Yerkoopingen en aanbestedingen. Tkermometerstand. Gemeenteraad van Middelburg. 15 minuten na den stoot, in het water dat daar 35 vade men diep is. Gelukkig was het kalm weder zoodat, dank zij het bewaren van de voortreffelijkste orde, de sloepen bijna de geheele bemanning konden redden, waaronder de kommandant, de eerste officier en 497 man; 16 man zijn bij dit onheil omgekomen. Zaterdag 11. is te Scheveningen op nieuw door het afsteken van een tweetal vuurpijlen de kracht beproefd van de sas, waarmede de voor de vuurpijlen-toestellen bestemde pijlen gevuld worden. Ook deze proefneming geschiedde door de zorg der commissie van het plaatse lijk bestuur, aan welke vanwege de Noord- en Zuid-ïlol- landsche Beddingmaatschaphij het beheer harer red dingsmiddelen is opgedragen. Ditmaal mocht het den heer F. A. A. Halverhout, 1™ luitenant der artillerie, gedetacheerd bij de pyrotechnische school te Delft, en onder wiens toezicht de pijlen vervaardigd worden, ge lukken, de pijlen een meer verwijderden afstand te doen afleggen dan bij vroegere proefnemingen, en ze het doel wit volkomen te doen bereiken. In eene correspondentie aan den International leest men het volgende uit Krakau. De non die in den laatsten tijd zooveel van zich deed spreken werd in een hospitaal behandeld dat aan een ander klooster behoorde. Dank zij de zorgen van den haar door de rechtbank toegewezen geneesheer, begonnen èn gezondheid èn verstand weder bij haar terug te keeren. Eensklaps, men weet niet hoe sterft de geneesheer; het klooster kiest nu een anderen geneesheer, ongetwijfeld van een andere school, want hij heeft het zoo goed aangelegd dat thans de ongeluk kige non in een bijna hopeloozen toestand verkeert, en het haar onmogelijk zijn zal der justitie de minste inlich tingen te verschaffen. Een bericht uit Firminy, dep. Loire, meldt dat in een der mijnen van het nabijgelegen Monterad eene ont ploffing heeft plaats gehad, waarbij veertien werklieden gedood zijn. Bij gelegenheid van de viering der Augustus fees- ten werd te Piacenza een vuurwerk afgestoken, dat met een verschrikkelijk onheil is geëindigd. De markt was met eene groote mensclienmassa bezet, die bij elk stuk een oorverdoovend gejuich aanhief, toen plotseling te 9) ure eene hevige uitbarsting plaats had. Een mortier, met een bom van bordpapier geladen, bestemd om vuur van allerlei kleuren uit te werpen, was gesprongen en had onder de dicht opeengepakte menigte zijne talrijke slachtoffers gekozen. De vuurwerkmaker werd onmiddel lijk gedood; de buik van een kind werd vaneen gereten door de stukken van het mortier en nog vier personen werden zwaar gewond naar het hospitaal vervoerd. Der tig personen waren min of meer ernstig gekwetst, vooral aan het hoofd. Een ontzettend schouwspel van schrik en verwarring had ieder spoor van feestelijke stemming weggevaagd. Er waren geen handen in voldoende aantal, om de ongelukkige slachtoffers verbinden en te helpen. Het Handelsblad bevatte dezer dagen de volgende advertentie: „Hoort! Hoort!! Hoort!!! Dat onze Heer Jezus Chris tus, geopenbaard in het vleesch, persoonlijk wederkomt, is in Gods woord klaar en duidelijk aangewezen (Hand.I); evenzeer dat hij alsdan de oorspronkelijke inrichting en zijne gaven in de gemeente wil terugvinden (Efez. IV, vs. 11). Hiervan getuigen al de brieven der Apostelen en de Openbaring. Dat deze wederkomt thans zeer nabij is, heeft de Heer, sprekende door den Heiligen Geest, in onze vergadering aangezegd, met