OURANT.
N° 175.
Donderdag
1869.
23 September.
Middelburg 22 September.
Stormschade.
Onderwijs.
Marine en leger.
Gemengde tierichten.
Hot jl. Vrijdag benoemde bestuur van de alhier geves
tigde nfdeeling der Vereeniging ter bevordering van
fabriek- en handwerksnij verheid in Nederland, heeft zich
gisteren geconstitueerd en tot voorzitter benoemd jonk
heer W. H. de Jonge, tot secretaris den heer J. W. de
Raad en tot penningmeester jonkheer A. W. ïeding van
Berkhout.
Uit Breda schrijft men ons:
„Om alle misverstand te voorkomen haast ik mij u
te berichten dat in den kaatsten regel van mijn bericht
dd. IS September zijn uitgevallen de woorden „des
nachts." De meeste lezers zullen ongetwijfeld dit wel
vermoed hebben, want de bewering dat over dag van het
gansche aan de academie geplaatste personeel slechts
éen onderofficier en vier oppassers dienst zouden doen
voor de surveillance moet wel een ieder die nadenkt
onaanneemlijk toeschijnen. Voor alle zekerheid echter
releveer ik de vergissing.
„Twee cadets van het hoogste studiejaar, die de mis
handeling van hun pas aangekomen kameraad niet heb
ben belet, zijn gestraft respectievelijk met 8 en 6 dagen
prevoost. Als zij die straf ondergaan hebben, is de zaak
afgeloopen."
Do Staats courant van Woensdag 22 dezer bevat het
besluit van den 15"1 September 1869, houdende intrek
king van de koninklijke besluiten van 18 April 1818,
(Staatsblad n». 20), 29 Februari 1>'48 (Staatsblad n». 6)
en 10 Januari 1861 (Staatsblad n°. 1), een en ander be
trekkelijk bet bevorderen van het meer algemeen gebruik
der koepok-inenting.
Het Weekblad van het recht betoogt in zijn laatste
nommer weder de noodzakelijkheid van de afschaffing
der zoogenaamde Zondagswet. Wij ontleenen aan zijn
betoog het volgende:
„Men kan die wet niet langer handhaven. Dus moet
men haar afschaffen.
„Ons blijft over, de waarheid dezer stelling aan te
toonen.
„Wij zullen niet spreken over het achterwege blijven
in de laatste jaren in vele gemeenten van de jaarlijksche
afkondiging der wet. Die plechtigheid werd door haar
niet bevolen; en het nalaten daarvan maakt dus op hare
voorschriften geen inbreuk.
„Maar een merkwaardig verschijnsel is het, dat de
vervolgingen wegens overtredingen der wet met den dag
verminderen, zoo zelfs, dat men daarvan bijna nooit
meer hoort. En hoe komt dat? Is het, omdat zij niet
meer, of zooveel minder overtreden wordt? liet tegen
deel is waar. Die overtredingen worden hoe langer hoe
menigvuldigcr; zij geschieden in het openbaar, dagelijks,
straffeloos, liet openbaar gezag ziet dat, weet dat, maar
ignoreert het, en denkt aan gcene vervolging. Wij
zeggen maar, dat het zoo is; maar wij verdedigen dit
ni.et Integendeel, wij keuren het at. De justitie, de poli
tie heeft de bestaande wetten niet te beoordeelèn. Voor
haar is het voldoende, dat zij bestaan, om ze te gehoor
zamen en te doen gehoorzamen.
„Maar ook hier schijnt de natuur sterker dan de kunst.
De wet verbiedt liet in het openbaar verkoopen of uit
stallen van koopwaren op Zon- en feestdagen. En wat
ziet men tegenwoordig gebeuren? Bezoek maar eens
onze groote steden, Amsterdam b. v., en het getal der
winkels, die op Zondag open blijven, en waar men in het
openbaar uitstalt en verkoopt, wordt ieder jaar, iedere
week menigvuldigeri
„De wet verbiedt alle openbare vermakelijkheden op
Zon- en feestdagen, anders dan met bijzondere vergun
ning der plaatselijke besturen, en dan nog alleen maar
na het eindigen van alle godsdienst-oefeningen. En
wat gebeurt? Als gij alle onze steden en dorpen rond
reist, wat vindt gij dan? -- Den Zondag als den uitver
koren dag voor concerten, muziekuitvoeringen en der
gelijke vermakelijkheden, op alle uren van den dag, niet
na, maar zelfs gedurende kerktijd, zelfs hier en daar van
overheidswege georganiseerd.
