MIDDELBURGSCHE COURANT. N°' 150. Woensdag 1869. 25 Augustus. Middelburg 2i Augustus. tprsbeci' Benoemingen en besluiten. Veeziekte. Gemengde berichten. Gisteren avond heeft de installatie plaats gehad van den onlangs benoemden 2cn luitenant bij de dienstdoende schutterij alhier F. G. Sprenger. Tot bijwoning der opening van het Suez-banaaLzijj in Nederland uitgenoodigd de heeren: F. W. Conrad, hoofdinspecteur van den waterstaat te 's-Gravenhage; F. van Heukelom, president van de kamer van koophan del te Amsterdam en F. J. Plate, president vaD de kamer van koophandel te Rotterdam. Voorts leden van de redactie van het Handelsblad, de Nieuwe Rotterdamsche courant en het Dagblad van Zuid Holland en 's-Gravenhage. Bij de uitnoodiging is eene mededeeling gevoegd waaruit het volgende blijkt. De uitgenoodigde personen, die hunne reis uitslui tend zonden willen beperken tot het kanaal van Suez, zullen Parijs uiterlijk den 7cn November moeten verlaten. Zij daarentegen, die Opper-Egypte wenschen te bezoeken, zullen reeds den 7™ October Parijs verlaten moeten, om zich den 9ei> te Marseille in te schepen en den 16™ te Cairo te zijn. Hun vertrek naar Opper Egypte tot aan den eersten Cataract zal plaats hebben in de laatste helft der maand October en hun terugkeer naar Caïro zal zoo berekend worden, dat zij bij de plechtige opening van het Suez-kanaal tegenwoordig kunnnen zijn. De geïnviteerde personen-ontvangen te Parijs hunne spoorwegbiljetten verder wordt voor hen hutten besteld op de stoombooten der Messageries Impériales of op die der Peninsnlar Company naar verkiezing der genoodigden, en evenzoo wordt voor bun verblijf in Egypte zorg gedragen, alles voor rekening van den onder-koning'. Desverkiezende zal men, in slede van-terug te keeren, per boot van Alexandrië naar Marseille den terugweg kunnen nemen over Brindisi en van daar langs de Itali- aansche en Fransche spoorwegen naar huis. ad, Tirtts In de Staatscourant van Dinsdag 24 Augustus zijn opgenomen de aan den minister van binnenlandsclie zaken uitgebrachte verslagen der ;commissiëu, in 1869 belast met het afnemen der examens ter verkrijging eener akte van bevoegdheid als vroedvrouw, volgens art. 11 der wet van 1 Juni 1865 (Staatsblad n°. 59). De minister van financiën heeft ter kennis van de belanghebbenden gebracht, dat in het jaar 1870 zullen worden aangesteld tien surnumerairs der directe belas tingen, in- en uitgaande rechten en accijnsen en éen surnumerair voor den dienst der directe belastingen en van het kadaster; dat in de maand Maart 1870, op een nader vast te stellen plaats en dag, zullen worden afge nomen de daarvoor bepaalde vergelijkende examens. De stukken, welke bij het verzoekschrift om toelating tot dat examen moeten worden overgelegd, alsmede de onderwerpen, waarover het loopen zal, worden opgegeven in de Staats-courant van 19 dezer. ridderordenBenoemd tot kommandeur der orde van den Nederlandschen leeuw de heer E. C. U. van Doorn, commissaris des nonings in de provincie Utrecht. Vergunning verleend aan den heer R. C.Keun, consul der Nederlanden te Beuder Bushir, tot het aannemen en dragen der versierselen van ridder 2e klasse der orde van den Leeuw en dejZon, hem door Z. M. den shack'van Perzië geschonken. consulaten. Vergunning verleend aan den heer R. A. Mees, Nederlandsch vice-consul te Jeddo, tot het aanne men der betrekking van consulair agent van Italië aldaar. Het Provinciaal blad van Zeeland n». 