bevel dit openlijk te verkondigen. „Waakt op dan, de nacht is voorbij, de morgen der opstanding breekt weldra aan, de zevende bazuin schalt. Eedt u nog eer het te laat is; doet afstand van alle ongerechtigheidgelooft de heilige schriftenneemt aan dm doop des Heiligen Geestes, dien gij, op grond van Hand VIII en XIX, noch door waterdoop, noch door geloof ontvangen hebt. Volgens den eisch des Heeren hebt gij dien tot verzegeling noodig, om tot zijne bruid te behooren (Openb. VII en XIV). Komt dan daartoe tot een der bestaande Apostelen, opdat Jezus, door hunne handoplegging in u de gaven des Heiligen Geestes uit- storte, zooals die volgens I Corinth XII en XIV in de Corinthische gemeente aanwezig waren en gij die ook in ons midden vindt. „Wanneer gij acht geeft op deze aankondiging des Heeren, aanneemt wat u als gedoopte en geloovige Chris tenen nog ontbreekt, en wandelt in de vreeze Gods, dan zult gij uit de groote verdrukking (Daniël XII: 1,2; Matth. XXIV14 enz.) die aanstaande is gered worden en Jezus te gemoet snellen in de lucht (1 Thess. IV: 15—17). „De Apostolische gemeenten van Amsterdam en Eukhuizen. „NB. Wij noodigen ieder uit deze aankondiging des Heeren zooveel mogelijk bekend te maken." Heden heeft te 's Hage ten behoeve der staatsspoor wegen de aanbesteding plaats gehad van het maken der buitenhaven binnendijks te Vlissingen, met daarlangs strekkende bazaltkaden en verdedigingswerken, en van een gedeelte van het stations- en havenemplacement, benevens het leveren en stellen van twee dukdalven nabij de dubbele schutsluis aldaar. De laagste inschrij vers waren de heeren van Dartelen, te AmsterdamKampschreur, te Vlissingen, en Maurik, te Drumpt, voor 596,690. 25 Aug. 's av. 11 u. 66 gr. 26 'smorg. 7u.66gr.'smidd.l n.81gr.'sav. 7 u. 71 gr. Zitting van Woensdag 25 Augustus. Onderzoelf geloofs brieven raadsleden; lezing notulen; missives gedeputeerde staten; ontslag hulponderwijzeres; besluit aanstelling idemvaststelling gemeenterekeningidem rekening bur gerlijk armbestuur; overlegging gemeentebegrooting 1870; riool achtergrachtbeslissing verzoeken J. de Kan ter, C. J. Schenkel cn keurmeesters viscb. Voorzitter de heer Bijleveld van Serooskerke. Afwezig de heeren Verbrugge en van Visvliet, uitlan- dig, A. W. Snouck Hurgronje, Lantsheeren van de Graft. De voorzitter stelt, overeenkomstig art. 1 van bet reglement van orde, iu de eerste plaats aan de orde het onderzoek der geloofsbrieven van de onlangs gekozen raadsleden, en benoemt tot leden der commissie van onderzoek de heeren Eekker, van Deinse en Fokker. Gedurende de afwezigheid der commissie wordt de zit ting geschorst. Nadat do werkzaamheden zijn hervat brengt de commissie, bij monde van den heer Eekker, rapport uit, waarvan de conclusie strekt tot toelating van al de benoemden op den eersten Dinsdag in de maand September a., zijnde de heeren P. J. G. van Dig gelen, J. P. van Visvliet, dr. S. Dobbelaer de Wind, E. H. F. W. Mathon en J. H. Snijders. Overeenkomstig genoemde conclusie wordt besloten. De mededecling des voorzitters van de afwezigheid der bovengenoemde leden wordt voor kennisgeving aan genomen. Vervolgens worden de notulen van het in de zitting van 28 Juli verhandelde gelezen en goedgekeurd. Voor kennisgeving worden aangenomen twee missives van gedeputeerde staten, houdendende bericht van de goedkeuring van bet raadsbesluit tot uitgifte van ge meentegrond bij den havendijk cn van de rekening der schutterij. Een door gedeputeerde staten