öuitenlönö.
Gemeenteraad van Middelburg.
Algemeen overzicht.
eene onaangename stoornis, te midden van zooveel aan
trekkelijks.
Wat echter dat voorplein vooral, in mijn oog, belangrijk
heid verschaft is: dat niet onwaarschijnlijk nu ons volks
paleis voor goed gered kan zijn. Het ijs is gebroken. De
stad heeft haar plein afgestaan voor deze tentoonstelling,
en wanneer de expositie geldelijk zal beantwoorden aan
zooveel opoffering en inspanning (ik durf dat thans
hopen) dan zal dat in de eerste plaats aan dit traai inge
richte voorplein te danken zijn. Om daarvan het groote
gewicht in te zien, ga men maar eens na hoe ellendig de
gelegenheden waren te Haarlem en te Arnhem, wanneer
men, na den vermoeienden tocht door de gebouwen, wat
rust en verversching wilde genieten. Welnu, hier kan
men den ganschen dag, den ganschen avond doorbren
gen, zonder aan iets gebrek te hebben, zonder zich éen
oogenblik te vervelen. En nu ga ik verdereenmaal het
ijs gebroken zijnde, wat zou de stad beletten om voortaan
bij elke tentoonstelling het plein af te staan neen
veeleer die ruimte voor immer aan het volkspaleis weg
te schenkenZe zou daardoor ontheven worden van de
kosten van onderhoud, die niet onbelangrijk zijn, terwijl
de commissie van ons kristallen paleis er meer en meer
op bedacht moet zijn, ruimte te verkrijgen, waar ze ten
allen tijde hoogst waarschijnlijk een uitmuntend, ja zeer
winstgevend gebruik van zal kunnen maken.
PS. In mijn vorigen brief, gewagende van nationale
kleederdrachten, noemde ik ook Marken, het
welbekende visschers-eiland. De lettterzetter las
Meer le en! Excuus voor mijn onduidelijk schrift!
Zitting van Woensdag 25 Augustus.
Vervolg
Vervolgens komt in behandeling het verzoek van
C. J. Schenkel alhier, om vrijstelling van de hem door
burgemeester en wethouders opgelegde verplichting tot
betaling van 3, volgens art. 2 3 van het besluit tot
heffing eener plaatselijke belasting voor het gebruik van
openbare gemeentewerken en bezittingen, voor het
leggen van een buis ter ontlasting van vuil water uit
zijne werkplaats.
De heer Fokker verklaart zich tegen het verzoek om
dat, moge de werkplaats al geen fabriek zijn, zij even
min een woonhuis is, zoodat het bovengenoemde besluit
tot heffing behoort te worden toegepast. De heer van
Diggelen is daarentegen voor de inwilliging, omdat het
hier geen fabriek betreft. De voorzitter acht de heffing
noodig en de heer Sifflé evenzeer, op grond dat adres
sant onder voorwaarden is toegestaan iets te hebben
wat hij niet had, en hij, door van de onder voorwaarden
verleende vergunning gebruik te maken, zich ook tot
nakoming der voorwaarden verbonden heeft.
Het voorstel van burgemeester en wethouders, strek
kende tot afwijzing van het verzoek, is ten slotte met
10 tegen 2 stemmen aangenomen. Tegen stemden de
heeren van Diggelen en Magielse.
Hierna is aan de orde de beslissing op het adres
der keurmeesters van visch, houdende verzoek om voor
ziening in hunne verminderde inkomsten tengevolge
van den geringen aanvoer van visch.
Blijkens het door den controleur der plaatselijke be
lastingen hieromtrent uitgebracht rapport is de inhoud
van het adres alleszins juist en hebben zij in de eerste
helft van dit jaar beide slechts 8.41 aan keurloon ont
vangen. De controleur adviseert daarom, den beiden
keurmeesters ieder eene vaste jaarlijksche bezoldiging
van ƒ120 als maximum te verzekeren, zoodat wat zij
minder ontvangen uit de gemeentekas zal worden bijge
legd. Als grondslag van berekening heeft hij 300 werk
dagen ad 40 cent ieder genomen. Een zoodanig besluit
acht hij wenschelijker dan eene herziening van het tarief
der loonen.