„Waarom laat men dat alles toe? Omdat men begrijpt,
dat niemand, die het verlangt, daardoor verhinderd wordt
de kerk te bezoeken? dat niemand gestoord wordt in
zijne godsdienstoefening, omdat een ander muziek gaat
liooren? Zeer goed. Maar toch de wet verbiedt het.
De overheid is dus wijzer dan de wet. Zeer goed al
weder. Maar dan moet do overheid die wet niet laten
bestaan, en haar moedwillig overtreden, maar zij moet
haar afschaffen.
„Die toestand is niet houdbaar; even weinig houdbaar
als de wetten op de doodstraf, die men in het leven laat,
alleen om ze met voeten te treden, of ze te ontduiken.
„De wet van 1815 was reeds een anachronismus in
1815. Maar zij is dit nu nog veel meer dan toen. Wel
zijn de grondwettige beginselen en rechten sedert dien
tijd inderdaad niet veranderd, voor zooveel den godsdienst
betreft. Maar die beginselen hebben meer wortel ge
schoten in het maatschappelijk leven en de denkbeel
den en begrippen van het volk hebben zich zeer
gewijzigd.
„De wet van 1815 ia niets anders dan een uitvloeisel
van het oude begrip van de heerschende hervormde
kerk, die rechtens in 1815 even weinig bestond als nu.
Maar liet verschil is dit, dat men zich, trots alle grond
wetten en wetten, toen nog zoo gemakkelijk niet kon
losmaken van de oude herinneringen en overleveringen
der republiek.
„Nu is dit veranderd.
„Nu denkt niemand meer aan eene heerschende kerk.
„Nu is de leer: scheiding van kerk en staat. Men is nu
ijverig bezig met dat beginsel in zijne volle uitgestrekt
heid in toepassing te brengen; en het kan zelfs de vraag
zijn, of men daarin wel altijd met de noodige behoed
zaamheid en bedaar heid te werk gaat?
„Maar dit is zeker, dat niets minder vereenigbaar is
met dit beginsel, dan eene wet, die u dwingt, al zij het
dan door onthouding, uwe kerkelijke rustdagen, en, wat
erger is, die van anderen te vieren.
„WTaarom dan zulk eene wet te behouden? Geene
banden zijn zoo gemakkelijk los te maken, dan die door
haar gevlochten zijn. De iutrekking der wet van 1815
kan niemand hinderen, bij niemand gemoedsbezwaren
opwekken, niemand ergernis geven. Het oogenblik is
dus gekomen om jure te bekrachtigen, wat fado toch
geschieden zal, of liever reeds geschied is."
Gisteren is te Vlissingen, met adsistentie van twee
vaartuigen, ter reede gebracht de Engelsche schooner
Glimpse, gezagv. Dusdall, met ijzer, van Middlesbro naar
Triëst; het geheele tnig ontbreekt er aan. Heden nacht
is de schooner in het dok gekomen.
Uit Texel meldt men: Aan het zeestrand, achter
den Hoorn, is dezer dagen een wrak aangedreven, dat
reeds vrij erg met zeegewassen was begroeid en waar
schijnlijk door de onstuimige branding uit den bodem
der zee is losgeraakt; men vermoedt dat dit wrak afkom-
is van een Engelschen schoener, vóór vele jaren in de
nabijheid onzer kust afgebrand.
In den vroegen ochtend van 19 September, om
streeks te half 5 uren, is eene hoos over Haarlem getrok
ken, die eene zeer belangrijke schade heeft toegebracht
aan de uitgebreide werkplaatsen, die thans aldaar in
aanbouw zijn op het terrein van het oude station der
Hollandsche spoorweg-maatschappij. De bekappingen
van de nieuwe gebouwen zijn meerendeels weggeslagen,
en ook is een der nieuwe muren ter lengte van p. m. 30
meters omvergeworpen.
Bij het toelatingsexamen tot de lessen der hoogeschool
te Groningen zijn van de zes jongelieden, die zich had
den aangegeven, drie afgewezen.
