Yerkoopingen en aanbestedingen. Thermometerstand. Staten-generaal. den tuschen Pantin en Aubervilliers op mevrouw Kinck en hare vijf kinderen gepleegden moord zou het thans hoogstwaarschijnlijk wezen dat Jan Kinck, de vader, en Gustaaf Kinck, de oudste zoon, de schuldigen zijn. Jan Kinck had te Roubaix een werktuig-fabriek en wilde zijne zaak uitbreiden tegen den zin zijner vrouw, van welke het vermogen der echtgenooten afkomstig was. Omdat nu zijne vrouw weigerde om met hare kinderen afzonderlijk in Duitschland te gaan wonen, en om ge makkelijker van dat vermogen gebruik te kunnen maken tot bedoelde uitbreiding zijner zaak, zou hij met zijn oudsten zoon het plan tot den afschnwelijken moord hebben opgevat. Het is overigens, tengevolge van ver schillende omstandigheden, te vermoeden dat er min stens éen medeplichtige is geweest. Mevrouw Kinck met hare kinderen is Zondag-avond met den trein te 8 uren te Pantin aangekomen. De plaats, waar Maandag morgen de lijken gevonden zijn, is ongeveer anderhalf uur gaans van het station verwijderd. Terwijl deze zaak aller gemoederen vervult wordt door de justitie in dezelfde gemeente waar zij voorge vallen is, Aubervilliers, eene andere zeer ernstige zaak geinstrueerd. Het geldt eene vergiftiging op groote schaal zes lijken zijn reeds opgegraven en aan het on derzoek van deskundigen overgeleverd. Een der schul digen is reeds in hechtenis genomen. Volgens mededeeling uit Dresden is de brand, waar door het prachtig schouwbnrggebouw geheel en al ver nield werd, het gevolg der onvoorzichtigheid van een werkman die een brandenden lucifer liet vallen op een met benzine doortrokken doek. In het Noorden lezen wij het volgende: TeEpinal is een stichtelijk boekje uitgekomen, dat tot titel draagt: „de sleutel van het paradijs", bevattende de openba ringen van O. H. Jezus Christus aan de1 H. Elisabeth, de H. Melchide, en de H. Brigitta. Deze dames hadden den vurigen wensch gekoesterd, om bekend te worden gemaakt met het aantal slagen, dat de Heer onder zijn lijden had ontvangen, en deze had de vriendelijkheid ge had om haar te verschijnen en haar de gevraagde opgaven te doen. „Bedenkt wel, zoo lezen wij woordelijk, mijne zusters, zeide Jezus tot 8t. Elisabeth, St. Melchide en St. Brigitta, dat ik voor u 62,200 tranen, en in Gethsemané 97,307 bloeddroppels heb gestort. Op mijn heilig lichaam heb ik 1667 slagen ontvangen, op mijn teere wangen 110, op mijn hals 107, op mijn rug 380, op mijn borst 43, op mijn hoofd85,opmijnelendenen 38, op mijn schouders62 op mijn armen 40, op mijn dijen en beenen 32. Op den mond hebben zij mij dertig malen geslagen, en 32 maal mij schandelijk in mijn heerlijk gelaat gespogen, terwijl ik 370 malen als een oproerling ben geschopt geworden. Ter aarde geworpen werd ik 13 maal, bij de haren ge trokken 30, en bij den baard gegrepen 38 malen. Toen men mij de doornenkroon opzette, maakte men in mijn hoofd 303 gaatjes. Voor uw behoud en uwe bekeering heb ik 900 malen gezucht, 162 malen heb ik mishande lingen doorgestaan, in staat om mij te dooden, en 19 ma len onuitstaanbaren doodsangst ondervonden. Van het trubinaal van Pilatus tot aan Golgotha heb ik, mijn kruis dragende, 320 schreden gedaan.Terecht schrijft de heer Feyrnet onder dit staaltje van stichtelijke lectuur: „Nog eene berekening ontbreekt, eene berekening die ik toch ten ernstigste aan de vurige verdedigers der kerk, die zoo fel en hevig tegen ongeloof en goddeloos heid plegen uit te varen, moet