Thermometerstand.
Staten-generaal.
rijdende artillerie en gedetacheerd te Deventer, verdacht
van zich tebebbenschuldiggeraaaktaanhetarglistig ver
duisteren van ongeveer lOhektoliter haver. Men zegt dat
een kannonier, die van een hunner arrest had gekregen
het geheim heeft aan het licht gebracht. De opper-wacht-
meester genoot een post van vertrouwen en werd alge
meen als stipt eerlijk aangezien. Arnhcour.)
De Arasterdamsche courant bevat een korte levens
beschrijving van mejufvrouw Alexine Tinne. Uit dit
bericht blijkt, dat mejufvrouw Tinne waarschijnlijk met
zeer veel vrucht voor zich zeiven gereisd heeft, maar
nooit hare ervaring aan de wetenschap dienstbaar heeft
gemaakt. De jeugdige touriste moge door hare omzwer
vingen in het Oosten blijk hebben gegeven van moed,
volharding en kracht in het verduren van do moeielijk-
heden en ontberingen op hare tochten ondervonden, voor
de maatschappij was 't hetzelfde of zij Afrika dan wel de
badplaatsen aan den Rijn bezocht. Wij zeggen dit niet
om op hare nagedachtenis een blaam te werpenieder is
vrij in zijne daden en niemand is verplicht om, duor het
te boek stellen van hetgeen hij in vreemde streken ziet
en ondervindt, zijne tijdgenooten te leeren. De uitvoe
rige verhalen echter van mejufvrouw Tinne's dood geven
haar het karakter van eene beroemdheid, terwijl zij
slechts eene reislustige, stoutmoedige dame was. Mis
schien echter bestond bij haar het voornemen, eenmaal
tot rust gekomen, hare levenservaring te doen strekken
ten nutte van de wetenschap dan betreuren ook wij
zeer haar vroegtijdigen dood. (Arnh. cour.)
In de Kölniscbe Zeitung leest men het volgende
bericht aangaande den dood van freule Alexine Tinne:
„Het blijkt uit een brief van den heer Rossi, den Oosten-
rijkschen consul te Tripoli, dat freule Tinne het slacht
offer is geworden van een twist tusschen de verschillende
stammen der Touaregs. Zij had zich dadelijk bij hare
aankomst te Mourzouk onder de bescherming gesteld van
Ichnouchen, het machtigste opperhoofd der Touaregs in
de omstreken van Ghat, en zij had hem een escorte
verzocht om zich te begeven naar het hoofdverblijf van
zijnen stam, alwaar zij den zomer wilde doorbrengen.
Ichnouchen verleende haar zijne bescherming en zond
haar het gevraagde escorte, 't welk echter was samenge
steld uit lieden, die op Ichnouchen zeer ontevreden
waren, en wel tengevolge van een vrede, dien hij met
een ander opperhoofd gesloten had, waarbij hij hunne
belangen niet genoeg in het oog had gehouden. Zij wis
ten hunne vijandige gevoelens te verbergen, maar waren
op wraak bedacht, en meenden daaraan op geene meer
schitterende wijze te kunnen voldoen dan door het ver
moorden van haar, die hun door Ichnouchen was aanbe
volen. Freule Tinne vermoedde niets van deze twisten;
wel had de Turksche gouverneur van Mourzouk daarvan
kennis moeten dragen, en deze had haar behooren te
waarschuwen om zich niet op zulk een onrustig
gebied te wagen. Zij vertrouwde zich onbezorgd aan
de bende toe, die zij voor een veilig escorte hield, en
reisde naar Schara, drie of vier dagreizen van Mourzouk
verwijderd, en vervolgens naar Birgnig, alwaar zij reeds
buiten het Turksche gebied was. Hier werd het moord
dadige plan volvoerd, en behalve freule Tinne werden
nog twee andere Hollanders gedood, een matroos van het
jacht, 't welk zij verkocht had, en een knaap, de zoon van
