ffiuitmlcmfl. Thermometerstaiid. Algemeen overzicht. Be bevolking van Parijs. lijko snelheid, tot een hoogte, van 6000 voet, toen hij, meenende boven Milaan te zweven, wilde dalen. Op heizellde oogenblik zag hij echter dat de ballon dreigde te bersten door de ontzettende hittehij wierp zich onmiddellijk op het koord van de klep doch te laat; de ballon ontplofte en de heer Wells werd van die duize lingwekkende hoogte op de aarde geworpen. Dien zelf den avond is zijn ontzield lichaam naar Milaan vervoerd. Op de spoorwegliju van Florence naar Rome werd dezer dagen, toen de nachttrein aan het station Isoletta ophield, eene dame in een der wagons door een pistool schot vermoord gevonden. Het was de gravin Oattaneo. De dader is de luitenant der ltaliaansche lanciers Negri. Volgens de Italia is jaloezie de oorzaak van dezen moord en heeft Negrie, na den trein op een klein station te hebben verlaten, zich aldaar doodgeschoten. De Cosmos geeft de volgende curieuse trekken van de zeden en gewoonten van honderdjarige personen. Annibal Cameux, op lüljarigen leeftijd gestorven, wiens portret op eene schilderij van lloraee Vernet voorkomt, dronk veel wijn en leefde van zeer zware spijzen. De geneesheer Folotiman, die 140 jaar oud werd, en den avond voor zijn dood een kankerlijder met veel behen digheid opereerde, liet geen enkelen dag voorbijgaan zonder zich te bedrinken. De boerin Obst, die 156 jaar oud werd en tot hare laat3te oogen blikken hare werk zaamheden op het veld verrichtte, dronk gewoonlijk twee glazen brandewijn daags. Zij, die gewoonlijk nog al spoedig met couclusiën voor den dag komen, zouden uit deze feiten gaarne willen afleiden, dat de dronkenschap den mensch een lang leven verzekert. Maar Eleonore Spieeer dronk nooit geestrijk vocht en werd 121 jaar oud; Grandes telde 126 jaar, toen hij op zijn stertbed kon verklaren nooit wijn te hebben gedronken; Jean Effingham had nooit sterken drank gebruikt, toen hij op 144jarigeu ouderdom stierf. Denis Guignard bewoonde een in tuffsteen uitgehouwen hol, toen hij, 126 jaar oud, stierf. Drahakemberg, op 146jarigen ouderdom overleden, was door zeeroovers ge vangen genomen en had gedurende vijftien jaar alle smarten van een harde gevangenisstraf ondergaan. Jean Lafitte werd 136 jaar oud; reeds in zijne jeugd baadde hij zich twee of driemalen 's weeks en hield deze ge woonte vol tot aan het einde zijns levens. Jean Causeur (Babbelaar) had wel gelegenheid zijn naam eer aan te doen daar hij eerst in zijn 137" jaar stierf. Gedurende zijn geheele leven had hij bijzonder veel gebruik gemaakt van melk en melkkost. Jean d'Outrago voedde zich ge durende zijn 146jarig leven metTurksche tarwe en kool. Thomas Parr werd 152 jaar en 9 maanden oud, verleidde op lOljarigen leeftijd een jong meisje, dat een kind ter wereld bracht, en voedde zich geheel zijn leven met brood, oude kaas, melk en dun bier. Op l35jarigen leef tijd stierf eindelijk, naar men zegt, Pierre Sotan, die alleen van groenten leefde. 13 Aug. 's av. 11 u. 62 gr. 14 's morg. 7 u. 62 gr. 's midd.1 n. 64 gr. 'sav. 7 u. 62 gr. Indien keizer Napoleon heden niet door zijne rheuma- tische pijnen gevolg van eene gevatte koude op zijne wandelingen, bij het herfstweder der laatste dagen, in het park te St.