Burgemeester en wethouders stellen voor, in den door
den controleur aangegeven geest te besluiten, en tevens
den keurmeesters voor de eerste helft van het loopende
jaar eene gratificatie toe te kennen van 51.59, zijnde
het bedrag hetwelk zij volgens genoemden maatstaf te
weinig hebben ontvangen.
De heer van Diggelen vraagt, of de keuring van de
visch wel voldoende plaats heeft, daar zoo dikwijls rotte
visch in de gemeente wordt rondgevent.
De voorzitter betwijfelt dit laatste en gelooft dat de
keuring zoo goed mogelijk geschiedt.
De heer van Diggelen houdt vol dat meermalen rotte
visch te koop wordt aangeboden.
Op de vraag van den heer Sifflé, of het wel zeker is
dat alle vischverkoopsters zich voor de keuring van de
visch aanmelden, antwoordt de voorzitter, dat zij een
bewijs der keuring moeten kunnen vertoonen.
De heer Lambrechtsen van Kitthem vraagt, hoe lang
de keurmeesters dagelijks voor de hun toe te kennen
40 cent werkzaam moeten zijn De voorzitter verwijst
in antwoord hierop, naar de verordening van 25 Maart
1857, waarbij de uren zijn bepaald en waaruit blijkt dat
de keuring twee maal daags geschiedt, des morgens te
8 uren in den zomer en te 9 uren in den winter, alsmede
winter en zomer te 12 uren des middags.
De heer van Diggelen vraagt, of het toezicht wel goed
is. Op de vraag des voorzitters of hij soms verlangt dat
iedere visehvrouw door een politie-agent worde verge
zeld, antwoordt hij ontkennend, maar hij zou, als de ver
ordening niet goed werkt, deze liever willen herzien,
daar het dan nog al erg is de voorgedragen ƒ240 aan de
keurmeesters toe te staan.
De heer van Deinse vraagt, of de controleur kan na
gaan of de keurmeesters hunne verdiensten behoorlijk
verantwoorden, met andere woorden of er eene goede
contröle bestaat
De voorzitter antwoordt dat van de afgegeven bewijzen
van keuring uit de daartoe gehouden wordende registers
blijkt.
De heer N. J. C. Snouck Hurgronje voegt hierbij dat
men de controle wel voor een tijd lang zou kunnen ont
duiken door het niet of valsch inschrijven der registers,
maar dit niet lang kan duren eer het uitkomt. Overigens
vestigt hij echter de aandacht des voorzitters op hetgeen
gezegd is omtrent het rondventen van rotte visch.
De voorzitter antwoordt hierop dat dit eene politie
zaak is en hij, als hij meent dat geen voldoend toezicht
gehouden wordt, daarvoor zorg zal dragen.
De heer Lambrechtsen van Ritthem zegt, dat hij ook
gelooft dat het waar is dat van tijd tot tijd rotte visch
wordt te koop aangeboden. Zijns inziens ware het wel
licht beter de geheele verordening maar in te trekken,
daar de contröle bij de vele gelegenheden tot ontduiking
der keuring toch moeilijk is; dan behoudt men de voor
gedragen ƒ240 en moeten de ingezetenen zelf maar toe
zien bij het koopen van visch. Hij is voor het toestaan der
voorgedragen gratificatie voor de eerste helft van dit
jaar, doch wenscht een onderzoek, of de opheffing der
verordening niet mogelijk zou zijn.
Nadat de voorzitter als zijn gevoelen heeft te kennen
gegeven dat eene opheffing der verordening niet wen-
schelijk is, daar alsdan nog wel slechter visch zou gegeten
worden, is de beraadslaging gesloten en het voorstel van
burgemeester en wethouders met algemeene stemmen
aangenomen.
