9* internationale tentoonstelling
Benoemingen en besluiten.
Marine en leger.
Gemengde berichten.
Thermometerstand.
VOORWERPEN VOOR DE HUISHOUDING FA HET BEDRIJF VAN DEN
HANDWERKSMAN.
ment rijdende-artillerie, directeur Niirnberger. Mocht
het weder gunstig blijven, dan zal het kamp bij velen
zeker aangename herinneringen kunnen achterlaten. In.
de stad zelve zal er in den loop der week minder feest
gevierd worden. Natuurlijk wordt in Tivoli voor behoor
lijke muziek en een vauxhall gezorgd; des Vrijdags
avonds heeft de illuminatie in de stad plaats en wordt
het vuurwerk van stadswege op het Vreeburg ontstoken;
ook vereenigen zich de mededingers voor en na hunne
komst in en van het kamp op een van Utrechts vele
pleinen; eindelijk zal des Zaterdags, insgelijks op het
Vreeburg, des namiddags te 2 uren, door Z. M. den
koning zeiven de plechtige prijsuitdeeiing plaats
hebben."
-*>
Omtrent de inrichting van het kamp ontleenen wij nog
de volgende bijzonderheden aan het Utrechtsch dagblad.
Er zijn twee honderd en twintig tenten aanwezig. Naast
het veldstuk, hetwelk iederen dag het begin en het einde
van den wedstrijd door een schot zal bekend maken, is de
veldwacht gelegen, welker vijftig soldaten de posten moe
ten bezetten. De tent des konings, omringd door bloemen
en oranjeboomen, is omgeven door twee rijen tenten, be
stemd voor de prinsen, hoofdofficieren en leden van het
centraal comité. Rechts van de vorstelijke tenten zijn in
verschillende anderen de koninklijke smeden en bedien
den gelegerd, terwijl tevens een houten keukeningereed
heid is gebracht. Achter de twee rijen tenten der vor
stelijke familie en der hoofdofficieren staan twee andere
rijen voor officieren en bestuursleden van verschillende
weerbaarheidsvereenigingen. Ter rechterzijde bevinden
zich de wapenborden van Gelderland, Overijsel, Drenthe,
Friesland en Groningen, ter linkerzijde die van Utrecht,
Noord- en Zuid-Holland, Noord-Braband en Zeeland, ter
aanduiding dat in de daarachter gelegen tenten de korp
sen dier provinciën zich bevinden. Dit eerste gedeelte
wordt door een drietal straten doorsneden, de Utreeht-
sche, de Noord-, en de Zuid-Hollandsche. Een zeer breede
weg door het midden van het kamp draagt den naam van
Kampstraat, als centraal allée tusschen de beide kamp
vleugels. Aan het einde dezer straat bemerkt men rechts
het post- cn het telegraafbureau, en links de hospitaal
tenten, aangeduid door de witte vlag met het roode
kruisvoorts een groote muziektent en twee restauratie
tenten. In eene andere tent zijn al de geschenken ten
toongesteld; daarnaast bevindt zich een tabakstent van
den heer Hommes uit Utrecht, en daarover een conver
satie- en vergaderingstent voor het comité en de rege-
lingscoinmissie. Een paar iets verder opgeslagen tenten
zijn bestemd voor den luitenantPklasseJ.E.Cornelissen
en voor den adsistent van den secretaris: de eerste dezer
is gevuld met galvanische batterijen en werktuigen,
waarmede genoemde luitenant proeven wil doen.
Vervolgens komt men bij de zes schietbanen, inge
richt voor de verschillende afstanden van 100, 200, 300
en 400 passen, terwijl twee zich tot 600 passen uitstrek
ken. De zichtbaar geplaatste opschriften „Terrein on
veilig" waarschuwen de bezoekers hoever zij zonder
gevaar zich begeven kunnen.
Regenten van het krankzinnigengesticht te Delft
hebben tot tweeden geneesheer van dat gesticht be.
noemd de heer L. N. Binits, practiseerend arts aldaar.
