MIDDELBURGSCHE
COURANT.
Maandag
1869.
20 September.
N° 171.
Middelburg 18 September.
Gisteren heeft z:ch alhier eene afdeeling geconstitu
eerd van de te 's- Gravenhage gevestigde Vereeniging
ter bevordering van fabriek- en handwerksnij verheid in
Nederland, waartoe des avonds in het Concertgebouw
eene bijeenkomst van de bereids toegetredenen was
belegd. Blijkens mededeeling van den leider dezer verga
dering, den heer J. W. de Raad, bedraagt het ledental
thans 55. De werkzaamheden bepaalden zich tot het be
noemen van een bestuur, voorloopig uit vijf leden be
staande, waartoe bij volstrekte meerderheid van stemmen
gekozen zijn de heeren J. W. de Raad, E. K. Boudewijnse,
jonkheer W. H. de Jonge, C. Krijger en jonkheer A. W.
Teding van Berkhout. Tot de eerste zorgen van dit be
stuur behoort het maken van een concept-huishoudelijk
reglement.
Van eene bevoegde zijde wordt ons gemeld dat het
verbod tot het berijden van de bruggen over de Oost- en
Westbeeren te Neuzen, waarvan een onzer correspon
denten onlangs melding maakte, moet worden toege
schreven aan de voor de eischen van een vervoer met
omnibussen en dergelijke zware voertuigen onvoldoende
inrichting dier bruggen met hare toereden, en dat dan
ook nadat men de zekerheid had hekomen dat de in
Neuzen dienstdoende omnibus die brug niet zou passee-
ren, het bedoeld verbod dadelijk is opgeheven wat den
Westbeer betrett; terwijl de passage voor voertuigen
van de brug over den Oostbeer, in afwachting van nadere
bevelen van hoogerhand, gesloten blijft.
Naar aanleiding van een en ander acht men het dan
ook zeer wenschelijk dat naar een meer geschikte aanleg
plaats voor de stoombooten worde omgezien. „Men
heeft zoo schrijft men ons juist een punt gekozen
dat zoo ver mogelijk van het spoorwegstation verwijderd
is; die aanlegplaats ligt aan het einde van den weste
lijken havendam, terwijl het spoorwegstation ten
oosten van het kanaal ligt; de weg daarheen voor rij
tuigen zal eene groote 2400 meters lang zijn. Daarbij is
de weg van de aanlegplaats langs den havendam als er
schepen in de haven liggen voor rijtuigen zeer lastig,
daar de trossen, waaraan die schi pen vastgemeerd zijn,
dwars over den weg liggen.' Bestond er nu eene aanleg
plaats vlak bij de oostelijke binnensluis, dan zou de af
stand daarvan tot hetstation in plaats van 2400 meter even
eens langs den rijweg slechts 1400 meter bedragen. De
provinciale stoomboot zou mogelijk bezwaar heiben eene
dergelijke meer binnenwaarts gelegen aanlegplaats aan
te doen. Thans ten minste is er ook eene binnenwaarts
gelegen aanlegplaats aan de westzijde, waar de boot
echter bijna nooit aanlegt dan wanneer de buitenwaarts
gelegene bij vloed geheel onder water is. Wij willen ge-
looven dat de inrichting der boot het meer binnenwaarts
aanleggen in den regel moeilijk maakt, maar meenen
toch dat die moeilijkheid meer ten gerieve van het pu
plick overwonnen zou worden wanneer het een of ander
belang, bijv. concurrentie, de ondernemers drong het
publiek meer tegemoet te komen."
Met 1 October a. wordt het telegraafkantoor te Brui-
nisse geopend; tot directeur is benoemd de heer L. F.
Smeltzer.
Stormschade.
Donderdag avond is te Scheveningen bericht ontvan
gen dat de pink De jonge Gerard, stuurman Jacob Ros,
reeder A. Vrolijk, te Vlieland, zonder bemanning op het
strand is geworpen. Vermoedelijk hebben dus acht vis-
sehers het leven in de golven verloren. Vier hunner
laten weduwen en weezen achter. Ook zou, volgens
geruchten, nog een andere haringschuit vergaan zijn.
Uit Vlieland wordt gemeld dat twee lijken uit het ruim
van De jonge Gerard zijn gevischt en de tuigage gedeel
telijk geborgen is.