een anderen matroos, de eenige Europeanen, die bij haar
gebleven waren. Al hare goederen, waaronder eene
kameel lading thalers van Maria-Theresia (de meest gang
bare munt in de binnenlanden), werden onder de moor
denaars verdeeld. „Volgens een brief van den heer Chap-
man, den Engelschen vice consul in Bengazi, zouden de
Touaregs, die het escorte uitmaakten, freule Tinne uit
den weg hebben willen ruimen, omdat zij hun hinderlijk
was in een strooptocht, dien zij tegen een naburigen
stam wilden ondernemen. De broeder van den chef van
het escorte was door dien stam vermoord, en om dien
moord te wreken, zou de bedoelde chef het plan gevormd
hebben, een omweg van ongeveer eene maand te maken
en op dezen strooptocht de hem toevertrouwde reizigers
mede te nemen. Toen freule Tinne zich daartegen ver
zette, zich op de bevelen van Ichnouchen beriep en met
diens toorn dreigde, zou men haar geantwoord hebben,
dat men zich niet veel om Ichnouchen bekommerde, maar
dat men integendeel gegronde redenen van ontevredenheid
tegen hem had. Volgens dat bericht, zou de wensch om
zich op Ichnouchen te wreken het eerst bij deze gelegen
heid bij het escorte zijn opgekomen. De Touaregs droe
gen er echter zorg voor hun schandelijk plan niet te
verraden; zij behandelden freule Tinne met groote op
lettendheid, totdat zij zich buiten het Turksche gebied
en geheel in hunne macht bevond. Den dag na hare
komst te Birguig, toen de kameelen werden beladen,
werd de aanslag volbracht. Er ontstond een twist tus
schen de kameeldrijvers, dien de twee Hollanders wilden
slechtenzij verzuimden in der haast hunne wapenen
mede te nemen. Freule Tinne bleef voor hare tent staan
omringd door de hoofden der Touaregs. Toen de twist
heviger werd, wilde zij zichzelve daarheen begeven, en
ging naar de kameeldrijvers toe. Dit oogenblik werd
door het opperhoofd, die achter haar stond, gebruikt om
haar met zijn zwaard te treffen. Zij liet een luiden gil
hooren en zonk toen levenloos ter aarde. De twee Hol
landers wilden, bij het hooren van den kreet hunner
meesteres, spoedig hunne wapenen uit de tenten halen,
maar zij werden ter neder geveld, voordat zij de tenten
konden bereiken. Nu vielen de moordenaars op den buit
aan. Eerst braken zij de ijzeren waterlasten open, in de
meening dat deze goud of zilver inhielden; zij zagen zich
bedrogen en dreigden nu een strooptocht naar Mourzouk
te zullen ondernemen, om de bagage te bemachtigen, die
aldaar was achtergebleven. De negers van freule Tinne,
ten getale van 50 tot 70, werden niet allen tot slaven
gemaakt, maar alleen de jongsten, en van de negerinnen
de schoonsten: o. a eene kleine negerin, nog bijna een
kind, die door freule Tinne altijd met groote voorliefde
behandeld werd. De overige negers, die vrijgelaten wer
den, hebben hot bericht van den moord te Mourzouk
medegedeeld."
De Dinsdag avond van Rotterdam naar Delft ver
trokken sehippersboot is voor Overschie in aanvaring
gekomen met eene pakschuit. Door den schok, daardi or
teweeg gebracht, is in de achterkajuit van de boot eene
petroleumlamp van de tafel gevallen op den schoot eener
passagier, waardoor deze en nog andere passagiers en
hunne goederen in brand geraakten. De brand is spoedig
gebluscht, maar eenige passagiers hebben brandwonden
bekomen. De boot non door de verkregen schade de
reis niet vervolgen, zoodat de passagiers voor Delft
later per rijtuig derwaarts zijn gebracht.