Te Utrecht is dezer dagen eene militaire quaestie ont
staan, welke door het Utrechtsch dagblad volgenderwijze
wordt medegedeeld. „De forten zijn in den omtrek bezet
tot het doen van gecombineerde manoeuvres. Op het fort
de Klop kommandeerde de kapitein van iiet 8« regiment
infanterie v. R,, op het fort de Gagel was de 1« luitenant
der artillerie F. bevelhebber, die evenwel onder de orders
scheen te staan van eerstgemelden. Althans, deze kom
mandeerde bewegingen aan den luitenant, die weigerde
daaraan te gehoorzamen, omdat hij van zijn superieur
andere schriftelijke orders had. Deze weigering ge
schiedde voor den troep. De kapitein legde den luitenant
arrest op, welke eerst zijn schriftelijke orders volvoerde
en zich toen in arrest stelde. Intusschen had de kapitein
de schildwachten op zijn fort met scherp voorzien en
bevel gegeven om, als de luitenant zich vertoonde en
niet gehoorzaamde, hem neêr te schieten. De luitenant
is voorloopig in arrest. De geheele zaak zal voor den
krijgsraad komen. De hoofdvraag, zegt men. isof wer
kelijk de luitenant officieel onder de orders van den
kapitein was gesteld; de luitenant meende van niet en
had buitendien schriftelijk orders van een hoofdofficier:
de kapitein zag in 't gedrag van den luitenant de schro-
melijkste insubordinatie, De ministerieele aanschrijving
moet trouwens geluid hebben dat de Klop en de Gagel
gezamenlijk door een halve compagnie vau het depot van
het 8C regiment infanterie en een halve compagnie van
het 2e regiment vesting-artillerie uit Utrecht moesten be
zet worden."
Uit Heerenveen schrijft men van 16 September
Niettegenstaande de raa 1 der gemeente Ooststellingwerf
in de maand Juni 1867 met algemeene stemmen een be
sluit heeft genomen, om hulponderwijzers binnen die
gemeente, wanneer ze in 't huwelijk treden, te zullen
ontslaan, heeft echter de hulponderwijzer van Dalen te
Olderberkoop het plan om te trouwen, en derhalve des
raads besluit te trotseeren, niettegenstaande een ontslag
hem wacht. De tijd zal 'tleeren. Met belangstelling ziet
men den afloop tegemoet: immers, een besluit door den raad
eener gemeente dient men te eerbiedigen maar 't is de
vraag zijn de genomen besluiten steeds goed? 'tls te
betwijfelen. Toch heeft de raad dit besluit genomen ter
bevordering van het onderwijs, omdat gehuwde hulpon
derwijzers zich niet zullen bekwamen de akte van hoofd
onderwijzer te erlangen, en het motief aangevoerd, dat de
bezoldiging ad 300 niet voldoende zou zijn om in hun
verbeven stand naar behooren te kunnen leven. Echter
kan men niet pochen op de loyale bezoldigingder hoofd
onderwijzers in die gemeente, daar er nog drie f 400 ge
nieten, waaronder een is, welke gemiddeldl20 kinderen
op school heeft. Er is zelfs een hoofdonderwijzer die
een middelgetal van 250 hoeft en /o50 traktement heeft.
Kort na de opkomst van de miliciens der lichting
van 1865 heeft een dronken ^milicien, schippersknecht
van beroep, in de kazerne te Leeuwarden een oppassend
militair, die hem in den gang ontmoette, zonder eenige
aanleiding met zijn zakmes eene diepe snede over den
voorarm toegebracht, waardoor een der aderen werd
doorgesneden en de ongelukkige, uitgeput door zwaar
bloedverlies, naar bet hospitaal is moeten vervoerd wor
den. Zijn toestand is zeer bedenkelijk. De dader is on
middellijk gearresteerd ea zal voor den krijgsraad ge
bracht worden.
Zondag ochtend te half negen uur is op den Lira-
burgschen staatsspoorweg aan het station Maasbracht
een personentrein, komende van Maastricht, in vollen
gang tegen eenige goederenwagens geloopen. De schok
was hevig, doch de reizigers zijn ongedeerd gebleven.
Gisteren zijn in de nabijheid van Parijs de lijken
gevonden van eene dame en vijf kinderen. Aan dezen
gruwelijken moord is diefstal geheel vreemd gebleven,
daar geld en kostbaarheden bij de slachtoffers werden
gevonden. Deze zaak wordt heden door alle.Parijsehe
dagbladen besproken.
De gisteren te Dresden plaats gehad hebbende
brand heeft zich bepaald bij den koninklijken schouw
burg. De omliggende gebouwen en ook de schilderijen
galerij, welke eene Europeesche beroemdheid bezit,
hebben door de genomen maatregelen geen schade geleden.