icctijïungcn.
QanbcbberidjUn.
Koning Wilhelm in Pommeren.
Graanmarkten enz.
Prijzen van effecten.
624
85&
70 i
58 J
931
704
764
92
914
242
81iV
651
661
664
42J
2331
1661
831
82|
804
gouvernement, hetwelk daarvan een middel om teregee-
ren maakt.
„Dit voorbeeld is voldoende. Ik zal niet voortgaan
met al de valsche denkbeelden op de sommen, welke de
misleide natiën elkander toedichten. Het is uwe roeping
om al die voorstellingen te doen verdwijnen, welke tus-
schen de natiën in het leven zijn geroepen om haar
tegen elkander op te zetten. Uit verschillende lauden
samengekomen, worde door u aan de wereld getoond dat
de natiën slechts éen vijand hebben: den willekeur, het
absoluut gezag, hetwelk reeds lang veroordeeld is en
niet meer in onzen tijd te huis behoort.
Naar aanleidin" der beraamde manifestatie in Slees-
wijk tot tenuitvoerlegging van art. 5 der te Praag geslo
ten overeenkomst, heeft de Oostenrijksche regeering ook
van hare zijde gemeend eene verklaring dienaangaande
te moeten afleggen. Het als ministerieel orgaan be
schouwd wordende Neue Fremdenblatt zegt dat bedoeld
artikel niet op verzoek van Oostenrijk in de overeen
komst is opgenomen en overigens het bestaand gouver
nement te Weenen niet verantwoordelijk is voor de
fouten zijner voorgangers. De tegenwoordige leider van
het kabinet, de heer von Bcust, heeft bovendien inder
tijd de Sleeswijk-IIolsteinsche veldtocht afgeraden, en
voor Oostenrijk bestaan thans geen termen om zich warm
te maken over de Sleeswijksche qnaestie. Waar de
regeering te Weenen zich alzoo de zaak niet aantrekt
en Denemarken voor het oogenblik geen ondersteuning
van de zijde der regeering te Parijs ondervindt is de
positie der Deensche bevolking in Sleeswijk vrij treurig.
Intusschen heeft de koning van Pruisen op een diner te
Köuigsberg in eene toespraak breedvoerig uitgeweid
over „het geluk der natiën onder vorsten bij Gods genade.
Te Frankfort zijn Donderdag de uitzettingen der in
Zwitserland genaturaliseerde jongelieden aangevangen
en is een zestienjarig jongeling door de politie naar
Offenback gebracht.
Het bericht der onderhandelingen tussclien Wurtem-
berg en Beieren met den heer von Bisinarck over nieuwe
alliantie tractaten met den Noord-Duitschen bond wordt
officieel door de regeering te Stuttgardt tegengesproken.
Het bezoek van den heer von Beust aan Munchen had
dus indien men dezeofficieele tegenspraak aanneemt
geen politiek doel. Hij heeft den heer von Hohenlohe
dan ook niet kunnen spreken, die eerst na zijn vertrek
is teruggekeerd. Het eenig belangrijke, hetwelk Mun
chen voor hem als vreemdeling overigens kon opleveren,
was eene groote schilderijen-tentoonstelling in het
koninklijk kristallen paleis. Een Fransch schilder, die
aan een Parijsch dagblad verslag van deze tentoonstel
ling toegezonden heeft, zegt daarin dat het woord
„koninklijk" bij dat kristallen paleis weinig te pas komt,
doch dat het in alle kleine monarchale landen zeer
kwistig wordt gebezigd. Hot is waar; de schuld alleen
is echter overal „nationaal."
