MIDDELBURGSCHE COURANT. N°' 178. Maandag 1869. 27 September. Middelburg 25 September. Marine en leger. Ouderwijs. Kerknieuws. Yeeziekte. Gemengde Berichten. Wij begrijpen dat de minister van financiën zich voor een moeilijk vraagstuk geplaatst ziet. Hij heeft het be heer onzer schatkist aanvaard op een oogenblik dat zeer weinig aanlokkends had. De Indische baten, in de laatste jaren zeer verminderd, en wij verheugen ons daarin hartelijk moesten naar andere middelen doen uitzien. Daarbij komt dat het vorig ministerie, partij trekkende van de alom in Europa heerschende spanning, de budgetten van oorlog en marine aanmerkelijk had opgedreven. De minister van Bosse maakte zich dan ook bij de aanvaar ding der portefeuille, omtrent den financieelen toestand geen illusies. In Juni va.i het vorig jaar aan het bestuur gekomen, verklaarde hij bij de indiening der begrooting voor 1869, dat men tot eene leening van 30 a40 millioen zou moeten overgaan. Vermoedelijk is het deze verklaring die dezer dagen aan het Handelsblad aanleiding gaf om het gerucht te verspreiden, dat de vermeerdering van den rentelast, waarvan de troonrede gewaagde, doelde op een leening van 30 a 40 millioen welke de regeering thans zou voorstellen. De onderstelling van het Handelsblad is, blijkens de gisteren ingediende begrooting, niet be waarheid. De reireering toont duidelijk aan, dat tot eene leening nog niet behoeft te worden overgegaan. Eenige andere financieele maatregelen van minderen omvang worden voldoende geacht om in den loop van den dienst te voorzien. Wat de telegraaf ons gisteren van de redevoering van den minister van financiën overbracht, stemde ons aan vankelijk zeer laag. Maar wij erkennen gaarne dat de aandachtige lezing van de rede in haar geheel niet alleen den eersten indrukaanmerkclijkheeftgewijzigd,maarons in een zeer gunstige meening heeft gebracht, zoowel omtrent den tegenwoordigen toestand ais omtrent den weg dien de minister van financiën zich voorstelt te volgen. Niet dat wij met al het door hem aangevoerde vrede zouden hebben. Een zoo nuttige maatregel als de invoe ring van het uniform-port had niet mogen verschoven worden alleen om de zeer weinig gegronde vrees, dat daardoor vermindering van inkomsten zou ontstaan. De teruggaaf van een gedeelte der aan de gemeenten afge stane personeele belasting hadden wij, al wordt die maat regel dan ook tamelijk gemakkelijk wij zouden bijna zeggen uitlokkend gemaakt, liever in het programma gemist. Minder angstvalligheid ten aanzien van uitgaven voor werkelijk productieve werken ware ons zeer welkom geweest. Maar over het algemeen begroeten wij 's ministers plannen met ingenomenheid. Deze financieele rede, die zich ook hierdoor van vele harer voorgangsters onderscheidt dat zij duidelijk, voor ieder bevattelijk is, vertoont ons voorts weder een afspie geling van den minister van Bosse in zijn financieele eigenaardigheden. Zij toont ons weder duidelijk den vooruitzienden maar bijna al te angstvalligen financier. Den man die bij voorkeur op de kleintjes past, van wien men geen groote ingrijpende maatregelen, maar geleide lijke verbeteringen te wachten heeft. Voor geen enkele cent meer uitgeven dan men weet dat men betalen kan; ziedaar de leus van onzen tegenwoordigen minister van financiën. Waar li ij zegt gerust de toekomst tegemoet te zien, gaan wij gerust met hem mede. Waarlijk, als men zonder buitengewone hulpmiddelen in weinige jaren 100 millioen voor spoorwegen heeft kunnen betalen, loopt men bij een zuinig beheer zoo groot gevaar niet, odk al heelt men een klein leeningtje in het verschiet! tot aanvulling van art. 62 van het Indisch regeerings- reglement betrekkelijk openbare middelen van vervoer; tot regeling van het onderwijs van rijkswege in de beeldende kunsten; tot regeling van het hooger onderwijs; tot regeling van het veeartsenijkundig staatstoezicht enz.; tot intrekking van de art. 8S, 340 enz. van het wet boek van burgerlijke rechtsvordering. tot wijziging van de artt. 50 en 63 der wet van 23 April 1834, Staatsblad. n°. 