het Utrcchteh HïeerhaitrheidEifecBf.
Tliermometerstand.
EEN NAGALM
Gemeenteraad van Ylissingen.
zaken. Het is een ploeg, die door den wind in beweging
wordt gebracht, en met groote regelmatigheid, en in zeer
korten tijd, diepe voren snijdt, zonder dat iemand hem be
hoeft te besturen. Dagelijks komen talrijke landbouwers
uit de provinciën om het werktuig in oögenschouw te
nemen. De heer Erlanger heeft de machine genoemd
la Napoléonnienne.
Een koopman te Arnhem heeft de gewoonte op
crediet te koopen en contant te verkoopen, en wel be
neden den inkoopsprijs. Desniettemin maakte hij goede
zaken, aangezien hij zijne leveranciers niet betaalde.
Een van deze, in Drenthe gevestigd, die eene partij werk
aan hem verkocht had en vernam dat h j veel kans had
nooit geld daarvoor te zullen ontvangen, waagde er eene
reis aan, kocht de geheele partij terug, franco in een
schip in de haven te leveren. Toen daaraan voldaan was,
verhaalde hij aan den koopman dat hij zelfde leverancier
was en dus met gesloten beurzen met hem afrekende.
De negative winst eischte hij niet van hem terug, tevre
den dat hij althans de koopwaar zelve gered had.
23 Aug. 's av. 11 u. 55 gr.
24 'sinorg. 7 u. 60gr.'s midd.1 n. 72 gr.'sav. 7 u. 68 gr.
VAN
Van onzen TJtrecfitschen correspondent.)
Ik vertronw dat gij van mij geen uitvoerig verslag
zult verwacht hebben van alles wat in het kamp is voor
gevallen; vooreerst zijn daarmede ellenlange kolommen
van andere bladen gevuld, maar verder ook geloof ik
niet, dat gij, of 't verstandig gedeelte uwer lezers, veel
smaak zoudt vinden in gekleurde voorstellingen van
dood eenvoudige zaken, opgeschroefde bijvalsbetuigin-
gingen en eindelijk in nietige bijzonderheden, die voor
niemand belangrijk mogen heeten, tenzij voor den ver
slaggever, die, nu eenmaal met een bepaalde missie
naar het kamp gezonden, als een hrieschende leeuw
rondgaat, zoekende naar stof voor lange verslagen.
Vergun mij bij het overzicht der geheele week mkele
opmerkingen te maken naar aanleiding van 'tgeen ik
zag, nauwkeurig en meermalen zag, en sta mij toe dat
wat ik goed heb gezien, ook naar waarheid te beoordeelen.
De opening van het feest des namiddags was inder
daad plechtig. Nadat zich alle korpsen der weerbaarheid
en daarbij talrijke afdeelingen van leger en vloot
op de Neude verzameld hadden, trokken zij in statige,
langzame processie naar het raadhuis. Dat was inderdaad
iets schoons. Dat tal van vaandels, die verschillende cos-
tuines, die ellenlange stoet gaf een zoo volledig en
schoon overzicht van het geheel, dat niemand zijn oogen
verzadigen kon, zoo veel afwisseling bood die lange,
boute rij te midden der wapperende vlaggen en onder
den eereboog der frisch groene guirlandes.
