MIDDELBURGSCHE
COURANT.
.V' 170.
Vrijdag
1869.
17 September.
Middelburg 16 September.
Stormschade.
Benoemingen en besluiten.
Marine en leger.
Rechtzaken.
De staten-generaal zijn heden door den minister van
binnénlandsche zaken in naam des konings gesloten.
Hij mocht bij die gelegenheid met genoegen opmerken
dat deze zitting door het afdoen van vele wetten, die hij
opsomde, zich gunstig van vorige zittingen onderscheidt.
Vele waren daaronder van welke men een heilzamen in
vloed op de volksontwikkeling mag verwachten, bepaal-
delijk van die tot afschaffing van het zegel op
kcri en van de octrooien.
Uit naam van den kouing betuigde hij dank voor de
ijverige zorgen door de leden der staten-generaal aan de
publieke zaak gewijd.
Uit het voormalig 4C district van Zeeland meldt men
aan Het vaderland dat door de Belgische Compagnie des
chemins de fer vicinaux, aan onze regeering concessie
is gevraagd voor de volgende spoorweglijnen door die
streek, namelijk: de eene loopende van Maldeghem
(België), met aansluiting aan de daarlangs loopende lijn
BrnggeGent, over Aardenburg, Sluis, Oosfburg en
Groede naar Breskens; de andere uitgaande van Capryck
(België), met aansluiting aan de daar eindigende lijn
EcclooCapryck, en loopende over Watervliet (België),
IJzendijke, Schoondijke en Groede, mede naar Breskens.
Te Groede zonden de lijnen elkander ontmoeten en ver
der op éen spoor doorloopen tot Breskens.
Uit Woudricbem wordt van 13 dezer gemeld: De
storm van gisteren veroorzaakte op de rivier voor onze
stad wederom een ongeval. Een schip geladen met tras
steen, bevaren door schipper F. J. Ermeling van Millin-
gen, bestemd naar Dordrecht, is vol geraakt en ge
zonken; het schip zit met den kop naar 't westen, op
een diepgang van 7 j voet. Gelukkig' zijn de opvarenden
nog bij tijds naar een ander schip gebracht.
De stuurman Cornelis Ziere Roeleveldt rapporteert,dat
hij Dinsdag middag te 12 uren noordwest ten noorden
van Goedereede, vijf uren van den 'wal, gezien heeft een
schoonerschip, in haveloozen toestand en zonder masten,
liggende voor anker. De bemanning, bestaande uit, vier
personen, vertoonde de Engelsche vlag en riep hulp in,
die Roelevëld niet kon verleenen wegens het stormach
tige weder. Op de eene zijde van het schip las men
„London."
Dinsdag morgen is te Egmond aan Zee gestrand het
Pruisisch galjootschip Ida, toebehoorende aan den ge
zagvoerder Jens, geladen met raapzaad, van Jismar naar
Antwerpen. De bemanning is,met behulp der redding
boot aan wal gebracht.
Het schip Anna Catrina, gezagv. Huges, van Amster
dam met suiker en stukgoed naar Kopenhagen bestemd,
is Maandag in de Zuiderzee van zijne ankers geslagen
en bij Makknm gestrand; het was lek en zat reeds drie
voet diep in het zand.
Uit Brouwershaven wordt gemeld dat aan Ossenhoek
stukken wrakhout zijn komen aandrijven, waaraan eenige
koffieboonen gekleefd zaten; aan den dijk „Kijkuit" ge
naamd planken, wit en groen geschilderd, waaraan tarwe
gekleefd zat; alsmede te Renosse twee ledige suikerkis-
ten, een wit geverfd waterwat, twee kisten met kleederen,
waarin twee blieven lagen, geschreven in de Spaansche
taal, een stuk rand van een spiegel met vergulde lijst
en meer wrakhout; kenbare teekenen zijn aan boven
genoemde voorwerpen niet te vinden.
Volgens rapport van de Engelsche schooner Mary
Alioe, ligt op een mijl afstand NW. van de belboei van
het Brouwershavensche zeegat een brik ten anker met
vlaggen op; men onderstelt dat zij de zeilen verlo
ren heeft. Door de stoomboot Urania is Dinsdag
middag voor de Goêreë gezien een driemastschip, met
witte gang en poorten, zeilende op zeven vadem water.
De naam of natie van beide schepen onbekend.
