en aldaar
de keizerin af te wachten, tot de modistes der keizerin
die een geheel oorspronkelijk reiscostuum voor haar
vervaardigen, waarbij een hoed in den vorm eener
marine pet behoort honden een aantal personen zich
met het reisplan bezig. Op 2 October zal de keizerin, vol
gens nadere berichten uit St. Cloud, haar reis aanvangen
met zich over land naar Venetië te begeven
Terwijl de brief van den geestelijke Hyacinthe te Parijs
zoovelen bezig houdt, is in Duitschland eene dergelijke
manifestatie, ten gunste van eene wijziging der verhou
ding van de catholieke kerk tot den politiek-socialen toe
stand der negentiende eeuw, uitgegaan van eenige te
Fulda bijeengekomen bisschoppen. Wel gaan deze niet
zoover als een in de Rijnprovinciën en voornamelijk te
Coblenz door zoovelen onderteekend adres, waarvan
wij de strekking oniangs mededeelden, maar men vergete
niet dat de bisschoppen, in bovengenoemde Hessische stad
vergaderd, als tot de catholieke kerk behoorende geeste
lijken, gematigder spreken dau de leeken te Coblenz. Het
is echtereen niet nieuw blijk voor de juistheid der mee
ning dat het aanstaand concilie te Kome onder zekere
omstandigheden eene scheuring in de kerk ten gevolge
zou kunnen hebben.
Onmiddellijk na zijn terugkomst te Madrid heeft de
generaal Print eene langdurige conferentie gehad met
den president der Cortes, den heer Rivero. Verschillende
geruchten zijn omtrent het resultaat van dat onderhoud
in omloop. Sommigen beweren dat daarbij is besloten om
eene veiligheidswet bij de vertegenwoordiging in te
dienen. Uit Tarragona wordt intusschen gemeld dat de
orde aldaar niet gestoord is.
Te Kopenhage is eene ministerieele crisis ontstaan,
welke echter geen politiek karakter schijnt te dragen.
De ministers van eeredienst, marine en binnenlandsche
zaken hebben hun ontslag ingediend. Als minister van
binnenlandsche zaken zal thans de heer Haffner, zwager
van den tegenwoordigen president van den ministerraad,
optreden; de heer Rosenoeren, directeur der landbouw
school, zal de portefeuille van eeredienst aanvaarden en
de tegenwoordige minister van oorlog zal tevens de
leiding van het marine-departement op zich nemen. Men
verzekert dat de minister Haffner tot de Scandinavische
partij behoort.
I'S. Op een heden in het gebouw der Fransche am
bassade te Brussel gegeven diner heeft de heer de Lague-
ronnière een toast gewijd aan België, waarin hij zeide
dat, indien eenige mogendheid een aanslag op de onaf-
hanaelijkheid van dit rijk waagde, Frankrijk bereid zou
zijn deze te helpen te beschermen.
De minister van binnenlandsche zaken Frère-Orban
zal weldra te Brussel terugkeeren.
Brussel 24 September.
