MIDDELBÜRGSCHE COURANT. r 159. Zaterdag 1869. 4 September. Ömncnlcmö. Middelburg 3 September. Burgemeester en Wethouders van Arnemuiden zijn voornemens Vrijdag den 17 September e. k., op het raad huis te Arnemuiden, aan te besteden: het verbouwen van de onderwijzers- wonlng te Kleverskerke. Bestek en teekening liggen ter lezing op het raadhuis ie Arnemuiden. Aanwijzing Vrijdag den 10 September e. k., des namid dags tusschen 2 en 3 uren, te Kleverskerke. Arnemuiden, 2 September 1869. Burgemeester en wethouders voorn., SC1IORER. De Secretaris, C. J. CRUCQ. Het Provinciaal blad van Zeeland n«. 93 bevat een circulaire van den commissaris des konings in deze provincie aan burgemeester en wethouders der verschil lende gemeenten, betreffende maatregelen voor de vijfde algemeene volkstelling te nemen. Zij is van den volgen den inhoud. „Bij mijne circulaire van den 31«n Maart jl. (Provin ciaal blad n». 33), werd uwe aandacht reeds voor- joopig gevestigd op de aanstaande algemeene volkstel ling en hetgeen reeds vooraf noodig is te doen, om den goeden afloop daarvan te verzekeren. Sedert is door zijne majesteit bij besluit van den 9C" Juni jl. (Staatsblad n«. 103), het tijdstip der telling bepaald op 1 December eerstkomende. „Behalve hetgeen verder nog ter opvolging zal wor den voorgeschreven en aanbevolen en bij gemelde cir culaire bereids is gevraagd, is 't noodig voorgekomen te kennen de maatregelen door u te nemen vóór de telling en vooral, omtrent de wijze waarop, in elke gemeente, zorg zal worden gedragen voor het aansprakelijk stellen van éen persoon belast, met de hoofdleiding. „Ik heb mitsdien de eer n te verzoeken mij, vóór of op 15 October a., die maatregelen mede deelen, zoo mogelijk met opgave van den naam en de maatschappe. lijke betrekking van den door u aan te wijzen persoon_ „Daar het nemen der maatregelen eenigszins afhanke lijk kan worden geacht van de geldelijke belooning voor het werk der volkstelling toe te kennen, meen ik u reeds nu te moeten mededeelen dat, evenals bij de vorige telling, aan de gemeentebesturen eene tegemoetkoming, berekend tegen een en een halvecent per getelde persoon, zal worden te goed gedaan, niettegenstaande thans de ver- zamelstaten, waarvoor bij de vorige telling eene halve cent per getelde persoon was gesteld, die onder de IJ cent begrepen was, bij het statistiek bureau zullen worden opgemaakt, en dit werk alzoo niet van u zaf worden gevorderd." Uit Rotterdam wordt ons geschreven: „Sedert Zaterdag-avond is het hier rustig gebleven. De schutterij heeft sedert Maandag geen dienst gedaan. Men mag het er voor honden, dat wij vooreerst weder van de jongensoploopen, die onze stad in opschudding brachten en zoo langzamerhand haar een kwaden naam zouden bezorgen, verlost zijn. „Volgens alle informaties, die men ontvangt, liet zich gepasseerden Zaterdag de stand van zaken tamelijk ern stig aanzien. Er was een ontzettende menigte volks op de been, vooral geconcentreerd op de Hoogstraat en de wegen, daarop uitkomende. De meeste winkeliers hadden uit voorzorg hunne winkels gesloten; die het niet ge daan heiben, zijn er niet allen even goed afgekomen, Want hier en daar zijn de ruiten ingedrongen. Op de beurs was een geheel bataljon schutterij aangetreden, terwijl de mariniers zich, van patronen voorzien, in het stadhuis bevonden. Er waren bevelen gegeven om met gestrengheid de afgekondigde verordeningen tegen samen scholingen te handhaven. Vorige avonden had men de schutters nog zachtheid en gematigdheid aanbevolen, meenende dat het voldoende zou zijn indien zij zich ver toonden. Maar het gevolg was, dat zij werden uitgejouwd. Dezen Zaterdag-avond echter zouden de schutters revanche nemen. Toch hebben ook toen nog sommige