Opmerkelijk was ook bij deze processie de orde, welke
er beerschte en welke wel gunstig afstak bij veel wat
wij verder zagen. De correspondent van het Vaderland
spreekt van „eenige minuten stoomens, welke ons van
Utrecht naar de Biidt brengen." Die correspondent is
dan wel gelukkig geweest. Ik heb eens een vol uur in
den trein gezeten, nooit minder dan een half uur. Ons
volk moet bij zulk eene gelegenheid op vreemdelingen
een eigenaardigen indruk maken. Hoewel niemand zal
verwachten, dat een pleiziertrein, die duizenden verroert,
even gezet, even vlug zal vertrekken en aankomen als
de gewone, is het toch opmerkelijk, dat die duizenden
of honderden van passagiers hun kaartjes moeten halen
voor éen enkel bureau, met dezelfde kleine opening als
altijd. Waarom slechts éen bureau en waarom dan ver
der geen queue gemaakt; waarom liever de gelegenheid
zoo schoon gelaten voor zakkenrollers en bokspartijen,
met vuist en elleboog? Bij dat alles toonen de reizigers
eene gejaagdheid en onrust, welke wel de hoofdreden van
zooveel ongeregeldheid en wanorde mag heeten en die
bewijst, dat men bij ons even weinig aan een druk spoor
weg-verkeer gewoon is als de centraal-spoorweg aan een
groot publiek. Daarom zullen, meende ik, vreemdelingen
gelachen hebben om de 3 a 4 rennende en schreeuwende
conducteurs, om het dringende, duwende, klouterende
en angstige publiek, daarom mag het een wonder hee
ten, dat geen ongelukken zijn voorgevallen, zoo dik
wijls die menigte bij de nadering der locomotief
nog van de rails moest geduwd worden. Doch genoeg!
Wij zijn in het kamp en halen ruimer adem nu de
menigte de gelegenheid heeft gehad zich naar alle
kanten te verstrooien en met belangstelling te be
schouwen wat hij meent, dat het meest die belang
stelling waard is. Er zijn er, die zich eenige oogen-
biikken ophouden bij de netjes en ordelijk gerangschikte
tenten der scherpschutters, de sierlijke tenten der konink
lijke familie en van het centraal comité; anderen be
schouwen met gemotiveerde bewondering de prachtige
cadeaux, welke zeer smaakvol naast elkander zijn ten
toongesteld en als prijzen door hun waarde prikkelender
belooning zullen zijn dan de heel classieke, maar voor
onzen tijd te eenvoudige lauwerkrans der Olympische
spelen't meerendeel der bezoekers echter komt terecht
in de restanratiën, welke met veranda's en terrassen
voorzien, met de muziektent in de buurt, in het midden
der drukste passage gelegen, zoo verleidelijk tot rusten
uitnoodigen na eene wandeling door het zware, zand en
over het oneffene terrein. Toch zijn er nog altijd genoeg,
die, althans bij een eerste bezoek in het kamp, de ver
leiding weerstaan en hunne wandeling naar het schiet-
terrein voortzetten, waar toch eigenlijk de kamp gestre
den wordt, en waar de eenvoudigheid en doelmatigheid
van inrichting ieders goedkeuring moeten wegdragen.
Verschillende banen komen allen als stralen op éen
middelpunt, den kogelvangenden berg, uit. Aan de
verschillende zijden van dien berg zijn schijven geplaatst
en zoo wordt op 200, 300 of 600 pas door 5 a 6 afdee
lingen tegelijk geschoten. Dat de koninklijke familie
(Z. M. de koning, de kroonprins, prins en prinses Hen
drik) hier het meest vertoeft, spreekt vanzelf, en dat
hunne belangstelling niet voorgewend is, bewijst, ze
werkelijk door woord en daad. Geheele dagen brengt ze
in het kamp door, niet zonder inspanning begeeft zij
zich van de eene baan naar de andere, doet onderzoek
naar den stand der zaken, spreekt en moedigt aan en
geeft door goede schoten bewijzen van praktische bedre
venheid Het verkeer van den koning te midden van hot
volk is geen phrase, en zonder tot hoogdravende woorden
te vervallen, wil ik u eenvoudig zeggen, dat juist deze
eenvoudigheid van beweging, die welwillende vriende
lijkheid en gemakkelijkheid van omgang mij troffen, en,
afgezien van de zaak der weerbaarheid, niet anders dan
zeer gunstig op de verhouding tussehen vorst en volk
kunnen werken. De ware eerbied voor den vorst zal
vooral in onze dagen door 't verbreken van de wolk,
waarin zich Oostersche despoten meenen te moeten bul
len, niet meer geschaad worden, en van den anderen
kant deze warme belangstelling in deze ingenomenheid
met een idee, eene zaak, welke Z. M. de koning nu
eenmaal meent te nioeten voorstaan, dit krachtig en
zelfstandig optreden niet voor de oogen van enkele,
maar van duizenden in den lande, zij kunnen niet
anders dan de persoonlijkheid des konings beter doen
uitkomen en don eerbied daarvoor verhoogen.