aanprijzen, t. w. het tellen der slagen, die aan den godsdienst zijn toegebracht ge worden door zulke waanzinnige geschriften als het zoo even aangehaalde, dat nogtans met kerkelijke goedkeu ring verrijkt den leeken in handen wordt gegeven." Men leest in den Nederlandschen Spectator van 18 September: „In de laatste weken is het letterkundig publiek in Engeland in ontzetting geraakt naar aanlei ding van een artikel door de bekende Henriette Beecher Stowe in het tijdschrift „Temple Bar" openbaar gemaakt. De schrijfster van „Uncle Tom's Cabin" doet daarin het verhaal van de naaste oorzaak, welke de scheiding tus- schen Lord Byron en diens echtgenoote heeft teweeg gebracht. Die oorzaak zou, volgens de Amerikaansche romanschrijfster, gelegen zijn in eene ongeoorloofde betrekking, welke tusschen den grooten dichter en zijn zuster zou hebben bestaan. De weduwe Byron zou aan mrs. Beecher Stowe, jaren geleden, het verhaal harer treurige ondervindingen hebben medegedeeld en nu meerdere jaren eerst na den dood van lady Byron, komt dit schandaal aan het daglicht. De meeste dagbladen en tijdschriften in Groot-Britannie trekken voor of tegen den beschuldigden dichter partij; zijne verzen, vooral die aan zijne zuster gericht, worden gelezen, herlezen en bespro ken: daaruit wordt hij verdedigd of er worden wapenen tegen hem uit gesmeed. Het „Athenaem" van 11 Septem ber bespreekt deze „chronique scandaleuse" vooral uit het oogpunt der onbewezenheid van de aanklacht en van den onbesproken naam, welken bedoelde zuster, m". Leigh, waarvan twee dochters nog in leven zijn, steeds heeft gedragen. Het blad eindigt met te herinneren hoe de bekende madame Tussaud, juist door haar „Chamber of horrors", haar fortuin heeft uitgebreid en hoopt voor de eer van m«. Beecher Stowe dat het blijken moge, dat zij voor het bedoelde tijdschrift-artikel geen honorarium heeft genoten." Het is thans aan het licht gekomen dat de ver schrikkelijke ramp te Koningsbergen veroorzaakt is geworden door het geroep van brand! hetwelk eenige jongens, om vrees aan te jagen, geroepen hadden. Onge veer 150 personen werden in den vijver geworpen; tot heden zijn 32 lijken te voorschijn gebracht; men vreest echter dat nog meer lijken zich in den vijver bevinden. Dit ongeval heeft bovendien nog indirecte rampen ver oorzaakt, want den dag na het gebeurde stierf eene dame, die daarbij haar ltljarige dochter verloren had, aan een aanval van krankzinnigheid; een werkman, die eveneens zijne dochter verloren had, heeft zich den vol genden dag uit wanhoop verdronken. Te Kuinre bij Blokzijl vertoont zich, volgens de Amsterdainsche courant, de tongblaar niet alleen bij het vee, maar ook bij de menschen. De tong wordt namelijk buitengewoon dik en met blaren bezet. Als een afdoend staaltje hoever de Amerikanen het in de kunst van het stellen van „reclames" gebracht hebben, dient het volgende. Onder aan eene geheel opengelaten kolom van een New-Yorksch dagblad leest men: „Deze kolom werd door het huis Brennent C°. gekocht om er reclames in op te nemenhunne zaken hebben echter zulk eene uitbreiding ondergaan en staan zóo uitmuntend, dat het voortaan nuttelooze moeite zou zijn er gebruik van te maken." Jl. Woensdag zijn te Groningen de feesten aangevan gen ter viering van het 255 jarig bestaan der Groninger hoogeschool, met eene door de leden der Vereening „Yindicat atque Polit" gehouden maskerade, welke te 2 uren een aanvang nam en voorstelde den intocht van Johan III Sobiesky, koning