Om de vijfjaren heeft van regteringswege in iedere
gemeente van Frankrijk eene telling plaats van de per
sonen, aangetast door verstandsverbijstering, idiotis-
mus en cretinismus. Uit de opgemaakte staten blijkt,
dat de krankzinnigheid aanmerkelijk vermeerdert,
in eene verhouding die de toeneming der bevolking
overtreft. In 1861 geraakte men tot de volgende
cijfers: 42,689 krankzinnigen, 41,525 idioten, totaal
84,214. De laatste opname, in 1867, geeft de volgende
cijfers: 50,786 krankzinnigen, óf in hunne woningen
verblijf houdendende,.óf in de gestichten opgenomen,
zijnde eene vermeerdering van 8261, vergeleken bij 1861:
39,963 idioten totaal 91,670, of 6465 moer dan in 1861.
Brengt men nu deze laatste cijfers in verband met het
cijfer der bevolking, dan ontwaart men dat iu 1S61
124 en in 1867 133 krankzinnigen op de 100,000 inwo
ners waren; voorts dat in 1861 111 en in 1867 slechts
105 idioten (6 minder) op de 100,000 inwoners werden
aangetroffen. Alzoo had men in Frankrijk in 1861 éen
waanzinnige, idioot of cretin op 444 en in 1867 éen
waanzinnige, idioot of cretin op 420 inwoners.
Wederom is te Parijs een Pool gearresteerd, ver
dacht valsche Russische bankbiljetten te hebben vervaar
digd en in omloop gebracht.
Te Lyon heeft dezer dagen het congres der jour
nalisten uit de departementen plaats gehad. Van de re.
dactiön van 76 bladen, die uitgenoodigd waren, waren 54
vertegenwoordigd. De leden zullen eene memorie open
baar maken, waarin op beknopte wijze de wenschen wor-
uitgedrukt van de provinciale drukpers, die er naar
smacht om van de Parijsche meer onafhankelijk te
worden. Het stuk zal zoodanig worden geredigeerd, dat
ook de niet te Lyon vertegenwoordigde bladen zich
daarbij kunnen aansluiten.
De schaarschheid van huisbedienden en de hooge
prijzen der levensmiddelen hebben eene Amerikaansche
dame er toe geleid, om een merkwaardig zuinigheidsplaa
te opperen. Zij stelt voor, dat verschillende familiën zich
vereenigen, teneinde gezamenlijk een provisiekelder,
een keuken, een bakkerij en een wasscherij op te richten
daardoor zou, volgens haar, een derde van de kosten der-
huishouding worden uitgespaard. De Daily-News noemt
dit plan uitstekend, doch vreest, dat het gebruik maken
van een gemeenschappelijke keuken tot niet geringe moei
lijkheden zou aanleiding geven,
Eugène Yung herinnert in het Journal des débats
het volgende verhaal van Paul Louis Courier. „In den
tijd van Montaigne was een poorter, wiens heer hem
wilde dooden, misdadig genoeg om op tegenweer bedacht
te zijn. Iedereen verbaasde zich hierover, vooral de heer
die dat volstrekt niet had verwacht, en evenzeer Mon
taigne, die het vertelt. De dwaas had een instinctmatig
gevoel van de rechten van den mensch. Hij werd opge
hangen, dat kon niet anders. Men moet zijn tijd niet
vooruitloopen."
Een nieuw boekje van Jules Simon wordt hoog ge
roemd om vorm en strekking. De titel is La peine de
mort, en de inhoud is de uitstekend verhaalde geschie
denis van drie onschuldigen, waaronder een meisje, die,
reeds ter dood veroordeeld, alleen door cassatie van het
vonnis en latere vrijspraak gered is. Jules Simon heeft
dit verhaal onder zijne oude papieren gevonden. Hij zelf
heeft de personen die er de helden van zijn in zijn jeugd
gekend.