Het Noordsche schip Thor, van Antwerpen met spoor
staven naar Riga, is bij Falkenborg gestrand cn zal ver
moedelijk verloren zijn. Men hoopt een gedeelte der la
ding te bergen.
Benoemingen en hesluiten.
ridderorden. Vergunning verleend aan den heer
TH?. Lemire, ingenieur-verificateur van het kadaster in
de 3e divisie te Utrecht, tot het aannemen en dragen der
onderscheidingsteckenen van ridder der orde van den
Rood en adelaar 4e klasse, hem door Z. M. den koning
van Pruisen geschonken.
Marine en leger.
Aan Het vaderland wordt uit den Helder geschreven,
dat Zr. Ms. stoomschip de Valk, onder bevel van den
kapitein-luitenant ter zee N. M. J. Kroef, wordt gereed
gemaakt om in het begin der volgende maand naar de
Middellandsche zee te vertrekken en te Brindisi, in het
begin van November, Z. K. H. prins Hendrik der Neder
landen aan boord te ontvangen. Z. K. H. zal met dit
vaartuig naar Alexandria worden overgevoerd tot het
bijwonen der opening van het kanaal van Suez. Na
afloop van die plechtigheid zal de Valk Z. K. H. weder
naar Brindisi terugvoeren, en dit stoomschip vervolgens
ter beschikking blijven van Z. K. H. prins Alexander der
Nederlanden, die met dat stoomschip gedurende den
aanstaanden winter in de Middellandsche zee zal ver
toeven.
De luitenant ter zee 2e klasse S. T. Land, laatst'
gediend hebbende op Zr. Ms. Behroefstoovnschip de Am-
stel, ter kust van Guinea, en den 9l'n dezer in Nederland
teruggekeerd, is met dat tijdstip op nonactiviteit gesteld.
Uit 's Gravenhage wordt gemeld, dat ook een onder-
scheidingsteeken zal ingesteld worden voor officieren en
verdere militairen, die bij velq^pchten eene eervolle ver
melding verwierven wegens betoonden moed en dapper
heid. Zij die de militaire Willemsorde niet hebben ver
kregen zouden daarvoor in aanmerking komen. Een
metalen plaat aan het lint gehecht zal den naam van den
veldslag aanduiden.
Landbouw.
In het algemeen verneemt men dat de hevige westen
wind, welke in de laatste dagen gewoed heeft, ten platte
lande veel schade heeft berokkend aan gebouwen, graan
stapels en boomen; het is een vreemd verschijnsel in deze
maand reeds zooveel wind en regen te hebben en zoo
plotseling het weder veranderd te zien. Zullen onze
meteorologen ons hiervoor eenige verklaring weten te
geven
De opgaven van zoo veel brandschade in Nederland
op landbouwbedrijven, hoofdzakelijk door het broeien
van hooi of graan ontstaande, doet uitzien naar de midde
len, die zulks kunnen voorkomen. De landbouwer is ge
neigd om hooi vroegtijdig in te zamelen, omdat het dan,
groen zijnde, van de beste qualiteit is; en tarwe in regen
achtig weder nog vochtig naar de hofstede te rijden, uit
vrees dat ze te velde door meerder regen bederven zal.
Hij kan dat doen wanneer hij de voorzorg neemt van bij
het opstapelen lucbtkanalen te vormen, waaruit de
warme lucht, door het broeien ontstaande, ontwijken kan.
Men zet het hooi of graan daartoe wel op een ijzeren
rasterwerk, waaronder de lucht toetreden kan, maar dat
is een zeef kostbaar middel; eenvoudiger is het volgende:
men brengt onder het graan een of meer houten kokers,
welke eene opening in het midden hebben, op die opening
plaatst men een met stroo gevulden zak, tascht daarom
heen en ligt dien op al naarmate men hooger komt,
men verkrijgt dan openingen waaruit warme lucht zich
kan ontlasten, welke verwijderd wordt door de koude
lucht uit de houten kokers. Wanneer het graan buiten
opgestapeld wordt, niet onder bergen en dus aan de
lucht blootgesteld, plaatst men op een meter afstand van
den bovenkant des stapels een tweeden houten koker,
die slechts zeer kort kan zijn, met eene opening in het
midden aan den onderkant, dan kan de warme lucht
uitstroomen en de stapel toch gedekt worden. Wij ach
ten het van belang hierop de aandacht te vestigen omdat
daardoor brandschade voorkomen kan worden.