patrouilles van schutters het bij vermaningen aan de menigte om zich te verwijderen gelaten, waaraan het volk zich wei nig stoorde, zoodat de afdeelingen mariniers moesten aanrukken om door het uitvoeren van krachtige charges de menigte uiteen te di ij ven, die echter kort daarop zich weder verzamelde. Zoo ging het den geheelen;ayönd, door tot omstreeks middernacht. -l' 1 „Op enkele punten vond de militaire macht ernstig verzet, waarbij duidelijk de bedoeling bleek om botsin gen te provoceeren. Zoo had op zekér punt nabij de Hoogstraat een troep mannen uit het volk (naar het uiterlijke heiwerkers) post gevat met de bepaalde af spraak om niet te wijken. Toen dan ook eene patrouille mariniers kwam aanrukken, volgde op de sommatie van den kommandeerenden officier om uiteen te gaan eene weigering. Zelfs toen de mariniers er met de kolven dei- geweren en het plat van den sabel op insloegen, brach ten zij die mannen, waarachter zich eene groote menigte volks had aangesloten, niet tot wijken. Thans liet de officier den trompetter hetsein geven tot eene charge.... van de volksmenigte gingen er velen op den loop, in de meening dat er gevuurd zou worden, maar het bedoelde complotje volhardde ook nu in zijn verzet. Een paar flink uitgevoerdec^ar^ÉW brachten echter ook deze kwaad willigen eindelijk tot wijken en de straat werd schoon geveegd. De mariniers volgden de vluchtenden, die de wijk namen naar de zijde van de beurs. Van daar rukte een peloton schutterij uit, zoodat de volkshoop beklemd geraakte tusschen mariniers en schutters. Op die plek moet het benauwd zijn geweest en vrij ruw zijn toege gaan. „Ook op andere plaatsen zijn botsingen tusschen mili tairen en burgers ontstaan, waarbij van weerszijden slagen vielen. Ook zijn eenige arrestaties gedaan. Over het geheel echter was de houding der burgerij niet strijd lustig. Wrevel over de onzachte wijze waarop de mari niers te werk gingen speelde de hoofdrol. Zucht om ongeregeldheden te scheppen was slechts bij enkelen uit de allerlaagste klasse merkbaar, behoudens de brutali teiten der opgestookte straatjeugd, die politie, schutters en militairen uitjouwde. „Men hoort vele klachten van personen, die, onder het gedrang geraakt, gekneusd en gekwetst zijn geworden. De mariniers worden ook door velen-beschuldigd van er te rauw op ingeslagen te hebben. Maar in zulke omstan digheden is het zeer moeielijk om over het gegronde of billijke van zulke klachten en grieven te oordeelen. Dat door de bevoegde macht krachtig gehandeld is om de orde te handhaven en oproerige tooneelen te voorkomen, wie zal het wraken, ook al is het te betreuren dat vele onschuldigen daarvan het slachtoffer zijn geworden? En dat de mariniers, die in de laatste weken hier een zeer zwaren en vermoeienden dienst hebben gehad, eenige verbittering hebben getoond, is te menschelijk om het hun niet te kunnen vergeven. Eene burgerij, die niet meewerkt om den toeleg van opruiers achter de schermen te verijdelen, verdient geen beklag, als zij de gestreng heid ondervindt van de gewapende macht, die geroepen wordt de orde te handhaven. „Ware er minder gestrengheid betoond, wie weet waartoe, de kwade geest, die in de laatste dagen weder werkte, zou geleid hebben! Vooral nu de aanstaande behandeling in cassatie van de zaak-de Vletter veler hoofden op nieuw verhitten zal, is gestrengheid van de zijde der openbare macht eene zeer gewenschte zaak. Gestrengheid verbittert, maar zoetsappigheid maakt brutaal." waterstaat 3e klasse J. A. van der Kallen, thans opzichter 4e klasse. Bij gelijke beschikking is, na voorafgaand vergelijkend examen, met ingang van denzelfden datum, benoemd tot opzichter van den waterstaat 4e klasse W. P. Stra- tingh, te Groningen. De minister