Doch wij keeren naar het kamp terug en willen thans,
na 't bezoeken der schietbanen, ih de tent van Leyel en
de la Rue niet enkel rusten: wij willen ons restaureeren
ook. Daar treft ons weder datzelfde gegons, gedwarrel
en rumoer,diezelfde wanorde, waaraan wij meenden ont
komen te zijn. Stoelen zijn in volstrekt onvoldoend aan
tal aanwezig, bedienden naar 't schijnt in nog minder,
want bet buffet is omgeven door een kring van vragende,
grijpende, zich-zelven helpende bezoekers. Zoodia een
gelukkige in 't bezit kwam van wat hij wensebte, wordt
zijne plaats door tw'ee anderen ingenomen. Voeg bij dit
alles het geschreeuw der bedienden, wien op deze wijze
de toegang tot het buffet geheel en al wordt afgesloten,
het geroep der ongeduldigen, het stooten, duwen en
dringen, voordragers van den met moeite veroverden buit
dubbel gevaarlijk, en gij hebt een flauw idee van de ge
makkelijkheid, waarmede men zich hier restaureert. Aan
wie dit alles te wijten? Nu toch zeker niet aan het pu
bliek, dat recht heeft op een stoel en goede bediening
voor goed geld (de tarieven zijn inderdaad met het oog
op quantiteit en qualiteit der ververschingen niet te laag
gesteld)zoo men den buitengewonen toevloed van be
zoekers in aanmerking wil genomen zien en daaraan
zooveel onregelmatigheid toeschrijven, nemen wij dit
geenszins aan. Waarom ook nu weder niet voor meer
dan éetie restauratie gezorgd? Men zou daardoor niet
alleen de menigte verstrooid hebben, maar wat meer is,
eene concurrentie hebben geopend, wier gemis nu door
velen gevoeld is, en niet enkel de bediening liet veel te
wenschen over, de tubte tfhóte was ten eenemale onvol
doende, soms slecht; nog treuriger was de receptie voor
den gewonen man in de restauratie der commissie. Ge
brek werd daar geleden, niet enkel op den eersten mid
dag, toen schutters en militairen, na 4 a 5 uren op de
been te zijn geweest, uitgehongerd aankwameD, maar
ook later; zelfs van de eenvoudigste spijzen en dranken
was geen voorraad voorhanden. Zoo iets mag niet ge
schieden en evenmin verborgen blijven, opdat een vol
gend jaar ook deze zaken door regelingscommissiën of
wie ook, beter ter harte worden genomen.
Vervolg in een volgend nommer.)
Zitting van Maandag 23 Angnstns. Benoeming lid com
missie zeemans- en vissctiersbeurs; vaststelling rekeningen;
voorstel betreffende machtiging hoofd cl ij ken omslag; vast
stelling verordening middelbaar onderwijs; besluit rond-
zending verordening begraven en begraafplaats; mede-
deelingen; goedkeuring rekening straatweg Koudelcerke;
gratificatiën ambtenaren griffie.
Voorzitter de heer Winkelman. Afwezig de heeren
Yerkuyl Qaakkelaar, Kuysch, Ockers en de Kruijff.
De notulen van het in de vorige zitting verhandelde
worden na voorlezing goedgekeurd.
Daarna wordt overgegaan tot de benoeming van een
lid uit den raad in de commissie voor de zeemans- en
visschersbeurs. Met 4 stemmen wordt als zoodanig be
noemd de heer de Groof, terwijl de heeren de Gelder, van
Uije Pieterse en Callenfels ieder 2 stemmen bekwamen,
en de heer Laernoes 1 stem verkreeg.