Aan de mededeelingen van een ooggetuige ont-
leenen wij nog de volgende bijzonderheden omtrent het
onlangs te Königsberg voorgevallen ongeluk. Het feest
dat door de provinciale commissie ter eere van de komst
van den koning van Pruisen aangericht was trok door
do schitterende illiraunatie een ontzettende menigte
tot zich, die voor een deel in talrijke booten, voor een
ander deel op de brug van het kasteel plaats had geno
men. De toeloop der menigte op de brug vermeerderde
nog toen de koning, de prinsen en de overige hooge
gasten in een grooten, prachtig versierden goudel
naderden. Juist toen de gondel vrij nabij de brug ge
komen was stortte deze in en vielen een groot aantal der
toeschouwers onder een ontzettend angstgeschreeuw in
het water of op en tusschen de zich onder de brug
bevindende booten, waaraan een deel der ongelukkigen
zich vastklampten. De algemeene schrik en de algemeene
verwarring waren onbeschrijfelijk. Door de duisternis
werd men verhinderd doeltreffende maatregelen aan te
wenden daarbij kwam dat de meeste booten zoo overvol
met toeschouwers beladen waren dat men eerst moest
landen om te hulp te kunnen komen. Hoevelen in het
water gevallen, hoevelen gered werden kon zelfs niet
bij benadering geschat worden. Behalve 26 lijken zijn
nog 6 a 7 bewustelooze personen uit het water gehaald
en in de omliggende woningen verzorgd. Onder de ver
ongelukten bevinden zich 4 of 5 kinders beneden de 10
jaren en verscheidene meisjes en vrouwen. Men vermoedt
dat nog meer dooden in het water liggen. Op bevel van
den koning werd het feest onmiddellijk geschorst. Kort
voor deze gebeurtenis viel nog iets voor dat licht erge
gevolgen had kunnen hebben. De tent van een konink
lijken gondel werd door een nedervallenden kogel uit
een vuurpijl in brand gestoken, doch de vlammen werden
door dadelijk aangewende krachtdadige hulp spoedig
gestnit.
16 Sept. 's av. 11 u. 60 gr.
17 'smorg. 7u.60gr.!smidd. lu. 62gr. 'sav. 7 u. 63gr.
Gisteren is de zitting der staten-generaal, in eene ver-
eenigde vergadering der beide kamers, door den minister
van binnenlandsche zaken, in naam des konings, met
de volgende aanspraak gesloten
„Mijne heeren 1
„Ik heb van den koning den last ontvangen mij in uw
midden te begeven en deze vergadering der staten-gene
raal te sluiten.
„Gewichtig boven de zittingen der laatste jaren was
de zitting die thans is geëindigd; op wetgevend gebied
toch is veel tot stand gebracht. Behalve de wetten, die
jaarlijks door de grondwet gevorderd worden tot ver
zekering der verschillende takken van 's rijks beheer,
noem ik onder anderen de goedkeuring van de herziene
akte omtrent de Rijnvaart, de verdragen met Pruisen en
met België om grensscheiding te bepalen, de wetgeving
omtrent den ijk der maten, gewichten en weegwerktui
gen, die omtrent het begraven van lijken, de begraaf
plaatsen en de begrafenisrechten, die omtrent het recht
van successie, die omtrent de stoomtoestellen.
„De afschaffing zoowel van het zegelrecht op de ge
drukte stukken en op de advertentiën in de nieuwspa
pieren, als van het verleenen van uitsluitende rechten
op uitvindingen en verbeteringen van voorwerpen van
kunst en volksvlijt, met uwe medewerking tot stand ge
komen, zal gewis op de volksontwikkeling en op de uit
breiding van nijverheid een heilzamen in vloed uitoefenen.
„Door u werden op ruime schaal de middelen verleend
om groote werken van algemeen nut mogelijk te maken
en de voortzetting van den aanleg van spoorlijnen zoo
wel hier te lande als op Java te verzekeren.
„Gij hebt, door te helpen bepalen hoe de verbinding
van onze twee groote koopsteden met het spoorwegnet
zal plaats hebben, den spoedigen voortgang en de vol
tooiing der spoorwegeu zeer bevorderd.
„Het onderwijs bij de koninklijke militaire academie
te Breda is, dank zij uwe medewerking, in overeenstem
ming met de eischen van onzen tijd, op voldoenden voet
geregeld.
„De koning draagt mij op, aan de staten-generaal bij
het sluiten hunner vergadering dank te zeggen voor de
ijverige zorg, die zij in dit gewichtige jaar aan de pu
blieke zaak hebben gewijd.
„In naam des konings verklaar ik deze vergadering
der staten-generaal te zijn gesloten."