Bij beschikking van den minister van binnenlandsche
zaken van den 16™ dezer is de toelating als leerling voor
de telegrapliie van J. W. A. Kempers, op diens verzoek,
ingetrokken.
bidderorden. Benoemd tot ridder der orde van den
Nederlandschen leeuw de heeren C. II. Cordes en m'. A. J.
van Beeck Calkoen, beiden leden van het college van
gedeputeerde staten in Utrecht; m'. W. R Boer, wet
houder der gemeente Utrecht, en nv. B. J. Lintelo baron
de Geer van Jutphaa3, rector-magnificus der Utrechtsche
hoogeschool.
belastingen. Benoemd tot ontvanger der directe be
lastingen, in- en uitgaande rechten en accijnsen te
Bath c. a. (Zeeland), de heer F. II. Thorbecke, thans
ontvanger der directe belastingen en accijnsen te Berg-
eijk c. a. (Noord-Brabant).
leger. Op verzoek eervol ontslag uit Z'. M». militairen
dienst verleend, met tockennirig van pensioen, aan den
ritmeester bij het regiment Oost-Indische cavalerie
J. A. Scherens, thans met verlof hier te lande.
De minister van marine heeft met 1 October a. be
noemd tot studenten voor den militairen geneeskundigen
dienst bij de zeemacht de jongelingen A. A. Groenhout,
B. H. L. van Olst, J. W. Koster, H. F. R. Snoek en J. J. D.
van Batenburg.
In den vroegen morgen van jl. Zaterdag is J. de Mul,
van Neuzen, die zijne met vlas geladen boeierschuit
voerde, in de nabijheid van het Katsche veer, aan het
eind der Zandkreek, over boord gevallen en verdronken!
daar hij alleen met een aankomenden jongen voer, is door
dezen niets ter zijner hulp kunnen gedaan worden.
Gisteren morgen had op het Munster kerkhof te
Utrecht eene ontmoeting plaats tusschen eenige perso
nen, waarvan twee met oranjelinten op de pet versierd
waren, en een ander die het oranje-versiersel miste, het
geen eerstgenoemden aanleiding gaf tot het doen van
verwijtingen. Eene vechtpartij besliste de zaak ten
nadeele van dengeen die geen oranje droeg en die ge
noodzaakt werd met bebloeden neus te vluchten.
De jury te Aix heeft jl. Zaterdag vrouw Tougay
zooals in ons vorig nummer gemeld is beschuldigd van
vergiftiging haar mans aan dat feit schuldig ver
klaard, onder verzachtende omstandigheden, waarop zij
door het hof veroordeeld is tot 12 jaren dwangarbeid.
De heer Henri Rochefort is krachtens het amnestie
decreet reeds naar Parijs teruggekeerd.
De Revue Archéologique behelst een brief uit
Rome, volgens welken de opgravingen,die sedert eenige
jaren op last van den keizer van Frankrijk op den Pala-
tijnschen berg plaats grijpen, tot de schitterendste
uitkomsten hebben geleid. „Men is (schrijft de bericht
gever) op twee tamelijk groote vertrekken gestuit, die
beide prachtig beschilderd zijn, en waarvan het eene
beter bewaard gebleven is dan het andere. Dit genre
van antieke versiering is tot heden nog niet te Rome
ontdekt geworden, en prijkt nu als een toonbeeld van de
keurigste klassiek; zoodat, volgens de meest bevoegde
beoordeelaars, zelfs in Herculanum en Pompeji nooit
iets zoo grootsch en heerlijks op het gebied van de schil
derkunst is gevonden; de verheven en zuivere stijl,dien
dit werk ademt, kenmerkt het als het gewrocht van
kunstenaars, van wie slechts de leerlingen en navolgers
het aanzijn hebben geschonken aan de kunstproducten
der twee genoemde steden. Het huis, waartoe deze schat
ten behooren, moet blijkbaar gerekend worden tot de
aanzienlijkste particuliere gebouwen op den Palatijn, die
daar aan het einde der 4= of bij het begin der 5® eeuw
van onze jaartelling gebouwd zijn. Het ligt in de onmid
dellijke nabijheid van den tempel van Jupiter Victor en
paalt aan de Domus Tiberiana. Dit tijdperk wordt aan
gegeven door de wijze van samenstelling der muren, die
gebouwd zijn van eenvoudigen, ruitsgewijze op elkander
geplaatsten duifsteen, welke op den Palatijnschen berg
zeiven gevonden wordt, Zoo is het ook met het gewelf.