De door keizer Napoleon in de gegeven omstandig
heden aan den generaal Prim verleende audiëntie heeft
natuurlijk een politiek doel gehad. Twee lezingen zijn
daaromtrent in omloop. De eene wil dat die audiëntie in
verband heeft gestaan met de eandidatnur van den hertog
van Genua voor de Spaansche kroon. De andere lezing
brengt deze audiëntie in verband met de quaestie van
Cuba, waarin Frankrijk's tusschenkomst ten gunste van
Spanje zou zijn ingeroepen. Indien dit laatste juist is,
mag men echter onderstellen dat dit beroep op Napoleon's
tusschenkomst bij do Vereenigde staten van Noord-
Amerika wel vruchteloos blijven zal. Het Fransch gou
vernement kan zich toch overtuigd houden dat dergelijke
stappen van zijne zijde te Washington op niet zeer wel
willende wijze zouden worden ontvangen.
Wat ten slotte keizer Napoleon's toestand der laatste
dagen met betrekking tot de Parijsehe beurs betreft,
deze wordt door le Figaro aldus geschetst:
Ou nons décrit tout ce qti'il mange,
Et suivant le menu du jour
Ou couvt cliez son agent de ehange
Vendre ou racheter tour a tour.
Voila bien les temps ou nous sommes!
"Un rosbif brise les baissiers,
Et ce seul mot: bifteck aux pommes
Eait sourire tous les haussiers.
Omtrent het bezoek van den koning van Pruisen aan
Pommeren wordt het volgende geschreven:
Koning Wilhelm gaat voort met in gezelschap van de
prinsen en prinsessen de troepen te inspecteeren. Terwijl
men in het zuiden van Duitschland verzadigd is gewor
den van de eindelooze redevoeringen der congres-rede
naars, is men in het noorden doof van het gekletter der
wapenen en van de kanonschoten het geeft wel eenigs-
zins een karakterbeeld dier beide deelen van Duitsch
land: woorden in het zuiden, daden in het noorden; die
daden bestaan echter niet alleen op militair gebied, ook
op ander terrein nog dan op het oefeningsveld openbaart
zich de meer krachtige en vastbesloten aard van Noord-
Duitschland boven het zuiden. Voor het oogenblik waait
de wind uit den hoek der wapenschouwingen en spiegel
gevechten, ook uit die der militaire banketten en niet
minder militaire toasten. Kent gij de rede van den land
raad van het district Saatzig en het antwoord van den
koning
Op een in der haast vlak gemaakt terrein had men een
prachtige tent opgericht, waaronder de koning, de prin
sen en de vreemde officieren dineerden. Aan den ingang
dier tent stonden de burgemeesters van het district, in
orde van bataille geschaard, evenals de grenadiers van
den grooten Frederik of als de maires van het Fransche
keizerrijk. Hun hoofd, de landraad, die den koning ont
ving, genoot dan de eer aan Z M. een toast te brengen,
cn hij heeft zich daarvan gekweten alsof bij generaal ot
minstens kolonel was, sprekende over de gehechtheid der
Pommersche bevolking, over het genoegen dat zij zouden
smaken in het gehoorzamen aan den koning voor het
geval dat een nieuwe oorlog losbrak; over den moed
dien zij zouden ten toon spreiden om de geschiedboeken
van Pruisen met eene nieuwe overwinning te verrijken!
Hierop antwoordde de koning in denzelfden geest, waar
bij bij herinnerde aan Sadowa, en de heldendaden der
Pommersche regimenten.
Openhartig gesproken begint men die pocherijen en
dat eeuwig terugkomen op Sadowa wel wat moede te
worden. Sadowa is voor Pruisen eene schoone overwin
ning geweest; de legers vau koning Wilhelm hebben
goed gevochten; men heeft lauweren behaald die
men door zijn dapperheid verdiend had; dat alles is
bekend, erkend, aangenomen en dikwijls herhaald.
Maar gerechte hemel! laat nu Sadowa Sadowa blijven,
en laat ons toch niet bij iedere gelegenheid spreken over
het genoegen dat het leger er in zou vinden om dat
schrikkelijke spel nog eens weder te beginnen. Herin
nert gij u het getier dat de Duitschers maakten zoo
dikwijls in Frankrijk de souverein ot een zijner gene
raals den roem der Fransche legersin herinnering bracht?
