MIDDELBURGSCHE
COURANT.
K° 174.
Woensdag
18G9.
22 September.
Middelburg 21 September.
Z M. de koni.ig was gisteren bij de opening der ver
gadering van de staten-generaal vergezeld van hunne
koninklijke hoogheden de prins van Oranje en prins
Hendrik der Nederlanden.
De door den koning uitgesproken troonrede, welke
wij gisteren verkort mededeelden, luidt in haar geheel
als volgt:
„Mijne heeren!
„Het is mij aangenaam de vertegenwoordiging van het
Nederlandsche volk bij de opening dezer zitting welkonf^
te heeten.
„Onze betrekkingen met de andere mogendheden zijn
van den meest vriendsehappelijken aard.
„Met welgevallen mag ik op nieuw getuigen van den
loflelijken ijver door zee- en landmacht betoond bij de
vervulling van hare plichten.
„In den inweudtgen toestand des lands mag ik op
veel goeds wijzen.
„De oogst was in vele opzichten gezegend.
„De verliezen, die de veestapel in vorige jaren leed,
zijn genoegzaam geheel aangevuld.
„De zeevisseherijen verkeereu in gunstigen toestand.
Mijne aandacht blijft gevestigd op al wat vrije ont
wikkeling van handel en nijverheid kan bevorderen.
„liet volksonderwijs blijft een voorwerp van mijne
levendige belangstelling.
„De ontwerpen van wet ter regeling van het hooger
onderwijs en van het onderwijs in de beeldende kunsten,
zullen u op nieuw worden voorgelegd. Wettelijke rege
ling van de inrichting der bewaarscholen wordt voor
bereid.
„De ondervinding, sedert de invoering der armenwet
omtrent hare werking verkregen, heeft hare gebreken
genoegzaam doen kennen om over te gaan tot hare
Wijziging.
„Herziening van de tabel, vermeld in art. 1 der kies
wet, wordt noodzakelijk geacht.
„Aan de nog niet voltooide spoorweglijnen wordt,
evenals aan andere groote werken, met ijver gearbeid.
Tot hunne voltooiing worden buitengewone hulpmidde
len vereischt. Hoewel daaruit eenige verhooging van
den rentelast voortvloeit, kon de staatsbegrooting tot
een lager cijfer dan dat van het loopende jaar worden
teruggebracht.
„Behalve de vroeger door u onderzochte financieele
wetten, worden andere voorbereid, met name een ont
werp aangaande het patentrecht.
„Wetsontwerpen betieftemie de voltooiing van ons
vestiugstelsel, de organisatie der schutterijen, de invoe
ring der nieuwe rechterlijke inrichting en tot verbete
ring van het handels- en stralrecht, zullen u in deze
zitting worden aangeboden.
„Het verslag van het beheer en den toestand der over-
zecsche bezittingen en koloniën wordt u heden ingezon
den. Bevat het inderdaad veel bevredigends, wanneer
men de uitgestiektheid van het gebied iu aanmerking
neemt, bet vermaant ons tevens om ijverig te streven
naar de verbeteringen die iu ons vermogen liggen.
„Voorstellen van wijde strekking worden u gedaan bij
de begrooting van Nederlandseh-lndië voor Iö7ü en bij
de onafgedaan gebleven voordrachten betreffende de agra
rische en iudustriecle ondernemingen aldaar.
„Hen ontwerp tot bevordering van den aanvoer van
vrije arbeidersin Suriname wordt in gereedheidgebracht.
„Ook in deze zitting zal de omvang uwer werkzaam
heden groot zijn.
„Met het oog op den ijver door u in uwe vorige
zitting betoond, maak ik ook nu staat op uwe medewer
king. Moge liet belang des vaderlands door eendrachtig
streven krachtig worden bevorderd.
„Ik verklaar de gewone zitting der staten-generaal
geopend."
De heer mr- G. C. J. van lteonen, afgevaardigde voor
Amsterdam, heeft heden zijn ontslag als lid der tweede
kamer ingediend.
De tweede kamer hoeft heden de lijst van drie candi-
daten opgemaakt, weike den koning ter benoeming van
een voorzitter zal worden aangeboden. Als eerste candi-
daat is op de lijst geplaatst de heer Dullert, -die bij
eerste stemming 40 stemmen verkreeg. Als tweede
candidaat de heer Storm van 's Gravensande, als derde
candidaat de heer Gnljé.