„Wenn einer eine Reise thut, so kann er was erzaeh-
len", zegt een oude Duitsch legende. Vergun dus
uwen Brusselschen correspondent dat hij zich ontslaat
van de taak om u breedvoerig te spreken over de ver
broederingsfeesten waartoe thans de internationale
schietwedstrijd te Luik, en de Septemberfeesten te
Brussel de gelegenheid aanbieden, en dat hij uwe lezers
onderhoude over hetgeen hij gezien en gehoord heeft in
een veertiendaagsch verblijf te Parijs en verder op zijn uit
stapje tot Marseille. Besluit echter daaruit niet dat de
welsprekende woorden, door Leopold II te Luik gespro
ken, de vrijzinnige en broederlijke demonstratiën aller
natiën op den vrijen en gastvrijen Belgischen grond in
zijne oogen niet hoogst belangrijk zijn: het is een
schouwspel dat ons verheft, versterkt, vertroost en
op eene betere toekomst doet hopen. Doch wij moeten
helaas! wel bekennen dat ondanks onzen merkbaren
vooruitgang de gevoelens, de wenschen der volken nog
maar weinig beteekenen in de weegschaal waarin hun lot
geworpen is. Zij mogen vrij tot elkander naderen, den
vrede, de vrijheid, de algemeene broederschap toejuichen,
de regeeringen beantwoorden dat alles met de woorden
van Mazarin, den kardinaal-minister in de dagen der
Fronde, Chanlez, fraternisez, maispayez et saiynez\
En omdat dit nu eenmaal het geval is, omdat het lot
van Europa nog afhankelijk is van de bloedige grillen
van eenige machthebbenden, heeft het zijn belang u te
wijzen op een dezer laatsten, en wel op degene welke
in het midden der negentiende eeuw voor het cesarisme
een nieuwen dageraad liet aanbreken op den avond voor
dat hij het keizerlijk gebouw had moeten zien instorten,
waaraan hij, volgens zijn eigen uitdrukking, nog niet
„de kroon had kunnen opzetten."
Het keizerrijk is ernstig ziek; iedereen, de financier,
de staatsman, de student, de burger, iedereen gelooft
aan zijn naderend einde. Gedurende mijn verblijf in
Frankrijk vond ik bijna allen eenstemmig op dit punt:
dat zijn val aanstaande is. Maar wanneer zal deze groote
door eerlijke lieden en schurken verwachte, door al wat
eerlijk en niet schurkachtig is gewenschte, duikel-
sprong plaats hebben? Ware zij niet reeds zooveel
veel gebruikt dan zou men hier de uitroep van Hamlet
moeten herhalen„that is the questionWant op dit
punt bestaat groot verschil van meening waarop belang,
leeftijd, karakter, appreciatie en waarnemings resultaten
invloed uitoefenen. De ongeduldigen zeggen morgen.
Maar hoevele argumenten zijn daartegen niet aan te
voeren! De krachtige materieele inrichting van het
wederstandbiedingsvermogen, dat slechts door dever-
dubbelde moreele kracht der Revolutie kan overwonnen
wordende langzame wijze waarmede die kracht zich
ontwikkelt, noodig om van eene zelfs zeer sterke onte
vredenheid over te gaan tot de spanning, welke barri-
kaden door de hand eener moedige minderheid doet op
werpen. Overigens moet gezegd worden dat ik te Parijs
en nog minder in de provinciën ergens eenig spoor van
diepe verontwaardiging of afkeer bespeurd heb. Men
toont zich verontwaardigd, men schimpt, men spot, maar
dat krachtige gevoel, dat door een vonk als kruit los
barst, en dat bijvoorbeeld in de laatste dagen van de
regeering van Karei X en Louis Philippe bemerkt werd,
dat gevoel schijnt gesmoord te zijn onder den dubbelen
druk der Bonapartistische intimidatie en van het modern
scepticisme. Ten minste men ziet het zich niet openba
ren Maar wie kan, te midden van die legioenen mouchards
van eiken aard, die zelfs den moedigsten de uiterste
voorzichtigheid opleggen, wie kan met zekerheid zeggen
waar de mannen der Revolutie zich bevinden,hoe groot
hun aantal is, waar het kruit en de wapenen verborgen
zijn?
Een andere meening, waaraan velen geloof hechten,
wil dat het einde van het tweede keizerrijk in zekeren
zin door de omstandigheden is vastgesteld zij beweren
dat de klaroen van Jericho slechts zal schallen bij het
einde van het mandaat aan de thans bestaande wetge
vende vergadering, een doodgeboren lichaam, waarvan
het eerste krachtige woord nog steeds verwacht wordt.