- Cloud belet is geworden om zich te verplaatsen, zal hij zich morgen, Napoleonsdag, in het kamp te Chalons bevinden. Men verwacht steeds eene toespraak aan de troepen. Volgens la Presse zou de kei zer een volledig politiek manifest voorlezen, hetwelk in alle steden en dorpen zou worden aangeplakt en waarin de keizer vrede, vrijheid, voorspoed aan de Fransche natie voorspellen zou. Reeds gisteren hebben wij gemeld dat de heer De vienne tot rapporteur is benoemd door de commissie uit den Franschen senaat, belast met bet onderzoek van het ontwerp-senaatsbesluit. De candidaat van den president Rouher, de heer Béhie, schijnt slechts een paar stemmen te hebben erlangd en do heer Delangle, die aanvankelijk in de eerste plaats in aanmerking kwam, is door eene oogontsteking aangetast en alzoo tijdelijk buiten staat om de vergaderingen der commissie bij te wonen. De mededeeling der twee brieven, van den koning van Pruisen en den keizer van Oostenrijk door de Siichsische Zeitung, heeft in Duitschland eene groote sensatie ge maakt. Terwijl reeds de heer von Gablenz, broeder van den generaal, door wiens tusschenkomst de brieven zon den zijn overgebracht, deze bewering ongegrond heeft verklaard, bevat thans zelfs de Pruisische Staatsanzeiger, het oflïcieel regeeringsorgaan, de mededeeling dat geheel het bericht onjuist is. Dit orgaan voegt er bij dat er geen persoonlijke briefwisseling heeft plaats gehad tus- schen de beide vorsten gedurende de laatste maanden, welke aan den oorlog van 1866 voorafgingen, en dat van eene gezamenlijke optreding tegen Frankrijk, na 1859 noch van de zijde van Pruisen noch van Oostenrijk sprake is geweest. Een bericht uit Weenen spreekt van een nieuw inci dent in deTurksch-Egyptischeoneenigheden, welke men reeds als geheel en al opgelost beschouwde. De Turksche regeering zou beslag hebben gelegd op 60,01)0 achter- laadgeweren, te Berlijn besteld, en op een oorlogschip, voor rekening van den onderkoning te Triest gebouwd. De groote onwaarschijnlijkheid van dit bericht kan daar aan echter voorloopig nog weinig waarde doen hechten. Belangrijker verschijnselen, ondanks alle berichten van verzoening tnsscheu Constantinopel en Caïro, zijn de uitgebreide krijgsmaatregelen, welke de onderkoning in den laatsten tijd neemt. Nu beweert men wel dat dit slechts met de reorganisatie des legers in verband staat, maar moeilijk kan men, bij de.oprichting bijv. van Egyp tische werfbureauxin Zwitserland, niet aan meer bepaald oorlogzuchtige plannen denken. Zoo bestaan thans te Genève in de rue de Rhöne en in de rue de Rousseau twee dergelijke bureaux, welke reeds eenige honderde vrijwilligers voor het Egyptische leger in dienst geno men en naar Egypte hebben opgezonden. Terwijl de laatste mededeeliugen uit Athene met eeni- gen grond deden vermoeden dat de publieke opinie in Griekenland vooreerst hare aandacht wijden zou aan de binnenlandsche aangelegenheden, aan het tegengaan der rooverijen, de verbetering van het financiewezen en de doorgraving der landengte van Corinthe, zoekt thans de panhellenistische partij de gemoederen weder in agitatie te brengen. Bij monde van denoud-ministerComondouros heeft zij het volgend amendement op het ontwerp-adres van antwoord op de troonrede ingediend „Griekenland heeft met diep leedwezen ontwaard dat uwer majesteit's regeering zich in de noodzakelijkheid zag om toe te treden tot het protocol van de laatste confe rentie der groote mogendheden, waarin de ondersteuning en sympathie der natie werd afgekeurd, door haar betoond ten opzichte van een heiligen en met moed vol gehouden kampstrijd, waaromtrent Griekenland niet onverschillig kon blijven. De vertegenwoordigers der natie, getrouwe tolken der billijke verontwaardiging