Och wat schreeuwden zij zich warm wanneer zij over de
ijdelheid van den roem spraken. Die roem! dat toover-
achtige maat holle woord, hetwelk de eigenschap bezat
om de Franschen stapelgek te maken. Die roemdat uit
muntend tooverspel, waarmede de regeering de Fran
sche natie verblindde en haar alles deed vergetenvrij
heid, recht, vooruitgang! Hadden de Pruisische organen
nu wel ongelijk met zoo te lachen? Neen, voorzeker
niet, en ik geloof dat zij aan de Franschen daarmede een
goede les gaven door hen de oogen te openen voor de
ijdelheid van den roem.
Zij zouden echter wèl doen met de lessen die zij aan
Frankrijk gegeven hebben nu zelf niet te vergeten, en
een weinig op het strootje of den balk te letten die zij
mooi bezig zijn met in hun eigen oog te laten zitten.
Indien zij het zoo slecht vinden dat de Fransche gene
raals over den roem hunner soldaten en als oude strijders
tot hunne regimenten spreken, waarom nemen dan de
Pruisische landraden die gebreken over, en spreken
zij alsof zij oude ijzervreters waren? Indien al die mili
taire redevoeringen te Chfdons betreurenswaardig zijn,
zijn zij het evenzeer in Pommeren, en indien de Duit
schers het hoogst onaangenaam vinden dat men in
Frankrijk onophoudelijk herinnert aan Austerlitz, Jena,
Sebastopol en Solterino, waarom zouden de lianschen
het dan niet hoogst onaangenaam vinden dat de Pruisen
eeuwig hun Waterloo en hun Sadowa ophalen?
Gelukkig maken die oorlogzuchtige manifestatiën
thans geen indruk meer op de volken. Een jaar geleden
zou de beurs redevoeringen 'als die van den landraad
van Saatzig niet met dezelfde kalmte ontvangen hebben.
Men zou verklaard hebben dat een landraad slechts
kan zeggen wat de koning liem vergund heeft te zeggen,
en dat, als gene spreekt van oorlog, deze hem klaarblij
kelijk 'wenscht, waarop dan natuurlijk allerlei commen-
tariën zouden gevolgd en een groote angst veroorzaakt
zijn. Thans is de openbare meening minder gevoelig;
zij heeft den tijd gehad om zich aan den oorlog te ge
wennen, en de beurs heeft wel wat anders te doen dan
te dalen tengevolge van een rede van een Pommerschen
landraad. Laat mij overigens mogen opmerken dat,
wanneer een Pruisische landraad als een kolonel spreekt,
het geheel iets anders is, ook in de gevolgen, dan wanneer
een Fransche sons-prefet tegen den Franschen keizer van
Solferino of van eene reeanuhe van VY aterloo ging spreken.
Men moet zich toch goed voorstellen wat een landraad
in Pommeren eigenlijk is. Doch let wel dat ik slechts
van Pommeren spreek. In dat land nu is de landraad
in de eerste plaats niets anders dan een der barons of
i de eenige baron van de streek, de landjunkerde kraut-
junher, zooals men hem in de rijen der oppositie noemt
hetgeen, letterlijk vertaald de kooljunker beteekent, een
soort van sire de Framboisy of markies van Carabas.
Welnu het zijn werkelijk markiezen van Carabas die
Pommersche barons 1 De baron wordt vooreerst tot
landraad benoemd; vervolgens benoemt men hem tot
officier zijner compagnie of zijn bataljon derlandwelir;
daarna laat hij zich tot afgevaardigde van het district
kiezen, en dit geschiedt te gemakkelijker daar hij eige
naar is van alle landerijen, daar de boeren zijne werk
tuigen zijn, daar hij ze in zijne macht heeft, in zijne
hoedanigheid zoowel van landraad als van officier der
landwehr, en bovendien door het werk dat zij op zijne
hoeven en op die zijner onderhoorigen komen zoeken
Evenals hij zich nu tot afgevaardigde van het district
laat kiezen, laat hij zich ook verkiezen tot lid der
kamer te Berlijn, afgevaardigde voor het parlement en
vervolgens voor het Tolverbond, en daar hebt ge de
meest ideale cumulatie van betrekkingen die gij kunt
bedenken. Doorloopt eens de lijst der Pommersche afge
vaardigden en der omringende provinciën, en gij zult
slechts baronnen en landjonkers vinden die allen tegelijk
zijn hetgeen ik daar opgesomd heb. Ik weet niet of de
beer landraad van Saatzig onder dat getal behoort, maar
zoo dit niet het geval mocht zijn, weest dan verzekerd
dat hij zijn broeder is, zooals de fabeldichter zegt.