Volgens een bericht aan de Kölnische Zeitung uit
Parijs zijn aldaar gedurende den storm op Zondag 11.,
tusschen de 40 en 50 personen ernstig gewond geworden
door nederstortende pannen, schoorsteenen en gedeelten
van daken.
Te Brugge werd gedurende den storm in de cathedraal
de mis gelezen. Een rukwind deed een gedeelte van de
hooge kerkramen naar beneden storten, zoodat de stuk
ken naast den geestelijke vieleu. Hij bleef echter onge
deerd.
Te Namen is gedurende den storm brand ontstaan
in eene groote bergplaats van hout. In weinige oogen-
blikken stond alles in lichtelaaie vlammen en dreigden
zij, door den geweldigen wind voortgezweept, de grootste
verwoestingen in de nabijheid te zullen aanrichten. Door
krachtige maatregelen werd echter de voortgang der
vlammen gestuit en was men na twee uren den brand
meester.
Ook te Anderlecht bij Brussel heeft terzelfdertijd een
hevige brand gewoed in een magazijn van vet en petro
leum. Aan blusschen was niet te dénken en men moest
zich bepalen om een al te groote uitbreiding van de
vlammen tegen te gaan, hetgeen eindelijk gelukte. Ver
schillende personen erlangden daarbij echter min of
meer ernstige verwondingen.
Uit Engeland worden evenzeer berichten van belang
rijke stormschade aangebracht. De parken te Londen
hebben ontzaglijk geleden en boomen, welke gedurende
ongeveer twee eeuwen reeds zoovele stormen hadden
getrotseerd, zijn thans ontworteld. Op de Theems zijn
weinig ongelukken voorgevallen, daar men op den storm
was voorbereid en de noodige maatregelen had genomen.
Op sommige punten hebben echter botsingen tusschen
schepen plaats gehad, zonder dat hierbij evenwel per
sonen zijn omgekomen.
Op de Engelsche kust zijn verschillende schepen ver
gaan. Te Ramsgate is de Unity-sloop vergaan, doch de
bemanning gered. De Sirena, een Italiaansch schip, is
evenzeer verlorende equipage werd opgenomen door
een sleepboot. Uit Plymouth wordt gemeld datdeOdone,
een Italiaansche bark, met man en muis vergaan is; van
een ander vaartuig, hetwelk insgelijks schipbreuk leed,
verloren vier matrozen het leven. Men verwacht overi
gens nog meer tijdingen van zeerampen.
s
ridderorden. Vergunning verleend aan den heer
G. H. Pijls, wethouder te Maastricht, tot het aannemen
en dragen der versierselen van officier der orde van den
Nischan, hem door Z. II. den bey van Tunis geschonken.
staten-genbraal. Benoemd tot voorzitter der eerste
kamer van de staten-generaal gedurende de zitting van
18691870 de heer rat J. A. Philipse, lid dier kamer.
belastingen. Benoemd tot ontvanger der directe be
lastingen en accijnsen te Noordwolde c.a. de heer W. van
Bochove, thans commies ter directie der directe belas
tingen, in- en uitgaande rechten en accijnsen te Rot
terdam.
Zr. M». monitor Bloedhond, in aanbouw op 's rijks werf
te Amsterdam, is in den namiddag van den 15"> dezer
met goed gevolg te water gelaten.
Donderdag der vorige week stonden voor de arrondis-
sements-rechtbank alhier terecht Johannes Hendrik
Degens, koopman te Amsterdam, Gerrit Dammer en
Eduard de Jong, beiden commissionair te Rotterdam (de
laatste wegens afwezigheid bij verstek), beklaagd ter
zake dat zij te zamen en in gemeen overleg aan verschil
lende banket- en broodbakkers alhier bloem van meel,
linzenmeel of linzenwit zouden hebben verkocht en in
plaats daarvan bedriegelijk gips geleverd zouden hebben.
In het kort komt de zaak op het volgende neder.