van het Grieksche volk, kunnen slechts de houding van het vorig ministerie afkeuren, hetwelk, door binnen- zoowel als buitenslands eene niet te qualificeeren politiek te volgen, de natie in de treurige noodzakelijkheid heeft gebracht van openlijk door vreemde wapenen haar grond gebied geschonden, en hare wetten gekrenkt te zien, terwijl hare broeders op nieuw onder het juk werden gebracht. Griekenland vertrouwt dat de groote mogend heden, met het oog op de positie der Hellenen in het Oosten, in het vervolg een gunstiger oordeel over hunne onvervreemdbare rechten zullen uitspreken." Waarschijnlijk zal dit amendement weder heftige dis- cussiën in de Grieksche kamer van afgevaardigden uit lokken zonder tot eenig practisch resultaat te leiden, maar slechts te strekken om misschien op nieuw een ministerieele crisis in het leven te roepen, tengevolge van eene scheuring onder de leden der tegenwoordige meerderheid. Laatste berichten. Een heden uit Parijs ontvangen telegram meldt dat de minister van oorlog, de maarschalk Niel, in den afge- loopen nacht aan de gevolgen zijner kwaal is overleden. Het Madridsch blad Imparcial bericht dat in de omstieken van de stad Albayda zich weder eene Carlis- tisehe bende van tusschen de 150 en 200 man ophoudt. Tevens wordt gemeld dat don Carlos zich in de nabij heid der Fransche grenzen bevindt. Te Brussel is heden het gerucht in omloop dat aan den heer Bachelery, onlangs tot zes maanden gevangenis straf veroordeeld wegens beleediging van keizer Napo leon, gratie is verleend door koning Leopold, doch dat hij onmiddellijk België zal moeten verlaten. Het is bekend dat te Parijs vele vreemdelingen geves- tigd zijn die daar hun bestaan trachten te vinden, maar minder bekend is het wellicht dat hun getal, volgens een officieels statistiek, tot 119,126 stijgt, terwijl dit getal mogelijk niet eens het juiste is, en 300,000, volgens andere zeer geloofwaardige bronnen, misschien nog beneden de waarheid zou zijn. Gelijk bijna overal zijn de Duit- schershet sterkst vertegenwoordigd. De officieele opgaaf geeft een getal van 35,000 aan tegen 70,000 door de andere. Geheele wijken in Parijs worden door Duit- schers bewoond, vooral in de Noorder wijken, tusschen Villette en Belleville. Daar vindt men onder anderen „la Colline" het centraal etablissement der straatvegers, eenige jaren geleden door zekeren Bodeischwing gesticht, hetwelk een kerk, jongens- en meisjesschool enz. bevat. Het korps straatvegers te Parijs levert deze eigenaardig heid op dat het bijua uitsluitend uit Hessen bestaat. Deze laatsten komen bij menigte naar Parijs omdat zij, zooals bekend is, als zij arm zijn, in hun land hoogst bezwaarlijk een huwelijk kunnen sluiten. Behalve voor straatvegers schijnen de Duitschers ook roeping te hebben voor kleermaken, althans men kan schatten dat do helft der kleermakersgezellen te Parijs Duitschers zijn. Zelfs hebben de Fransche kleermakers, zegt men, een Duitsch accent verkregen door den gedurigen om gang met hunne Duitsche collega's! De Duitschers vor men bijna een maatschappij op zich zelf; in de Rue Lafayette heeft men bijv. een klooster van St. Jozef, dienende tot depot van Duitsche kinder- en keuken meiden; zoo bestaat ook een Duitsche Algemeene maat schappij van weldadigheid, die ieder jaar aan 15000 armen 4 htilp betoont en iederen winter een prachtig bal geeft. Vreemd is het voorzeker dat met een zoo aanzienlijke en ineengesloten bevolking geen Duitsch dagblad kan blij ven