Wat nu de andere bepaling van het juiste tijdstip van
den bouw betreft, kan men daarvoor veilig den tijd tus
schen Gesar en Tiberias stellen; in elk geval o verse h rij de
men de dagen van Nero niet. Dat spreekt duidelijk uit
den strengen stijl, die te gelijkertijd overeenstemt met
de Etruscische methode van versiering en met de Griek-
sche bevalligheid, voornamelijk in de meesterlijke Korin-
thischen zuilenhouw. Het tweede vertrek is veel rijker
versierd en is veel beter bewaard gebleven dan het eerste.
De decoratie herinnert aan het in Herculanum en Pompeji
toegepaste stelsel, maar de architectonische regelen en
verhoudingen zijn hier veel beter in het oog gehouden
dan in Pompeji.
„Hier vindt men twee grootsche schilderstukken, die
2,45 meter hoog en 1.65 meter breed zijn. Het eerste
dezer kunstgewrochten stelt Galathea, Acis en Polyphe-
mus voor; het tweede Io, Argus en Mercurius. Een klei
ner stnk, dat ter wederzijde der andereu aangebracht is,
beeldt offerhandelingen af. Verder is op den hoofdwand,
waarin zich aan de eene zijde eene deur bevond, die
toegang verleende tot de eerstgenoemde kamer, aan de
andere zijde door den kunstenaar een venster afgebeeld.
Door dat venster wordt het uitzicht voorgesteld in de
straat eener stad. Wordt door de goede bewaring vaa
het tweede groote kunstgewrocht ieders bewondering
opgewekt, niet minder grijpt dit plaats bij de aanschou
wing van de keurigheid van teekening en van het too-
verachtige coloriet, vooral in de schaduwpartijen. De
gestalte van Io doet aan het schoonste werk van Guido
Reni denken. Links van dit onschatbare kunststuk bevindt
zich, zooals wij reeds deden opmerken, een kleiner, dat
bij uitstek goed bewaard is gebleven. Het is 39 centime
ter hoog en 57 centimeter breed en stelt eenige cereino-
niëele handelingen voor, die de offerplechtigheid vooraf
gaan. De hoofdfiguur is eene rijk versierde vrouw, die
op eene soort van troon zit. Voor haar gieten eenige
vrouwelijke bedienden water uit eene amphora in een
groot kristalen vat. Op den achtergrond ziet men een
kind, dat een lam op de schouders draagt. Dan volgt
het niet minder schoon uitgevoerde looze venster, waar
van de afmetingen 2.35 meter hoog en 1.02 meter breed
zijn. De schilder heeft in de gansche hoogte en breedte
het uitzicht op eene straat in het binnengedeelte der
stad voorgesteld; men ziet op tamelijk groote schaal de
gevels van de huizen, in détail de rijen der vensters en
de verschillende soorten van balkons, die met kleine
zuilen versierd zijn, alsook de verschillende ingangen
der huizen. Later zal men de stof, die de kunstenaar
heeft willen behandelen, beter kunnen hestudeeren; maar
nu reeds ziet men duidelijk een jong, smaakvol gekleed
meisje, het hoofd met bloemen gekroond, voor zichzij
schijnt uit den ingang van een der huizen te komen;
haar volgt een kind, dat een korfje met bloemen en
vruchten draagt. Op het balkon voor het hoofdvenster
van het tegenover liggende huis staan vrouwen in don
kergekleurde kleeding en het hoofd met eene soort van
manteltje bedekt; deze schijnen eene bijzondere opmerk
zaamheid te wijden aan de beschouwing van den groep,
die door het meisje en het bind gevormd wordt. Op een
ander halkon van hetzelfde huis ziet men een naakten
man, die insgelijks met de uiterste nauwkeurigheid de
geheele plechtigheid gadeslaat, terwijl onder dat balkon
op den achtergrond eene vrouw zich beijvert om tijdig
toe te treden. Deze op zoo groote schaal bewerkte schil
derij, die alle gewenschte bijzonderheden van dit genre
van modellen voor het huiselijk leven aangeeft, vervult
den kunstkenner met de levendigste bewondering, zoo
wel wat het volkomen afgewerkt zijn van het kunstge
wrocht, als de nieuwheid van het onderwerp betreft. De
teekenaar Leroux zal wellicht eenige getrouwe afbeel
dingen van dit schilderwerk naar Parijs zenden en
tevens de noodige maatregelen nemen, om de schilderij
schoon te maken en het stuk in goeden staat, te houden.