Handelende onder de firma Joh. Degens O. heeft de
eerste beklaagde den tweede als agent aangesteld voor
den verkoop van zoogenaamd kunstmeel. De tweede be
klaagde zou door tussehenkomst van den derden in den
loop der maand Januari dezes jaars aan verschillende
personen alhier van dat meel hebben verkocht. De
derde beklaagde zou, onder vertoon van een monster,
het aan die personen, in strijd met de waarheid, hebben
doen voorkomen alsof hij bloem van meel of linzenmeel
verkocht, hetwelk, vermengd met ander meel of onver
mengd, tot bakken geschikt zou zijn. Later bleek dat het
op bestelling toegezondene niets anders was als gips
met zand vermengd. Dit werd ook ter terechtzitting ge
constateerd door de verklaring van den gehoorden des
kundige dr. F. H. Seelheim, die er bij voegde dat iedere
bakker kon en moest weten dat het verkochte geen ge
woon meel was, daar het veel te zwaar woog.
Uit het getuigenverhoor bleek dat twee banketbak
kers en vier broodbakkers van den derden beklaagde
hebben gekocht, zonder echter te weten van wien zij
kochten daar de „vreemde koopman" geen hunner zeg
gen wilde wie hij was en voor wien hij handelde dit zou
men wel uit de factuur zien. De bedongen prijs wisselde
af van f 9 tot f 6.50 per 100 kilogram. Dit was uiterst
goedkoop en die goedkoopheid men moest zelfs
geen belasting betalen gevoegd bij het uiterlijk aan
zien van het monster, lokte de bakkers tot bestelling
van een of meer balen uit. Wel vonden zij de zaak wat
vreemd, te meer daar de koopman bij sommigen hunner
begon te lachen, doch de een dacht dat de man om geld
verlegen was, de ander bracht de zaak in verband met
een mogelijk faillissement, enz. Bij enkelen woog ook
nog al de mededeeling van den koopman, dat van dit
meel zooveel aan den heer Kakebeeke te Goes verkocht
werd.
De banketbakker J. D. Oerlemans verklaarde dat hij
wel dadelijk aan het monster zag dat het geen bakbaar
meel was, doch hij achtte het geschikt om er gietvormen
van te maken, en om dit te probeeren deed hij eene
bestelling.
De broodbakker C. P. van Drielen hield het monster
voor goede bloemhij bevond dit zoo zacht als zijde. Hij
dacht wel dat hij bij bestelling geen meel overeenkom
stig het monster krijgen zou, doch wilde het beproeven;
voldeed het niet, dan was het toch altijd goed voor zijne
varkens.
De broodbakker J. H. de Meijer zeide dat bü bij de
bestelling volstrekt niet aan bedrog lieeft gedacht en het
monster als deugdzaam bloem van meel beschouwd heeft.
De koopman heeft hem niet gezegd wat het was, maar
te kennen gegeven dat het wat zwaar was, zoodat ge
tuige het niet onvermengd gebruiken moest.
Door den broodbakker W. C. Hondsmerk werd het
monster, waaraan de koopman niet den naam bloem van
tarwe gegeven heeft, voor goede bloem aangezien. Alleen
heeft de koopman hem gezegd dat het goed straf werkte,
zoodat gewoonlijk een baal daarvan op vier balen ge
wone bloem wordt gebruikt.
De banketbakker J. J. Bal had wel eens van linzen
meel hooren spreken en daarvoor zag hij het monster
aan. Hij wist wel dat het niet geschikt was tot bakken,
maar hij zou het voor gietwerk gebruiken en deed
daarom eene bestelling.
De broodbakker M. Laven, zeide dat hij gekocht heeft
omdat prijs en kleur van het monster, hetwelk hij nauw
keurig bekeken heeft, hem goed bevielen. Wellicht zou,
meende hij, de qnaliteit van het bestelde wel wat minder
goed zijn dan die van het monster, maar het was zoo
goedkoop dat het, al viel het tegen, toch goed was voor
varkensvoeder.
Geen der bovengenoemde getuigen heeft echter het
bestelde bij de toezending willen aanvaarden, óf omdat op
het adres „beestenvoeder" stond, hetgeen zij niet besteld
hadden (in de factuur werd van kunstmeel gesproken),
óf omdat er sprake was dat zij, in strijd met degemaakte
afspaak, toch belasting zouden moeten betalen. De
getuige van Drielen had dadelijk betaald, doch zijn geld
niet teruggekregen.
De eerste beklaagde bekende zoogenaamd kunstmeel,
ten gebruike in blauwsel, stijfsel- en papierfabrieken,
aan Dammer geleverd te hebben voor f 4 per 100
kilogram. Laatstgenoemde heeft den verkoop daarvan
aan de Jong toevertrouwd. De aan laatstgenoemde gege
ven orders werden door Dammer weder aan Degens op-