bestaan, evenmin als een Duitsch theater. In tegenstelling met de Duitschers kunnen de Engel- schen geen vasten voet krijgen te Parijs. Wel komen een menigte van hen de monumenten, de museums, de theaters enz bekijken, maar steeds als touristen. Te Parijs bestaat geen Engelsche kolonie, hoewel het getal Engelschen die te Parjs vertoeven op 9106 geschat wordt. Dit neemt echter niet weg dat hun invloed zich op alles doet gevoelen, o. a. op de taal, de kleeding, zelfs op de keuken, terwijl die der Duitschers bijna niet merk baar is. De Zwitsersche kolonie telt niet minder dan 10,687 personen. Ook deze kenmerken zich door een menigte stichtingen als: een maatschappij van welddadigheid, een maatschappij van wederzijdsch hulpbetoon, een gym- nastiekvereeniging, een zangvereeniging, een toevluchts oord voor grijsaards enz. Juist in die zucht tot vereeni- ging der nationale elementen bezit de kolonie hare levenskracht. De te Parijs gevestigde Belgen bedragen 33,086. Het eenige spoor eener Belgische kolonie bestaat in een groep min of meer beroemde schilders die getrouw ge bleven zijn aan de nationale Vlaamsche kunst; terwijl een menigte handwerkslieden zich over alle beroepen verdeelen. Zij kenmerken zich echter geenszins door uitsluitend nationale stichtingen of vereenigingen en oefenen dan ook geen den minsten invloed uit. Vóór de uitdrijving der kleine pijferari waren 7910 Italianen te Parijs gevestigd en oefende verschillende beroepen uit, als: bedelaars, pleisterwerkers, poeliers, rookverdrijvers, mozaïekwerkers enz., maar ook zij had den geen nationaal centrum. Sedert 1865 bestaat echter slechts een ltaliaansche maatschappij van weldadigheid meer. De ltaliaansche opera is meer als kosmopolitisch te beschouwen. De Polen daarentegen hebben, hoewel minder in getal, 4294, verscheidene instellingen waardoor zij met elkan der verbonden blijven, als een Maatschappij van welda digheid, een Poolsche bibliotheek, een stichting van weldadigheid en de Poolsche school te Batignolles. 1350 Russen bevinden zich te Parijs; evenals de En gelschen koloniseeren zij zich niet, zij beschouwen Parijs slechts als een stad voor vermaak. Men moet echter erkennen dat de Russische prinsen, die typen van dwaze spilzucht, waarvan voor de vaudeville zooveel gebruik gemaakt werd, tegenwoordig zeldzaam beginnen te wor den. Sedert drie of vier jaren verheft zich in de nabij heid van FArc de 1'Etoile een zeer elegante Russische kerk, die echter meer als een voorwerp van weelde dan als een proeve van kolonisatie moet beschouwd worden. De Noord-Amerikanen zijn te Parijs ten getale van 4400 aanwezig; zij houden zich weinig met handel en nijverheid bezig. De Zuid-Amerikanen worden te Parijs vertegenwoordigd door eenige groote Mexicaansche en Peruviaansche familiën, die voornamelijk in het quartier Latin gevonden worden. Sommige hótels in die wijk zijn ware Amerikaansche steden. Het quartier Latin mag niet overgeslagen worden in een overzicht der vreemdelingen te Parijs, want daar toch worden bijna alle natiën vertegenwoordigd onder de studenten. Vooral Moldavië-Walachye, Griekenland en Egypte leveren daartoe hun contingent. Bij deze vreemdelingen dienen nog genoemd te worden de Parijzenaars die uit de provincies afkomstig zijn. Hun aantal bedraagt niet minder dan 1,295,258, of iets meer dan twee-derden der geheele bevolking. Nauwelijks een-vijfde der bevolking bestaat uit Parijzenaars pur sangy

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1869 | | pagina 3