ingezonden exemplaar van hun verslag over den toestand dezer provincie in 1868 is voor de leden ter inzage gelegd. In overeenstemming met het advies der plaatselijke schoolcommissie is op het adres van mejuf vrouw J. J. Jonk, houdende verzoek om eervol ontslag als tweede hulp onderwijzeres op de school A, voor gewoon en meer uit gebreid lager onderwijs voor meisjes, gunstig beschikt. De voorzitter deelt tevens mede dat eene oproeping van sollicitanten heeft plaats gehad en met de hoofdonder wijzeres, mejufvrouw S. J. C. Gerth van Wijk, over de zich aangemeld hebbenden in overleg wordt getreden. Wordt gelezen een brief van genoemde hoofdonder wijzeres, mejufvrouw S. J. C. Gerth van Wijk, waarin zij in hoofdzaak te kennen geeft, dat reeds sedert geruimen tijd op hare school behoefte bestaat aan meer hulp ten gevolge van de vermeerdering van het aantal leerlingen, hetwelk thans 100 bedraagt. Zij herinnert dat bij het aanvaarden harer betrekking de school door slechts 36 leerlingen werd bezocht, waarvoor zij twee hulponder wijzeressen tot hulp had. Later is wel is waar nog eene derde hulponderwijzeres aangesteld, maar ook dit is bij den tegenwoordigen stand der school onvoldoende, zoo dat zij verzoekt dat eene vierde hulponderwijzeres worde aangesteld, in het bezit eener akte voor de Fransche taal. De conclusie van het hieromtrent door burgemeester en wethouders, na ingewonnen inlichting van de plaat selijke schoolcommissie, uitgebracht rapport strekt, om aan het verzoek te voldoen en alzoo eene vierde hulp onderwijzeres aan te stellen, op eene jaarwedde van 400. Deze conclusie is met algemeene stemmen aange nomen. Tevens zijn burgemeester en wethouders ge machtigd om, in afwachting van de goedkeuring van gedeputeerde staten op het genomen besluit, eene op roeping van sollicitanten te doen. Overeenkomstig bet advies der financieele commissie wordt goedgekeurd de rekening betreffende de inkom sten en uitgaven der gemeente over 1868, bedragende in ontvang 255,283.39 in uitgaaf ƒ258,375.11), kwaad slot 3,091.72 (hebbende de op de begrooting voor 1868 uitgetrokken verkoop van fondsen ten bedrage van f 26,000 voor de in aanleg zijnde riool werken niet plaats gehad, ter voorkoming van renteverlies, maar is daarin door andere tijdelijk beschikbare gelden voorzien). Geschiedt voorlezing van het rapport der financieele commissie betreffende de rekening van het burgerlijk armbestuur over 1868, welke commissie adviseert de rekening goed te keuren, maar het armbestuur tevens in kennis te stellen met een tweetal door haar gemaakte opmerkingen, waarvan de eerste betreft den vorm waar in de ontvangsten in de rekening zijn verantwoord, en de tweede het overschrijden van twee posten van uitgaaf zonder daartoe vooraf machtiging van den raad te heb ben gevraagd. Dit advies, en evenzeer het concept-besluit tot goedkeu ring der rekening, wordt met algemeene stemmen goed gekeurd. De ontvangsten hebben bedragen 44,360.62, de uitgaven 44,353.52), goed slot alzoo 7.09). De voorzitter legt over de gemeentebegrooting voor 1870, bedragende in ontvang en uitgaaf 266,832.55, welke ter inzage wordt gelegd en, na met de memorie van toelichting te zijn gedrukt, aan de leden uitgereikt en verkrijgbaar gesteld zal worden. Overigens wordt zij tot onderzoek gesteld in handen van de daartoe betrek king hebbende commissiën. De voorzitter breigt in herinnering, dat op de begroo ting van het vorige jaar 400 staat uitgetrokken voor den aanleg van een