35 (Indische comptabiliteits wet) tot wijziging der wet van 7 Maart 1852 (Staatsblad HetUtrechtsch dagblad bevat eenige nadere bijzonder heden omtrent het militaire conflict op de forten Klop en Gagel, waarvan wij dezer dagen melding maakten. On der anderen blijkt daaruit dat de minister van oorlog een hoofdofficier op het fort de K-lop heeft gezonden om '.aak in loco te onderzoeken.'Bij:het verhoor van den schildwacht, den kommandant van de wacht, den kapi tein en anderen, is gebleken dat alles veel minder ernstig is geweest dan men dacht. Zoodra de bezetting na het plaatsen van de schildwacht was vertrokken had de kapitein v. R. zijn met hem achtergebleven sergeant majoor in vertrouwen gelast om door den kommandant der wacht het consigne te doen veranderen en den schild- n» 48) betrekkelijk de regeling der gemeenschap door— - wacht het vuren in elk geval te verbieden, maar dezen electro magnetische telegrafen tot verandering der grensscheiding tusgbcn de ge meenten Dordrecht en Dubbeldam tot vastelling der begrooting voor de gestichten Ommerschans en Veenhuizen dienst 1870; tot wijziging der indeeling van het 3« kanton, 4c arr. der provincie Noordholland tot vasstelling der verschillende titels van een nieuw wetboek van strafvordering (in de eerste zitting 1867 68 onafgedaau gebleven) houdende bepalingen omtrent het toezicht op fabrieken-, magazijnen, bewaarplaatsen van goederen die schade of hinder kunnen veroorzaken tot regeling van het toezicht op de banken van leening; tot wijziging der armenwet; tot vastelling der begrooting van uitgaven voor de dienst der staatsspoorwegen, dienst 1870; begrooting van den arbeid der gevangenen over 1870, en tot onteigening voor de spoorweg Venlo-Prnisische grenzen. In de toelichting tot de Indische begrooting verklaart de regeering, uithoofde van vermindering der baten, vrijheid gevonden te hebben om eene beduidend groote hoeveelheid producten aan de consignatie naar Neder land te onttrekken. De bij de tweede kamer tot heden ingediende wetsont werpen zijn de volgende: Vier wetsontwerpen tot vaststelling der begrooting van Nederlandsch-Indië voor 1870, en voorts; tot nadere regeling van de suikercultuur op Java en tot wijziging van art. 60 van het Indisch regeerings- reglement; In de jl. Donderdag gehouden zitting van den gemeen teraad van Rotterdam is ingekomen een voorstel met plannen voor den aanleg en exploitatie eener drinkwa terleiding in eigen beheer der gemeente. De kosten van al de werken worden begroot op 1,850,000 voor eerste inrichting, terwijl f 362,000 noodig zullen zijn als de da gelijks te^leveren hoeveelheid Water boven 5000 steres gestegen is; zij zal dan tot 15,000 steres kunnen worden uitgebreid. De kosten van exploitatie zijn geraamd op f 3-<,600'sjaars bij een dagelijksch watergebruik van 5000 steres, f 57,600 bij 10,000 stères en f 78,100 bij 15,000 steres. De verslagen van deskundigen zijn uiterst gunstig voor het plan; ook de financieele commissie uit den raad heeft een gunstig advies uitgebracht. Do ge zondheidscommissie wenschte, in afwijking van het plan tot levering van gefiltreerd Maaswater, eene duinwater leiding, doch de commissie voor plaatselijke werken heeft daartegen aangevoerd dat men geen hoogere eischen dan die van gefiltreerd Maaswater mag stellen, als men werkelijk ernstig