Met dit regenachtig weder na al de droogte, die men
in vorige jaren gehad heeft, richt men ook weder zijn
opmerkzaamheid op eene voldoende afwatering der lan
den, dat is eene der grootste verbeteringen, die op den
landbouw toegepast kunnen worden. Er is niets wat de
plant meer benadeelt dan te veel vocht; men denke
slechts aan onze bloempotten, die, voortdurend begoten
wordende, de planten doen verwelken, ziek worden en
sterven. Men heeft, wij moeten het bekennen, in de
laatste twee jaren weinig nadeel der vochtigheid in
den grond ondervonden, omdat het weder droog was-
men heeft weinig graan zien kwijnen, alle landen, zoo
wel laaggelegene als andere, goede vruchten zien op
leveren en daardoor goede oogsten gehad. Dit is een
bewijs te meer hoe een droge grond voordeelig is
voor den landbouwer en eene aansporing om naar mid
delen uit te zien om ten allen tijde zulke oogsten te heb
ben, zoowel bij natte als droge weêrsgesteldheid. Ilct is
hier de plaats niet om in beschouwingen te treden, welke
wijze van drooglegging de minst kostbare en meest vol
doende zij maar alleen wensebten wij het middel aan te
geven om te beproeven of zich te overtuigen dat het
land werkelijk te nat is, te meer, wijl ook hier de schijn
bedriegt en men naar de oppervlakte van den grond te
oordeelen veelal ten onrechte vermeent dat het land
droog is. Zelfs eene eerste bewerking tot 20 centimeter
diepte brengt ons niet op de hoogte van den toestand,
van den bodem; immers de wortelen der planten gaan
veel dieper, en des zomers, wanneer de stijfste kleigrond
verkruimelt, heeft hare voordurende natte toestand
in den winter haar verzuurd, en de zonnewarmte, die haar
voortdurend doet verdampen, maakt de atmospheer, die
de plant omringt, koud en vochtig in plaats van warm-
ten nadeele der planten. Om zich hiervan te overtuigen
bore men op het land I meter diepe gaten; wanneer
daarin dadelijk ot na verloop van tijd water vloeit, kan
men zien hoever de grond onder water is. Maakt men
eene sloot op zoodanigen afstand van het geboorde gat,
dat het daarin zijn water ontlast, dan ziet men tevens op
welken afstand de sloot gegraven moet worden, opdat het
water tot zekere diepte van liet land verdwijne. Dat is
een practisch onderzoek dat elk landbouwer kan doen
om zijne bouwerij te verbeteren. Men heeft daarvan
zoowel in ons land als in andere landen uitmuntende
gevolgen gezien, zoodat dit den landbouwer ten hoogste
mag worden aanbevolen. Op diep afgewaterd land kan
de lucht hare heilzame uitwerking uitoefenen cn kunnen
de wortels der planten vrij en diep doordringen vele en
krachtige wortels voeden de plant het beste en maken
talrijke bladeren die veel voedsel uit de lucht opnemen,
en op hunne beurt medewerken om krachtige planten,
dat is een goeden oogst te verkrijgen.
Veeziekte.
Bij den burgemeester der gemeente Aardenburg is
aangifte gedaan dat onder het rundvee van de weduwe
Versprille in den Aardenburgschen Havenpolder de
tougblaar is uitgelroken.
Rechtzaken.
De arrondissemcnts-rechtbank te Amsterdam heeft
jl. Donderdag P. P. II. A. Thieman, oud 23 jaren, van
beroep reiziger in wijnen en wonende te Amsterdam,
schuldig verklaard aan bedriegelijke oplichting, na reeds
te voren tot gevangenisstraf van langer dan éen jaar
veroordeeld te zijn, en hem veroordeeld tot gevangenis
straf van zes jaren en acht maanden en tot eene geld
boete van f 25, alsmede in de kosten.
De door den veroordeelde bedreven feiten van oplich
ting zijn minder alledaagsch. Hij is dezelfde persoon,
die, ofschoon zoon van een tuinman en eene baker, zich
bij verschillende ingezetenen van Amsterdam heelt uit
gegeven voor baron Taets van Amerongen en van hen
onder bedriegelijk voorgevens geld heeft weten te ver
krijgen. Thans heeft hij zich voorgedaan als ware hij
jonkheer m'\ Rutgers van Rozenburg.
De toedracht der zaak is, volgens Het vaderland, als
volgt. De heer de J., wonende te U., bevond zich op