Ik zou echter niet willen beweren dat Parijs zelf, dat
arme Parijs van den heer Hausmann, van Theresa en
tutti quantiondanks zijn bewonderenswaardigen ver
kiezingsstrijd gedurende de maanden Mei en Juni, zóo
door smart verdoofd en zóo slaperig is, om al schim
pende het uur af te wachten waarop het tegelijkertijd
zoowel de wetgevende vergadering als het overige over
boord zal werpen. Ik heb bij vele personen op hunne
horloges de portretten van den hertog van Amnale en
van den graaf van Parijs gezien. Dat is een niet onbelang
rijk verschijnsel. Overigens spreekt men meer dan ooit
over de Orleans, en de garde-nationaal, die jl. Maandag
op het banket der scherpschutters onder de oogen van
den heer de Lagueronnière uitriep: Leve Leopold II en
zijne doorluchtige familie, sacré nom de....\ was slechts
het orgaan der bourgeoisie die hare blikken naar het huis
van Orleans wendt. Zij gelooft algemeen dat dit den troon
zal bestijgen, en sommigen spreken daarvan zelfs als van
iets onvermijdelijks. Dat is echter niet de meening van
een beroemd staatsman, den heer Thiers, wiens gevoelen
ik zoo gelukkig ben u te kunnen mededeelen. De heer
Thiers wanhoopt aan de mogelijkheid om de monarchie in
Frankrijk weder te kunnen invoeren. rGij weet sedert
lang, zeide hij tot mij, wat mijn staatkundig ideaal is; het
is dat van Montesquieu en vele anderen; het is het
Engelsch gouvernement, in mijn oog het schoonste der
gouvernementen (en zijn ontroerde stem, zijn bezielde
blik zeiden mij meer nog dan zijn woorden dat dit zijn
innige overtuiging was, en dat dit Eldorado zijner jeugd
nog dat van zijn lateren leeftijd is gebleven) maar, voegde
hij er bij, de dwaasheden en de misdaden der vorsten
hebben de monarchie onmogelijk gemaakt en maken
haar op het vasteland van dag tot dag onmogelijker.
Laat ons dus trachten te bewerken dat de republiek die
dwaasheden en de misdaden wete te voorkomen en zij
zonder door onze politieke vrienden in discrediet te zijn
gebracht, tot stand kome, opdat alle eerlijke en verstan
dige lieden eene groote partij mogen vormen zonder
daarbij iets van hunne redelijke gevoelens en van hunne
waardigheid ten offer te moeten brengen."
Ik wenschte n deze woorden mede te deelen; zij zijn
bijna letterlijk zoo uitgesproken; zij zijn niet van iemand
die zich voor profeet uitgeeft, maar van een staatsman
en geschiedschrijver, die, zooals hij verleden jaar in een
zijner laatste redevoeringen gezegd heeft, de toekomst
donker inziet. Wat het dreigende van de omwenteling
betreft, schijnt de heer Thiers meer over te hellen tot
de zijde van hen die aan het cesarisme slechts een kor
ten duur meer voorspellen, dan tot de tegenovergestelde
zijde. Zegt hij dit zelf? Neen, ik haast mij u het tegen
deel te verklarenhij heeft te veel verstand om orakel
spreuken te uiten over bijzonderheden waarvoor zelfs de
wichelaars van Rome zoowel als de piiesters van Delfl
zouden teruggedeinsd zijn. Hij weet te goed dat, indien
men al door de ondervinding, do logica en de kracht van
een ontwikkelden geest, den algemeenen loop van de
toekomstige gebeurtenissen der menschheid kan raden,
men toch niet met den vinger op de politieke wijzer
plaat het juiste uur kan aanwijzen waarop de omwente
ling zal plaats hebben.
PS. De feesten hier worden in een vochtigen atmos-
pheer gevierd, maar zijn vol levendigheid. De straten
zijn bezaaid met menschen. Een ontzettende menigte
vreemdelingen vult de hotels. Het groot muziekfeest
zal nog meer menschen trekken. Men vertelt wonderen
van de versieringen der zaal van het zuider spoorweg
station, waar morgen een bal zal gegeven worden, waar
van de opbrengst zal strekken ten behoeve der armen.