In overeenstemming met het advies der financieele
commissie worden achtereenvolgens de volgende reke
ningen over 1868 goedgekeurd: a De rekening van het
algemeen armbestuur: ontvangsten 16,0ü8.66, uitgaven
16,656.55 j, nadeelig slot 587 891. b De rekening van
de schutterijontvangsten 990.59i, uitgaven 917 91j,
goed slot 72.68. c De rekening van de karner van koop
handel en fabrieken: ontvangsten 325.67, uitgaven
278.72, goed slot 46.95. d De rekening van het arm-gast-
en weeshuis: ontvangsten 43,507.21, uitgaven ƒ40,337,
goed slot ƒ3,170.21. e De rekening van de teekenscliool:
ontvangsten ƒ242, uitgaven 82.57 j, goed slot 159.421.
Vervolgens wordt ter voorloopige goedkeuring voor
gedragen de in druk rondgedeelde rekening wegens de
inkomsten en uitgaven der gemeente over den dienst
1868, bedragende in ontvang 151,826.06, in uitgaaf
145,850.491, goed slot 5,975561.
De heer Hector herhaalt de door hem reeds in de ver
gadering van burgemeester en wethouders gedane opmer
king, dat in de rekening niets in ontvang is gebracht
voor den Kondekerkschen straatweg, hetgeen hij wenscht
te cor.stateeren ter voorkoming van misverstand, aange
zien op de begrooting daarvoor wel eene som is uitge
trokken. De voorzitter antwoordt, dat hij het opmaken
dezer rekening die van den Kondekerkschen weg nog
niet was ingekomen, zoodat het cijfer niet bekend was.
De rekening wordt daarop met algemeene stemmen
voorloopig goedgekeurd.
Naar aanleiding van een door gedeputeerde staten
gemaakte opmerking stelt de voorzitter namens burge
meester en'wethouders voor, alsnog de koninklijke goed
keuring te vragen op het vóór eenigen tijd genomen
besluit tot verhooging van hot bedrag van den hoofde-
1 ij ken omslag met 833, in welke verhooging door gede
puteerde staten alleen wordt berust teneinde geen be
lemmeringen in de financiën te doen ontstaan, doch
waaromtrent zij het wenschelijk oordeelen de machtiging
des konings te verzoeken, ter voldoening aan de voor
schriften der wet.
De heer Callenfels heeft geen bedenking tegen het
gedane voorstel, maar geeft toch als zijn gevoelen te
kennen dat het twijfelachtig is of de raad de koninklijke
goedkeuring van de verhooging van het bedrag van den
hoofdelijken omslag wel behoeft. Art. 235 alinea 2 dei-
gemeentewet bepaalt dat, zoo de raad in de voorschriften
betreffende de invordering der belasting wijziging brengt,
die belasting dienovereenkomstig niet geheven wordt
dan na op nieuw door den koning te zijn goedgekeurd.
Volgens spreker geldt het hier echter niet eene wijziging
van de grondslagen, maar alleen eene verhooging van
het bedrag der vroeger door den koning goedgekeurde
heffing.
De heer van Uije Pieterse wil, bij het bestaan van
twijfel omtrent de verplichting, toch de goedkeuring des
konings vragen, opdat alsdan blijke welke zienswijze de
juiste is.
De heer Hector meent, na vergelijking der artt. 234 en
235 der gemeentewet, het bezwaar van gedeputeerde
staten te moeten toegeven, omdat duidelijk wordt voor
geschreven, dat omtrent Üe wijziging eener plaatselijke
belasting de koninklijke goedkeuring wordt vereischt,
hetgeen zijns inziens wel degelijk ziet op het bedrag der
belasting.
De beer Pot stemt in met- het gevoelen van den heer
Callenfels. Hij is bepaald tegen het vragen der koninklijke
machtiging, daar de wijziging alleen het bedrag en niet
den grondslag der belasting geldt.
De heer van Uije Pieterse is er voor dat de koninklijke
goedkeuring worde gevraagd, opdat de onzekerheid
worde weggenomen wie gelijk heeft. Doet men hot niet,
dan is het te verwachten dat gedeputeerde staten die,
daar hun brief zoo laat is ingekomen, klaarblijkelijk lang
over bet punt in quaestie hebben nagedacht hun ge
voelen niet zullen prijsgeven. Bij eenig nadenken acht