81 bevat eene circulaire van den commissaris des konings aan burge meester en wethouders in de gemeenten dezer provincie, van den volgenden inhoud: „In het voormalig 4e district van dit gewest doet zich bij het vee eene ziekte voor, bekend onder den naam van mond- en klauwzeer. Deze ziekte kan, bij ontoereikende voorzorg, voor de gezondheid van den mensch schadelijk zijn. Dit blijkt meer bijzonder uit een schrijven van deu heer inspecteur voor het geneeskundig staatstoezicht in Zeeland, hetgeen ik de eer heb u aan den voet dezer de te deelen, met aanbeveling om, bij het bestaan of 'c&tstaan dier ziekte onder het vee in uwe gemeente, zoodanige maatregelen te nemen en te bevorderen dat de gezondheid van den mensch, tengevolge van de meer bedoelde ziekte, niet worde verstoord." In bedoeld schrijven van den inspecteur komt onder anderen het volgende voor „Mag eene rechtstreeksche overdracht van de smetstof van het dier op den mensch tot de hoogst zeldzame ge beurtenissen behooren mag zelfs het vleesch van door mond- en klauwzeer aangedane dieren in het gebruik weinig schadelijk gerekend worden, dan toch is het zeker dat de zuivel, bijzonder de melk die de dieren opleveren, van hoedanigheid veranderd en bepaald schadelijk is bij het gebruik. Aan kinderen, die soms uitsluitend met melk gevoed worden, moet die welke van mondzeer-zieke dieren afkomstig is, volstrekt wor den onthouden: anderen moeten die melk niet anders dan gekookt gebruiken. „Het komt mij voor dat de gemeentebesturen een gestreng toezicht moeten houden op den verkoop van melk van mondzeer-zieke dieren voor menschen bestemd en dien gedurende het heerschen der ziekte behooren te beletten. „Wat het vleesch betreft, ofschoon reeds is aangemerkt dat het in de bedoelde omstandigheden voor weinig schadelijk gehouden wordt, zoo is het niettemin niet te ontkennen, dat het gebruik van vleesch van zieke dieren immer min of meer verdacht moet gerekend worden. Allicht zou men, met het oog op de sterke vermagering, die de door mondzeer aangedane dieren ondergaan, eene verdere gewichtsafname door eene tijdige slachting wenschen te voorkomen en er geen bezwaar in zien om dergelijk vleesch in den handel te brengen. Waar echter keurmeesters bestaan is het noodzakelijk dat in tijden van epizoötie door hen een meer dan gewoon zorgvuldig onderzoek worde ingesteld naar de gezondheid der dieren vóór de slachting, en dat niet worde toegelaten dat het vleesch van door de ziekte aangedane dieren worde verkocht." De openbaarmaking der ook-door ons medegedeelde brieven van den luitenant von Motz, te Veere, en het antwoord daarop van den prelaat en apost. protonotarius Spithal, te Krakau, heeft aan de redactie van den Maas bode aanleiding gegeven om genoemden prelaat verkla ring van diens schrijven te vragen. Zij heeft daarop een antwoord ontvangen, welks aanhef aldus luidt: „Krakau, 16 Aug. 1869. Mijne heeren! „Het is mij bepaald zeer onaangenaam geweest te ver nemen dat de heer von Motz een in de overijling mijner eerste drift alleen voor hem geschreven brief zonder mijne toestemming heeft openbaar gemaakt. „Ik meende met een driftkop, maar met een catholie- ken, waarvoor hij zich uitgeeft, te doen te hebben, voor wiens bescheidenheid mij nog daarenboven zijn militaire rang en de Hollandsche bezadigdheid schenen borg te blijven. Ik schaam mij over mijne lichtgeloovige onvoor zichtigheid en betreur hare gevolgen. „Overigens kan ik het feit, het werkelijk bestaan van het voorval, zooals het mij voor oogen gekomen was, niet herroepen. Het was verschrikkelijk,eenmenschelijk wezen te zien in een toestand, waarvan men zich alleen dan eene voorstelling kan maken, wanneer men dien met eigen oogen gezien heeft. Men kan deswege echter de nonnen noch voor hardvochtig, noch voor strafbaar ver klaren, vooral, nadat het gebleken is dat de ongelukkige Barbara U., sedert meer dan 20 jaren lijdt aan eene vree- selijke ziekte erotomanie genaamd, welke ziekte dooi de verschrikkelijkste verschijnselen vergezeld is, en den lijder vervoert tot den dcerniswaardigsten toestand van razernij en wanorde. Het is bewezen dat de zoogenaamde B. de kleederen verscheurd, zich-zelve en al wat om haar was met eigen uitwerpselen bezoedeld, ja die zelfs ge geten heeft." Verder wordt in dezen