riool op de achtergracht tusschen het Domburgsche schnitvlot en de Zandstraat. Daar verdere demping van die gracht in het belang van den gezondheidstoestand der ingezetenen wenscheljjk is cn daartoe geschikte gelegenheid bestaat, stelt hij namens burgemeester en wethouders voor, bovengenoemde som met 880 te verhoogen. Tenslotte deelt hij mode dat in den loop van dit jaar nog eene suppletoire begrooting van inkomsten en uitgaven zal moeten ingediend wor den, waarbij de thans voorgedragen verhooging zal kun nen gevonden worden. De heer Magielse zegt dat hij zich, op grond van een door hem ingesteld onderzoek in locot met dit voorstel van burgemeester en wethouders niet kan vereenigen. Het komt hem voor dat het klein eindje riool daar ter plaatse zoodoende te kostbaar wordt. Niet alleen dat het, bij het toestaan der nu gevraagde verhooging, reeds meer dan 1200 kosten zal, maar als men het goed wil maken, dan zal er bovendien nog wel 1100 voor noodig wezen. Hij wijst voorts op het noodzakelijke dat op vol doende wijze in de afwatering van het terrein worde voorzien en zou een klein gedeelte sloot ter afwatering willen openhouden. De heer N. J. G. Snouck Hurgronje antwoordt, dat tot vervanging der bedoelde sloot door een riool vroeger reeds is besloten, zoodat daarover thans niet meer ge sproken behoeft te worden. Op de begrooting staat ƒ400 uitgetrokken. Nu is gelegenheid aangeboden om in de nabijheid aanwezig puin met weinig kosten tot verdere demping der achtergracht te gebruiken, en de vraag is alleen, of men geld wil geven ter verdere voortzetting. De heer Magielse herhaalt dat het nog al een groot verschil is als men een voorstel tot demping doet hetwelk ƒ300 a 400 kosten zal en later blijkt daarvoor ƒ2300 a ƒ2400 noodig te zijn. De heer N. J. C. Snouck Hurgronje merkt op dat die tweede post van ƒ1100, door den heer Magielse bedoeld en waarvan door den gemeentebonwmecster mede in zijn rapport is gesproken, door burgemeester en wethou ders volstrekt niet wordt voorgedragen. Het doel waar voordat bedrag zou noodig wezen zal men, met uitsparing der kosten, bereiken door het plaatsen van een bord ter aanduiding van een bergplaats van puin. De voorzitter doet uitkomen dat de heer Magielse verlangt dat een eindje sloot of eene geul ter afwatering zou open blijven, doch liet is zijns inziens te vreezen, dat zoodanig slootje spoedig een stinkslootje worden zou, evenals men dit bij de Seisbrug kan waarnemen. De afwatering wordt, volgens den gemeentebouwmoester, bij aanneming van bet gedane voorstel voldoende ver zekerd. Ook zal de zinkpoel daar ter plaatste door ophooging weldra verdwijnen. De heer Lambreehtsen van Eitthem zegt dat hij, aan gezien hij geen suatie-teekening bij de stukken heeft gezien en bet voorstel niet in de commissie van fabricage is behandeld, zoodat de zaak hem niet recht duidelijk is, de beslissing wenscht aan te houden. Ook de heeren van Diggelen en Siffié verlangen dit. De heer N J C. Snouck Hurgronje komt op tegen de geuite meening alsof hier van eene nieuwe zaak sprake zou zijn: het geldt slechts eene voortzetting van hetgeen waartoe vroeger besloten is en waarover toen ook met de commissie van fabricage is gesproken De heer Magielse antwoordt dat die bespreking in de commissie van fabricage in algemeenen zin moge ge schied zijn, maar de zaak daar nimmer gedetailleerd is behandeld. Ook bij wil de beslissing aanhouden.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1869 | | pagina 2