Ter openbare terechtzitting voor burgerlijke zaken
van het provinciaal gerechtshol in Zeeland zijn beden
J^tóor den heer mr. Wijnand Gijsbertns de Knokke van
der Muilen de eeden afgelegd, als president van de
arrondissements-rechtbank te Goes.
Wij vernemen dat behalve het comité tot ondersteu
ning van het plan tot vestiging eener stoom vaart tnsschen
Vlissingon en Noord-Amerika, ook onderscheidene be
langstellenden uit deze gemeente de vergadering zullen
bijwonen welke door den heer M. II. Jansen, ter bespre
king van dat plan, tegen 7 October a. te Utrecht is belegd.
De heer James Hector is erkend en toegelaten als
consulair agent der Vereenigde staten van Amerika te
Vlissingen, en zulks onder de gewone bepalingen van
onderhoorigheid.
In de Arnliemsche courant kwam dezer dagen een ar
tikel voor getiteld „Scherpschutters-korpsen of seherp-
schietgezelscbappen?" Het schijnt ons belangrijk genoeg
toe om, door het over te nemen in zijn geheel, er de
aandacht ook van onze lezers op te vestigen.
„De scherpschutters feesten zoo luidt het zijn
afgeloopen; de opgewondenheid is voorbij; de gewone
kalmte is weder in het gemoed van alle scherpschutters
cn anti-scherpschutters (want zelfs scherpschutters heb
ben hunne vijanden en belagers) teruggekeerd; mis
schien zal het thans geoorloofd zijn een oprecht, een
ernstig en onpartijdig woord over de scherpschutters-
beweging te spreken. Wij zullen weinig zeggen over
die telkens, uit partijhaat, herhaalde bewering, dat de
liberalen aan de zaak der volksweerbaarheid in het alge
meen vijandig zijn. Daargelaten, dat het bespottelijk is
om ook in deze zaak weder de politiek te betrekken,zou
daarenboven dergelijke houding met hun ganscbe verle
den, met hunne geschiedenis en hunne beginselen in
lijnrechten strijd zijn. Ook hebben de liberalen zich in
den aanvang geenszins aan de beweging onttrokken en
op verschillende plaatsen is juist door hen het initiatief
tot het oprichten vanschietgezelschappen genomen. Maar
weldra nam eene verkeerde richting de overhand. Naar
de meening van de verstandigste en meest deskundige
mannen moest het hoofddoel zijn aan den burger te lee-
ren schieten, schietoefeningen algemeen te maken in het
land. Het doel moest niet zijn een uniform aan te trekken,
te exerceeren en parades bij te wonen. Toen deze richting
zegevierde, hebben vele verstandige en bedaarde mannen
zich teruggetrokken, en wij willen er rond voor uitko
men de benoeming van den heer Scliiminelpenninck
tot hoofd der scherpschutters-korpsen heeft bij velen in
den lande de sympathie voor de seherpschutters-vereeni-
gingen niet vergroot. Wij laten de persoon van den heer
Schimmeipenninck geheel ter zijde; wij heoordeelen
niet of hij de geschikte of de aangewezen man was om de
leiding dezer beweging op zich te nemen; maar wij doen
alleen opmerken, dat die heer als politiek man tot die
kleine partij behoort, dieom het even met welke be
doelingen alle reactionaire elementen in ons land
tracht te versterken en te consolideeren, tn die getoond
geeft en nog dagelijks toont in hare organen in de pers,
dat zij voor niet veel terugdeinst om haar doel te berei
ken. Wanneer aan een der hoofden van eene dergelijke
partij, eene partij, die, naar onze innige overtuiging,
even gevaarlijk is voor het huis van Oranje als voor de
waarachtige belangen van het vaderland, het opperste
beleid van eene dergelijke zaak wordt toevertrouwd, dan
kan het geen verwondering baren, dat velen zich daar
van afwenden en de geheeie beweging met een wantrou
wend oog aanschouwen.