brief betoogd dat de zusters (nonnen) niet anders hebben kunnen handelen dan zij gedaan hebben, en verschillende omstandigheden waar van men een verwijt heeft gemaakt ten haren gunste zijn opgehelderd, terwijl thans niet alleen het in de eerste dagen opgeruide publiek, maar ook geneeslieeren en advocaten, zelfs joodsche getuigen, in de nonnen meer beproefde lijderessen dan wel schuldigen zien, zoo dat de geheele zaak met een triomf der nonnen zal moeten eindigen. In de jl. Donderdag gehouden zitting van den Rot- terdamschen gemeenteraad heeft de burgemeester, volgens de Nieuwe Rotterdamsche courant, medegedeeld dat hij, in overleg met hoogere besturen, het noodzakelijk heeft geacht, om met de kermis, in het belang van de openbare orde, bijzondere maatregelen te nemen, waartoe de kos ten f 2500 a f 3000 zullen bedragen, weshalve daartoe een crediet wordt aangevraagd, tot een maximum van f 3000. Hij voegde daarbij, dat de kermis zonder eenige ongeregeldheden is afgeloopen, en dat hij dit wel in de eerste plaats moet toeschrijven aan zegen vau hooger hand, maar dat hij zich toch ook gedrongen gevoelde om hier openlijk oprechte hulde en dank te brengen aan allen, die hiertoe hadden medegewerkt. Het verlangde crediet werd daarop toegestaan. De internationale tentoonstelling te Amsterdam telde Zondag 5650 bezoekers. Opmerkelijk was het tevens dat, onaangezien de duizendtallen, welke in de zaal circuleerden, een eerwaardig moedertje, dat den 12™ September a. honderd jaar oud zal worden, ais de beste jonge deern door do zaal flaneerde, aan den arm van haren kleinzoon, die zelf reeds grootvader was. De levenslustige en zoo zeldzaam krasse bezoekster trok dan ook aller aandacht. Bij de enJHe-aiguille gekomen nam zij, die nok dagelijks zonder bril zooveel naadjes breit, de naald en den draad, en, met de woorden „die dingen heb ik niet noodig", stak zij, ten aanzien der om standers, zonder bril te gebruiken, den draad door het oog van den naald. Zij heeft beloofd op haar honderdsten verjaardag weder het Paleis voor volksvlijt te komen bezoeken. Amsierdcour.) In Glasgow is een einde gekomen aan de werksta king der katoenverversten minste 1200 hunner hebben het werk hervat. Zij eischten 2 shillings per week meer loon en minder werkuren. Geen dezer eischen is toege staan, en na al hunne spaarpenningen opgeteerd te hebben, moeten de ververs thans het werk hervatten. Terwijl zoovele fabrieken en industriële ondernemingen door werkstakingen getroffen zijn, zijn de steenkolen mijnen der heeren Briggs steeds geëxploiteerd kunnen worden. Deze firma heeft het co'óperative systeem inge voerd en de winsten worden in gelijke verhouding tusschen de meesters en de werklieden verdeeld. Vol gens het verslag van het laatste halfjaar, werd aan de aandeelhouders 5 pet. uitgedeeld en de overblijvende 6,800 p. st. werden gelijkelijk tusschen de werklieden en de directeuren verdeeld. De aandeelhouders hebben in het geheele afgeloopene jaar 13.j pet. ontvangen, en onder het werkvolk is 8,462 p. at. verdeeld. - Volgens het verslag der commissie voor de statis tiek van het koninkrijk Italië zijn in 1867 in dien staat 2621 moorden gepleegd, of 11 op de 200,000 inwoners; Italië handhaaft dus nog zijne treurige vermaardheid in dit opzicht en neemt nog de eerste plaats in bij deze statistiek. In Spanje worden er s'.echs 8.24 op elke 100,000 gepleegd, in Zweden 2.02, in Engeland 1,95 en inBelgiëdaalt het cijfer totO.16. Naar gelang men verder zuidelijk komtinItalië,neemthetaautal op schrikbarende wijze toe. Terwijl in het Venetiaansehe de verhouding slechts 1.59 bedroeg, stijgt zij tot 30.78 in Calabrie. Te Auteuil neemt zekere Heer Erlanger sinds 15 Augustus poeven met eene machine, welke eene geheele omkeering in de wijzen van land-bebouwing kan veroor-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1869 | | pagina 1