van fïnantiën heeft bepaald dat de navol gende ambtenaren bij de administratie der posterijen hunne functien zullen uitoefenen als volgt: de commie zen/be klasse W. J. Snellen ten postkantore te Delft; ^A/jiCijser ten postkantore teGorinchem; de commies 3C klasse L. II. Balfour van Burleigh ten postkantore te Amsterdam. Gisteren zijn de werkzaamheden der te 's Hage gehou den algemeene vergadering van Het roode kruis voort gezet en ten einde gebracht. Een der behandelde voorstellen had ten doel in de statuten te doen opnemen eene bepaling, volgens welke do comités in vredestijd gemachtigd zouden worden om, als zij in vredestijd bij epidemieën en in andere omstan digheden met stoffelijke of zedelijke middelen nuttig meenden te kunnen zijn, naar vermogen hulp te ver- leenen. De voorzitter bracht in herinnering, dat op het laatste internationale congres te Berlijn door het centraal co mité van Pruisen een dergelijk voorstel was gedaan, met het doel om zoodanige bepaling voor alle landen geldig te verklaren, doch dat dit voorstel alleen is aangenomen met bijvoeging van een amendement, waarbij bepaald werd, dat men in elk land ten dien opzichte de bestaande gewoonten, instellingen en behoeften zou raadplegen. Hij merkte daarbij tevens op, dat de vergadering 163 afgevaardigden telde, waarvan 90 uit Pruisen, tot welke 34 leden van het centraal comité behoorden, van hetwelk het voorstel uitging. Hij deelde verder mede, dat dit be ginsel een pnnt van ernstige overweging had uitgemaakt bij het hoofdcomité, omdat er terecht een middel in ge zien wordt, om in vredestijd de belangstelling in de zaak van het Roode kruis gaande te houden en haar voor inslniinering te bewaren. Wel is waar geeft het besluit, waarbij de Nederland- sche vereeniging werd opgericht, als eenig doel aan hulp ,aan zieke en gewonde krijgslieden in tijd van oor log, maar volgens de statuten moet zij zich daartoe in tijd van vrede voorbereiden, en aangezien nu de oefening en de waarnemingen aan het ziekbed voor ziekenver plegers en comités als een degelijke voorbereiding tot het algemeene doel kunnen gelden, verklaart het hoofd comité, dat de comités zich tot dergelijk hulpbetoon in vredestijd kunnen gemachtigd houden, indien zij in de eerste plaats daartoe slechts de gelden aanwenden, die zij zelve disponibel hebben, en iu de tweede plaats in zooverre daarin een middel van voorbereiding, waarvan art. 1 der statuten spreekt, gevonden wordt. Bij beschikking van den minister van binnenlandscho zaken zijn, met ingang van 1 October a. bevorderd tot opzichter van den waterstaat 2« klasse J. van der Harst, thans opzichter 3e klasse, en tot opzichter van den Bij de opening der te 's Hage gehouden wordende tentoonstelling der vereeniging „Het roode kruis" heeft de heer J. Bosscha sr. als voorzitter van het hoofdcomité de volgende rede uitgesproken. „Sire, mevrouw de koningin, koninklijke hoog heden, heeren ministers, civile en militaire autoriteiten, dames en heeren: „De uitnoodiging, waarop uw tegenwoordigheid in dit gebouw het belangstellend antwoord geeft, is de noodi- ging geweest tot eene vertooning als nooit gezien is hier te lande, en in het buitenland maar eens, als een deel der jongste wereldtentoonstelling. „Geen gevoel voor schoone vormen zal hier gestreeld worden, geen verlustiging zal hier zijn van allerlei voor werpen te zien, die levensgenot en huiselijk gerief ver tegenwoordigen. „Wat deze verzameling geven zal het is verplaat sing van de gedachte naar de lijdensverschijnselen van het ziekbed, en schokking van de verbeelding door den indruk van het uiterste vanmenschelijke ellendigheid de menschenslachting in den oorlog.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1869 | | pagina 1