van Polen, binnen Weenen in het jaar 1683. In de jongste vergadering van het instituut voor wetenschappen te Milaan is een merkwaardig, hoogst zeld zaam incident voorgevallen. Docter Biffi heeft ter tafel gebracht het hart van graaf Philippo M..., onlangs in eene vlaag van woedende razernij, waaraan hij gedurig leed, gestorven, nadat, hij eerst zijn vader in zulk eene vlaag van 't leven had beroofd. In de linkerkamer van het hartenstelsel werd een naald van zes centimeters lengte gevonden, een eenig feit in de jaarboeken der genees kunde; toen men haar bij de lijkschouwing ontdekte, herinnerde men zich dat de graaf, ongeveer twee jaar geleden, beweerde, dat hem eene naald door het hart was gestoken, maar niemand geloofde het, daar de ge zondheid van het lichaam geene bijzondere storing had ondergaan. De gezamenlijke lengte der kunstwegen in Neder land, zoowel rijks-, provinciale-, gemeente- als buurt wegen, was op den 31«> December 1867 9,719 kilometer. H. ttraject inde provincie Groningen was 772, in Friesland 789, in Drenthe 286, in Overijsel 779, in Gelderland 1,730, in Utrecht 512, in Noord-Holland 1,384, in Zuid-Holland I,509, in Zeeland 228, in Noord-Brabant 878 ep in Lim burg 652 kilometer. In Groot Britannië is de verkoop van periodieke bladen na de afschaffing van het zegel op de dagbladen buitengewoon vermeerderd; terwijl in 1831 slechts 39 millioen nommers van dag- en weekbladen werden ver kocht, is dit getal in 1868 tot 2500 millioen gestegen. Heden werd alhier aan het gebouw van het gewestelijk bestuur aanbesteed: het maken van verdedigingswerken aan de oevers van eenige calamiteuse polders in de pro vincie Zeeland, in 4 perceelen. Het lc perceel, polder Borsselen, werd aangenomen door den heer J. Filis, te Vlissingen, voor 28,800. Het 2« perceel door den heer L. Kalis Kz., te Sliedrecht, voor f 38,400. Het 3e perceel door den heer D. Tholens, te Hoek, voor f 28,300. Het 4« perceel door den heer I. van Male Bz., te Breskens, voor ƒ35,700. 23 Sept. 's av. 11 u. 60 gr. 24 'smorg.7u.61gr.'smidd.lu.66gr.'s av.7u.63gr. EERSTE KAMER. Zitting van Donderdag 23 September. Beraadslaging over en aanneming van het adres van antwoord op de troonrede. i Het ontwerp-adres van antwoord op de troonrede luidt als volgt: „Sire! „Met een gevoel van levendige belangstelling hebben de leden der eerste kamer van de staten-generaal uwe majesteit weder in bet midden der vertegenwoordiging gezien, en tevens van uwe majesteit de zeer te waardee- ren verzekering ontvangen, dat onze betrekkingen met de andere mogendheden van den meest vriendschappelij- ken aard zijn. „Aangenaam was het ons, uwe majesteit op zoo gun stige wijze te hooren gewagen van de voortdurend ijverige plichtsvervulling, door zee- en landmacht betoond, en van den in vele opzichten gezegenden toestand, waarin belangrijke takken van ons volksbestaan verkeeren. Ook wij zijn overtuigd, dat vrije ontwikkeling van handel eit nijverheid voor de algemeene welvaart onmisbaar is. „Uwer majesteitsaanhoudende zorg voor het onderwijs od hoogen prijs stellende, zullen wij gaarne medewerken tot de verdere regeling van deze gewichtige aangelegen heid. De door u, sire, aangekondigde wijziging der ar menwet en herziening der kiestabel worden door ons met belangstelling te gemoet gezien. „Met genoegen vernamen wij dat aan de nog niet voltooide spoorweglijnen, evenals aan andere groote werken, met Ijver wordt gearbeid. Worden daarvoor buitengewone hulpmiddelen