Hierna wordt de zitting gesloten.
Het feitelijk politiek nieuws van den dag is zoo
sehaarsch dat het Londensch orgaan the Times hoofd
artikels schrijft over den dood van den leeuwentemmer
Lucas in het hippodróme te Parijs. The Times keurt
dergelijke voorstellingen ten zeerste af en hoopt dat
deze laatste ramp, reeds door zoovele andere voorafge
gaan, zal leiden tot opheffing van dergelijke gevaarlijke
kunstverrichtingen.
De door keizer Napoleon uitgevaardigde amnestie is
bij interpretatie in het officieel orgaan eenigszins be
perkt geworden. Een paar dagen geleden schreef dr. Va-
cher, eigenaar eener geweerfabriek in den faubourg
Saint-Antoine, een brief aan den minister van justitie,
opgenomen in het dagblad le Réveil, waarbij, met het
oog op het amnestie-decreet, wordt aangedrongen om
zoo spoedig mogelijk Tibaldi uit Cayenne te doen terug
komen. Deze Tibaldi, een ijverig werkman in de fabriek
van de Vacher's schoonvader, is veroordeeld wegens
medeplichtigheid aan eene samenzwering tegen het leven
des keizers en in 1857 naar Cayenne overgebracht. „On
danks de amnestie van 1859 zegt d>\ Yacher werd
Tibaldi toch tot heden te Cayenne gehouden. Wij ver
wachten van uwe billijkheid, mijnheer de minister, dat
ditmaal het amnestie-decreet geene doode letter zal
blijven." Thans bevat het officieel orgaan de officieele
mededeeling dat de veroordeelden wegens samenzwerin
gen tegen den keizer of andere politieke personen niet
vallen onder de amnestie, daar die misdrijven niet kunnen
gerekend worden tot de categorie van politieke misdaden
en wanbedrijven. Ziedaar de juridische gevoelens der
keizerlijke regeering, welke zij eenigen tijd geleden ook
bij de onderhandelingen met Engeland over het uitleve
ringstraktaat heeft voorgestaan. De regeering te Londen
had echter natuurlijk eene minder excentrieke opvatting
te dien opzichte.
De gezondheidstoestand van keizer Napoleon levert
natuurlijk stof tot verschillende onrustbarende geruchten.
Zoo was eergisteren te Parijs het later onjuist gebleken
gerucht verspreid dat de keizer plotseling zeer ernstig
door een aanval zijner kwaal was aangetast en per tele
graaf aan keizerin Eugénie had verzocht om dadelijk
terug te keeren. Dit gerucht had op de beurs een vrij
merkbaren invloed uitgeoefend. Men verzekert overigens
dat de keizer onder heelkundige behandeling is van een
jong chirurgijn, die de plaats van den heer Nelaton
inneemt, welke laatste sedert zijne behandeling der kwaal
van den maarschalk Niel niet meer zoo geheel en al
's keizers vertrouwen schijnt te genieten.
Na hetgeen wij reeds omtrent het rapport der com
missie uit den Franschen senaat hebben medegedeeld
■willen wij hieruit nog de redenen opgeven, welke de-
meerderheid hebben geleid tot verwerping van het door
den heer Michel Chevalier gedaan voorstel. Dit strekte,
gelijk men weet, om bij afzonderlijk senaatsbesluit de
publiciteit der senaatszittingen vast te stellen, zoodat al
dadelijk de thans op 1 September aanvangende debatten
publiek zonden zijn. Wij lezen te dien opzichte in het
rapport het volgende„Deze maatregel ontmoette be
zwaren van allerlei aard. Er bestonden materieele
bezwaren daar de zaal niet geschikt was voor publieke
zittingen, dit was echter een bezwaar van meer onder
geschikten aard, maar tevens moest de regeering het initi
atief tot dergelijk voorstel willen nemen. Voorts meende
men dat de senaat, welke de bestaande wetgeving
gedurende zestien jaren had aanvaard, niet plotseling
blijk moest geven van een zoo groot ongeduld om de
wijziging daarvan niet aan den gewonen loop zijner
beslissingen over te laten. De regeering en de commissie
zijn alzoo eenstemmig van oordeel geweest om aan dit
voorstel geen gevolg te geven."