Om nu terug te keeren tot mijn uitgangspunt znlt gij
begrijpen waarom ik zeide dat een Pruisische landraad,
teveus officier der landwehr, veel verschoonbaarder is
wanneer hij over oorlog spreekt, dan een Fransche sous
prefect zou zijn. In den herfst is hij het nog veel meer
dan in een ander seizoen, omdat in dien tijd gansch
Pruisen éen groot oefeningsveld is, en men, de regimen
ten zoo in het vuur ziende, licht zelf in vuur geraakt,
vooral wanneer men den helm op het hootd en de degen
aan de zijde draagt. En hiermede nemen wij afscheid
van den eerwaarden landraad van Saatzig.
De heer von Bismarck, die ook al tot de landwehr be
hóórt, is even bij den koning verschenen. Over zijn
terugkeer wordt nog niet gesproken. De kanselier schijnt
nog steeds lijdende te zijn. Sommige „goed ingelichte"
lieden beweren pertinent te weten dat hij het bestuur
der zaken voor de opening der kamer wederom in handen
l zal nemen; anderen, „ook goed ingelicht", weten het
tegendeel. Ge hebt dus de keus! Intusschen slaapt de
politiek. De aan zich-zelf overgelaten ministers schijnen
niet recht te weten wat te doen en het kon wel zijn dat
bij de opening der kamers een groote verwarring
heerschte in de rijen van het regeeringspersoneel. Het
is hier nog, evenals in Frankrijk, het persoonlijk gou
vernement; als de Jactotum der politiek 's nachts wat
slecht geslapen heeft ot aan zenuwtoevallen lijdt, staat
de gansche staatsmachine stil.
Vrijdag is van Veere naar zee vertrokken de hoeker-
schooner Twee gebroeders, gezagv. H. Persoon, van
Middelburg, iu ballast naar Newcastle.
Antwerpen, 17 September. Vaste markt voor tarwe.
Jarige Straalsund-tarwe fr. 311, Hamburg fr. 30, Donau
fr. 21 a 24 de 100 kilogram. Rogge zwak. Gerst kalm.
Petroleum*, vaste markt voor Amerikaausche ge-
raffineerde, met zeer levendigen handel, zoowel in dispo
nibel als op levering. Blank: disponibel, loopende maand
en October tr. 56-1 a 57, en 3 laatste maanden fr. 5 A-
100 kilogram.
Amsterdam 18 September 1869.
de
Nederland. «Certific. Werkelijke schuld
«dito dito dito
«dito dito dito
«Aand. Handelmaatschappij
dito exploitatie Ned. staatssp.
België. «Certificaten bij Rothschild
Rusland. *Obligatiën 1798-1816 -
*Certific. adm. Hamburg
«dito Hope Co. 1855, 6e seue
«dito ƒ1000 1864
«dito ƒ1000 1866
«Loten 1866
2.j pet. 531
3
4
4i
21
5
5
5
5
5
5
«Oblig. Hope Co. Leening 1860 4j
«Certific. dito
«Inscript. Stieglitz Co. 2e a 4«L.
«Obligatiën 1867
«dito 1869
«Certificaten
«Aand. spoorweg Gr. Maatsch.
*0blig. dito
dito spoorweg Poti-Tiflis
dito dito Jelez Orel
dito dito Charkow Azow