eene drinkwaterleiding wil. Uit de beschouwingen van den ingenieur-adviseur en den directeur der gemeentewerken blijkt dat, wanneer bij de kosten van exploitatie 5 pet. gerekend wordt van het kapitaal van aanleg, de kosten-per stere water zullen zijn 6cent bij 5000, ruim 4 cent bij 10,000 en ruim 3j cent bij 15,000 steres dagelijksch verbruik. De gemeenteraad van Leiden heeft tot leeraar in de oude talen aan het gymnasium benoemd den heer J. Ver dam, candidaat in de letteren aldaar. De heer C. H. ten Harmsen van der Beek, predikant bij de Nederduitsche hervormde gemeente te Reitsum, heeft voor het beroep naar Vlissingen bedankt. op te dragen hem te waarschuwen als de luitenant F., in weerwil van het verbod, in het fort zou willen door dringen. Uit een en ander moet, volgens het Utrechtsek dagblad, blijken dat de kapitein niet zoo „crimineel" is geweest als men dacht, maar hij den indruk dien de weigering van den luitenant om te gehoorzamen op den troep had gemaakt, heeft willen vernietigen en vooral dien luitenant ter spoedigste uit de forten heeft willen verwijderen, om niet genoodzaakt te zijn tot eene arres tatie met geweld, waarvan de gevolgen niet waren te overzien als deze officier zijn eenmaal aangenomen stel sel van verzet had blijven volhouden. Intuschen is de zaak nog niet geëindigd en kan men de wettelijke beoor deeling van de handelingen van beide officieren nog tegemoet zien. De officieren van gezondheid lc klasse C. F. T. Hommel en J. Lamie zijn met den 15cn dezer geplaatst, de eerste op Zr. M*. ramschip de Buffel, de laatste op Zr. Ms. fregat met stoomvermogen Admiraal van Wasse naar. Op de hofstede van den heer J. Hoogenboom Bz., burgemeester van en grondeigenaar in de gemeente Renesse, zijn volgens besluit van gedeputeerde staten vau Zeeland, uithoofde der longziekte onteigend en afge maakt: 1 stier, 3 melkkoeien, 2 ossen, 3 vaarzen en 1 Kalf. Een korporaal der infanterie, aan koorts lijdende, doch voorloopig nog niet naar het hospitaal overgebracht, stond gisteren op eene kamer op de bovenste verdieping aan de achterzijde van het kazernegebouw alhier voor een geopend raam, toen hij, door eene duizeling overvallen, daaruit viel. Niettegenstaande de val belangrijk was, is de daardoor veroorzaakte verwonding gelukkig niet zeer beduidend; voor het oogenblik althans heeft hij geen ander letsel dan eene beleediging van lippen en tanden. Hij bevindt zich thans in het hospitaal. Wij vernemen dat gisteren morgen ten huize van zijn vader alhier is gebracht een të Veere aan de kanaal- werken arbeidende jongeling, die al stoeiende door een anderen jongen een hand vol kalk in de oogen is gewor pen, waardoor hem het gezicht, zoo al niet voor altoos, dan toch tijdelijk ontnomen werd. - Uit Havre wordt van gisteren avond gemeld dat Jan en Gustaaf Kinck aldaar zijn gearresteerd. Bij die ge legenheid isGustaaf Kinck in een der bassins gesprongen, doch uit het water gehaald en naar de gevangenis over gebracht. Le Figaro en le Petit journal, twee Parijsche dag bladen, welke met den meesten ijver onmiddellijk ver schillende bijzonderheden omtrent den moord te Auber- illiers hebben opgespoord, terwijl le Figaro een zijner redacteurs naar die gemeente en een ander naar Roubaix zond hebben die moeite en ijver wel beloond gezien. Le Figaro verkocht van zijn op Vrijdag verschenen nommer dertig duizend exemplaren meer dan gewoonlijk. Le Petit journal verkocht Vrijdag 400.000 exemplaren, terwijl het gewoonlijk verkocht aantal exempl. tusschen de 260.000 en 280.000 bedraagt. Gisteren is de Engelsch-Amerikaansche telegraaf kabel van 1866 gebroken. vi

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1869 | | pagina 1