Een ander lid der commissie heeft, gelijk men weet,
voorgesteld om te bepalen dat voortaan de burgemees
ters uit den gemeenteraad zullen moeten gekozen
worden. Daarmede heeft de commissie zich natuurlijk
volstrekt niet kunnen vereenigen. Als redenen daarvoor
geeft zij het volgende op: Men heeft in de eerste plaats
tegen dit voorstel aangevoerd, dat niet werd ingezien
hoe de wijze der benoeming van maires in verband stond
met de bevoegdheden van den senaat. De commissie
heeft zich echter bij dit argument niet willen neder-
leggen, maar het voorstel zelf onderzocht. Ten gunste
daarvan werd in het midden gebracht dat, daar de maire
een ambtenaar is, die als tusschenpersoon staat tusschen
het gouvernement en den gemeenteraad, hij een zijner
essentieele kenmerken verliest, wanneer hij in plaats
van uit het midden der gemeentevertegenwoordi
gers te worden gekozen, de directe uitdrukking wordt
van het administratief gezag; overigens heeft de re
geering overal zich naar het thans voorgesteld sys
teem gedragen en vroeg men dus of, waar de praetijk
meer en meer daartoe leidt, ook ons constitutioneel
recht niet dit systeem moest aannemen. De commissie
heeft echter gemeend dat de maire verschillende functiën
bezit, dat hij zoowel het hoofd is der gemeenteautoriteit
als de, dikwijls eenige, vertegenwoordiger vanhet centraal
gezag, voorts ambtenaar van het openbaar ministerie en
zelfs rechter; dat het alzoo onder die omstandigheden
onmogelijk is om aan het gouvernement, wat zijne
benoeming betreft, niet de meest uitgebreide macht te
laten. Het klaarblijkelijk politiek belang van het cen
traal gezag is echter wel om den maire uit de leden van
den gemeenteraad te benoemen en het maakt dan ook
slechts bij uitzondering gebruik van een somtijds nood
zakelijk recht, waarvan de opheffing door geen voldoend
belang wordt vereischt.
Een telegram uit Madrid van gisteren meldt dat de
Spaansche minister van oorlog, Prim, de hoofdstad verla
ten heeft om zich naar de badplaats Vicby te begeven,
terwijl de admiraal Topete ad interim met zijne porte
feuille is belast. Uit dit vertrek van den generaal Prim
wordt afgeleid dat het ministerie den toestand des lands
voor het oogenblik weder als geruststellend beschouwt.
In de Atheensche kamer van afgevaardigden is dezer
dagen de quaestie van de verzorging der op Grieksch
grondgebied verblijf houdende Kandioten behandeld.
Uit de inlichtingen, daaromtrent door de regeering
gegeven, bleek dat die verzorging aan de Grieksche
schatkist gedurende de laatste twee jaren zeer veel ge
kost had en dat het onderhoud dier lieden moet ophou-<
den, tenzij zij willen werken. Het resultaat dezer debatten
was dat het gouvernement zich bereid verklaarde om
met de ondersteuning der Kandioten voort te gaan, voor
zooverre bleek dat zij in hun eigen onderhoud niet
kunnen voorzien.
PS- Blijkens een heden avond ontvangen telegram is
keizer Napoleon weder op meer ernstige wijze door
zijne kwaal aangetast. Tengevolge van Napoleon's
toestand is heden op de beurs de rente met 1 frank
20 centimes gedaald.
Het gerucht dat Ledru Rollin naar Frankrijk zal
terugkeeren bevestigt zich.