„Daardoor, door die benoeming en door de verkeerde
richting aan de scherpschutters-vereenigingen gegeven
is, wij zeggen het deu heer Storm van 'sGravesande na,
„eene wezenlijk goede zaak bedorven." Want, wat men
ook verhalen moge van eene „nationale beweging", de
groote meerderheid der natie, de kern der bevolking,
neemt aan de zaak geen deel. Men late zich niet mislei
den door de geestdrift, die te Utrecht en in zekere mate
ook te 'sHage dezer dagen betoond is. Waar „pleizier is
te maken" vindt men altijd duizenden liefhebbers, en
onze zoogenaamde koele Hollanders kunnen zich geen
genot voorstellen zonder een goeden dronk, zonder
toasten, zonder zingen en hoera! roepen. Dat alles be
duidt niets. Maar liet uiterst gering cijter der werkelijk
aan de oefeningen declnememde leden, dat gemiddeld
denkelijk niet meer dan een paar duizend bedraagt,
en de namen der personen van wie de prijzen voor het
concours afkomstig zijn duiden genoegzaam aan, dat men
hier te doen heelt met eene beweging, die slechts in
zekere kringen en bij zekere personen sympathie ontmoet.
Men telle eens af degenen (en het getal is zeker niet ge
ring) die de sclierpschutterij als een middel gebrui
ken tot bereiking hunner persoonlijke belangen en
bedoelingen, alsmede zij, wien het vooral om liet „mooie
pakje" te doen is, en monstere dan eens de mannen,
die overblijven. Wij gelooven dar het cijfer van deze
mannen niet groot zou zijn. En toch zijn die overblij ven
den de menschen, wien het te doen is om de zaak, en die,
breekt de oorlog uit, zeker niet tehuis zullen blijven.
Maar wat zullen de overigen doen? Wat zullen zij zelfs
doen in tijd van vrede, zoodra de hoog geplaatste perso
nen, die thans de zaak steunen door andere, gewichtige
staatszaken bezig gehouden, hun hooggewaardeerden
steun aan de scherpsehuttersvereenigingen zullen ont
trekken en daarbij dus geen voordeel meer te behalen
valt?
„Naar ons inzien wordt de zaak thans met veel te veel
overdrijving omgeven om op den duur stand te kunnen
houden Instellingen,die wortel moeten vatteninhet volk,
laten zich niet opdringen. Met geweld en met schokken
brengt men niets tot stand. De zaak moet zich geleidelijk
ontwikkelen en vestigen. Zoo is het ook in Zwitserland
gegaan. De regeering heeft daar zeer weinig gedaan. De
beweging is uit het volk zelf voortgekomen en heeft
zich over de gansche kleine burgerij uitgestrekt. Daar
zijn de oefeningen in het schieten weraelijk nationaal.
Daar heeft men geen popperige uniformen geen majoors,
kapiteins en luitenants, die van hunne minderen alleen
door een paar kwasten verschillen, en die de kennis mis
sen, welke voor den rang, die hun is toegekend, gevorderd
behoorde te worden. Daar is Let niemand te doen, noch
om zich in te dringen in de gunst van een vorst noch
om decoratiën te bekomen. Daar is het al leen te doen
ora geoefende schutters te vormen, die de onafhanke
lijkheid van den staat kunnen beschermen en van wie
men verwachten mag dat zij, wordt die onafhankelijkheid
bedreigd, als éen man zullen opstaan tot verdediging
van den geboortegrond. Dat doel moet ook aan de Neder
landsche scherpschutters-korpsen steeds voor oogen
staan, maar wij gelooven dat zij, dat velen althans, daar
van thans nog zeer ver verwijderd zijn.
Het is in de tweede kamer gezegd en wij gelooven
terecht: het doel der scherpschutters-korpsen moet zijn
schieten en niets dan dat." Zoolang men zich tot schieten
bepaalt, is de zaak bijna overal uitvoerbaar en zijn de
kosten niet noemenswaardig Een geschikt terrein is
licht te vinden en het ministerie van oorlog is steeds
bereid wapens, munitie, onderwijzers te verschaffen. Dan
is er van uniformen en van rangen en onderscheidings
teekenen geen sprake. Een bestuur, jaarlijks te vernieu
wen, zorgt voor de regeling der oefeningen en de orde
in de schietbaan. Ieder werkman, ieder boer kan, als de
zaak met oordeel geregeld wordt, aan zulke sehietbijeen-
komsten deelnemen. Maar zoodra men verdergaat, zoodra
men wil exerceeren of, zooals dat genoemd is, „soldaatje
spelen," dan wordt eene militaire organisatie, dan worden