vereischt, en moet verhoo ging van den rentelast hiervan het gevolg zijn, bemoe digend was de mededeeling, dat de staatsbegrooting niettemin t t een lager cijfer dan dat van het loopende jaar kan worden voorgedragen. „Gaarne zullen wij al onze aandacht schenken aan de financieele en andere belangrijke wetsontwerpen, door uwe majesteit vermeld. „Onder deze wetsontwerpen zijn vooral die, welke met den bloei en de welvaart onzer overzeesche bezittingen en koloniën in verband staan, van zeer groot belang. Wij achten het onzen plicht, met uwe majesteit ijverig te streven, om den toestand daar, al is die in vele op zichten bevredigend, zooveel in ons vermogen is te ver beteren. „Wij gevoelen dus, sire, dat in deze zitting de omvang onzer werkzaamheden groot zal zijn. Met uwe majesteit wenschen wij, dat door eendrachtige samenwerking het belang des vaderlands krachtig zal worden bevorderd. Moge Hooger zegen op dien arbeid rusten." Bij gelegenheid van de bespreking der algemeene strekking van het adres vraagt de heer van der Lek de Clercq, na in eene beschouwing getreden te zijn van het wenschelijke van de afschaffing op afkoopbaarstelling der tienden, of de regeering voornemens is een ontwerp daaromtrent in te dienen. De minister van justitie ant woordt dat, hoewel de troonrede dat ontwerp niet uit drukkelijk noemt, er toch mogelijkheid toe bestaat, wanneer de vele practische bezwaren uit den weg ge ruimd kunnen worden die ook tegen het vorig voorstel gerezen waren, dat hij een ander voorstel aan den koning tot afschaffing der tienden zal doen. De algemeene strekking van het adres aangenomen zijnde, wordt op de le paragraaf een amendement inge diend door de heeren Hartsen en van Beeck Vollenhoven, waarbij zij meer uitdrukkelijk wenschen te doen uitko men dat aan het welkom door den koning aan de ver tegenwoordiging bij de opening toegeroepen, door de kamer hooger beteeken is wordt gehecht. Over het gepaste van de uitdrukking „welkomstgroet" in het amendement gebezigd, had eene vrij lange be raadslaging plaats, waarin gewezen werd op het gevaar lijke om op de tegenwoordige verhouding van vertegen woordiging en regeering te zinspelen. Het amendement werd met 17 tegen 13 stemmen verworpen. Bij de 2C paragraaf bespreekt de heer van Nispen van Pannerden de veepest, die nog in naburige staten heerscht, en maant den minister tot krachtig handelen en toezien aan. Na eene geruststellende verklaring van den heer Fock wordt ook deze zinsnede goedgekeurd. Op de 6e zinsnede werden twee amendementen voor gedragen; een van den heer Hartsen en een van den heer Fransen van de Putte. Beide werden verworpen. Tegen het eerste werd voornamelijk aangevoerd dat het niet geoorloofd was eenigen twijfel te opperen omtrent 's konings verzekering, dat het verslag over den toestand der koloniën veel bevredigends bevatte. De aanbieding van het met algemeene stemmen aan genomen adres werd daarna opgedragen aan de com missie van redactie, benevens de heeren Taets van Ame- rongeu en Rochussen, waarna de vergadering tot nadere bijeenroeping is gescheiden. tweede kamer. Zitting van Donderdag 23 September. Mededeeling benoe ming voorzitter; rede idemingekomen stukkentrekking afdeelingen; benoeming voorzitters en commissiën. Wordt medegedeeld dat is ingekomen een koninklijk besluit waarbij de heer Dullert tot voorzitter der tweede kanier gedurende het loopende zittingjaar is benoemd.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1869 | | pagina 2