De conservator van het museum te Napels, de heer
Fiorelli, h eft genoemden heer Leroux op de hoogte
gebracht van de beste methode om dit te doen.
„Volgens de laatste berichten zijn er weder nieuwe
ontdekkingen op den Palatijn gedaanmen is in eene
vierde kamer binnengedrongen, die insgelijks met keu
rige schilderwerken versierd is."
16 Aug. 's av. 11 u. 61 gr.
17 'sinorg.7u.61 gr.'smidd.l u.63gr.'sav.7 u. 60gr.
VAX
I.
Van een onzer Amslerdamsche correspondenten
Zooals het gebruik is bij tentoonstellingen, is ook thans
eene jury benoemd om uitspraak te doen over de uit te
deelen bekroningen. Hoe gelukkig gevoel ik mij, slechts
verslaggever der Internationale tentoonstelling van voor
werpen voor de huishouding en het bedrijf van den
handwerksman te zijn, en niet een lid der jury. Waarlijk
die heeren moeten zich in een zeer moeilijk parket be
vinden Dat men met de uitspraken van dergelijke jury's
nooit tevreden is, is een feit, en ligt ook in den aard
der zaak zelf. Lij eene gewone industrie-expositie weet
men echter waaraan zich te houden. Tot het ruime veld
der nijverheid behoort elk artikel, en alzoo hebben ook
alle voorwerpen, alle inzenders als gij wilt, dezelfde rech
ten. Hier echter hebben wij ëene omschrijving. De voor
werpen moeten „voor de huishouding en het bedrijf van
den handwerksman" zijn. Het is, met het oog daarop,
niet onbelangrijk het vrij lijvige boekdeel, den catalogus
vormende, eens na te gaan. Wij zullen en passant dan
tevens gelegenheid vinden, sommige artikelen wat meer
van nabij te beschouwen.
Een industrie-tentoonstelling, met alles wat daartoe
behoort, dus ook de catalogus, moet dienstbaar gemaakt
worden aan de nijverheid vandaar dan ook dat men de
eigenlijke catalogus als het ware heeft omkleed met een
groot aantal advertentiën, die ook al onze aandacht
waardig zijn, doch die wij voor het oogeublik willen
laten ruston. Een zeventigtal bladzijden slaan wij daar
door over cn komen nu aan de opgaven van het hoofd
bestuur der Vereeniging tot bevordering van fabriek- en
handwerksnijverheid in Nederland, van welke vereeni
ging, zooals bekend is, deze tentoonstelling is uitgegaan,
en verder van alle plaatselijke commissiën. Daaruit blijkt
dat in meer dan honderd Nederlaudsche plaatsen com
missiën ot althans (in enkele) agenten zijn werkzaam
geweest. In het buitenland waren drie en twintig com
missiën benoemd. Wanneer dus de qualiteit der inge
zonden voorwerpen niets te wenschen overlaat, ja veler