MIDDELBURGSCHE
COURANT.
N° 142,
Maandag
1869.
16 Augustus.
Middelburg 14 Augustus.
Benoemingen en besluiten.
Onderwijs.
Burgemeester en wethouders van Vlissingen hebhen
ïn hunne heden gehouden vergadering benoemd tot
griffier ter gemeente-secretarie m'. A. E. Dronkers, ad
vocaat te Middelburg.
Het Algemeen dagblad van Nederland deelt onder
reserve mede, dat thans in Engeland enkele onderne
mende mannen het voornemen hebben opgevat, eenige
stoombooten tusschen ons land en Amerika in de vaart
te brengen. Het blad voegt aan dit bericht de opmer
king toe, dat hier te lande weinig zaken van eenig
belang zonder de hulp van Engelsch geld tot stand
komen.
Als een uitvloeisel van de in 1867 gehouden ten
toonstelling vormde zich, uit commissarissen van alle
landen, eene internationale vereeniging tot bevordering
van den handel. Deze vereeniging zal den 17™ dezer te
Amsterdam eene algemeene vergadering houden, onder
het voorzitterschap van den heer van Bosse, minister
van financiën.
Betrekkelijk de lijn KozendaalVlissingen wordt in
het verslag omtrent den aanleg der staatsspoorwegen
van 1 Januari tot 30 Juni 1869, voorkomende in de
Staats-courant van Vrijdag 13 dezer, het volgende mede
gedeeld.
a. Gedeelte Go es—Sloe.
De dijk tusschen de Nieuwe en West Kraaiertpolders
vooralsnog niet onteigend zijnde, is dit gedeelte van den
spoorweg voltooid, voor zoover dit door het gemis van
dat perceel mogelijk was.
Aardebaan, gebouwen, kunstwerken en het spoor zijn
in goeden staat van onderhoud.
b. Gedeelte SloeVlissingen en kanaal
door Walcheren.
Een ontwerp tot afdamming van het Sloe, met de
daarbij behoorende voorloopige raming van kosten, is in
bewerking en kan spoedig ter goedkeuring worden
aangeboden.
Op het eiland Walcheren zal de gerechtelijke onteige
ning van eigendommen van hoogstens 4 eigenaren noo-
dig zijn.
De gronden die nog niet voor de werken benoodigd
zijn, werden door de zorg van de administratie der
domeinen verpacht.
De beheiing der palen in het binnensluishoofd van de
dubbele schutsluis te Vlissingen werd voortgezet; in
het geheel werden daarin 1686 palen geheid, en nadat
deze ter voorschreven diepte onder water afgezaagd waren,
werd op den 15™ Maart 1869 een aanvang gemaakt met
de betonstorting, welke den 24™ daaropvolgende of in
een tijdsverloop van 10 dagen voltooid was. De storting
werd onafgebroken dag en nacht voortgezet, des nachts
met behulp van electrisch licht. De hoeveelheid beton,
welke gestort werd, bedroeg ongeveer 4620 kub. meter;
waarbij tien stoommortelmolens tot bereiding der specie
in het werk waren.
De beheiing der palen en damplanken voor het binnen
sluishoofd der kleine sluis en de bazalt kolks-, scheidings-
en aansluitingsmuren werd middelerwijl voortgezet en
voleindigd; in het geheel werden hiervoor 3349 palen en
466 strekk. meter damplankenrij geheid. De sloven en
kespen zijn allen en de kloosterhouten met uitzondering
van die voor den aansluitings-bazaltmnur aan de binnen
haven gelegd, in het geheel 444 meter sloven, 2929 meter
kespen en 834 meter kloosterhouten.
De betonkoffers in het binnensluishoofd der kleine
sluis, zoo mede die onder den scheidings-bazaltmuur,
werden allen gestort; deze storting ten bedrage van on
geveer 1422 kub. meter, kon geheel in den droge ge
schieden.
Alle fundeeringvloeren, behalve die voor den aanslui-
tings-bazaltmuur der groote sluis aan de binnenhaven,
werden gelegd zijnde in het geheel 2020 kub. meter.
Op den 19™ April 1869, of ruim vijf maanden nadat
de beton gestort was, werd een aanvang gemaakt met
het metselen van het buitensluishoofd der groote en
kleine sluis. De -hardsteenen slagdorpels en schipdeur-
aanslagen varf de groote sluis zijn gesteld; met de be-
metseling van den steenen vloer wordt voorgëgaa'n. Het
noordelijk rechtstand is opgetrokken tot 6 meter 4 AP
het middelpenant tot 6.10 meter 4* AP. en het buiten
sluishoofd der kleine sluis tot 5.10 meter -r AP. De aan
vulling in den dag van dit laatste met beton is gedeelte
lijk geschied. Het metselwerk voor het binnensluishoofd
der kleine sluis is aangevangen en gevorderd tot 3 meter
-f* AP.; de komplaten aldaar zijn gesteld. In het geheel
is 2050 kub. meter metselwerk gemaakt en 149 kub. meter
hardsteen gesteld.
Met het leggen van het stortebed in de groote schut-
kolk, het metselen van het binnensluishoofd en het
optrekken van den bazaltmuur is een aanvang gemaakt.
De bemaling geschiedt met een eentrifugaalpomp in
elk der beide sluisputten, aan ieder waarvan een reserve
is toegevoegd; elk gedreven door een locomobiel van
ongeveer 12 paardenkracht.
Met het aanvoeren van materialen wordt geregeld
voortgegaan.
De beide liavendamraen te Vlissingen zijn geheel met
de daarop behoorende verdediging voltooid, met uitzon
dering van het kraagstuk aan den kop van den oosthaven-
dam, dat eerst later kan geplaatst worden.
Den 6e« Maart 1869 werd een aanvang gemaakt met de
betonstorting voor het buitensluishoofd der binnen keer-
en schutsluis te Vlissingen, welke den 12™ Maart daar
aanvolgende of in een tijdsverloop van 6 dagen bewerk
stelligd was. Deze storting werd onafgebroken dag en
nacht voortgezet, des nachts met behulp van electrisch
licht. De hoeveelheid beton welke gestort werd, bedroeg
ongeveer 1329 kub. meter; waarbij vier stoommortel
molens in het werk waren ter bereiding der specie.
De stortebedden aan het binnen- en buitensluishoofd
zijn nagenoeg geheel gelegd ter gezamenlijke grootte van
ongeveer 1600 kub. meter.
Met het opmetselen van het binnensluishoofd is een
aanvang gemaakt: de gemetselde vloer is gereed; het
omgekeerd gewelf is afgemetseld, en de weerszijdsche
rechtstanden zijn opgetrokken tot ongeveer de hoogte
van AP. De hardsteenen slagdorpel is geheel en de slag
stijlen zijn tot ongeveer de hoogte van het opgetrokken
metselwerk gesteld. In het geheel is hieraan verwerkt
1800 kub. meter metselwerk en 60 kub. meter hardsteen.
Met het opmetselen van de bazaltvleugelmuren, zoo
mede van het buitensluishoofd is een aanvang gemaakt.
De koppeling der bazaltvleugels is, met inbegrip der
ijzeren koppelplaten, geheel gereed.
Met de aanaarding en het ontgraven van den schut-
kolk houdt men zich bezig. De bemaling geschiedt met
een eentrifugaalpomp op ieder der beide sluisputten,
gedreven door locomobilen van 10 en 12 paardenkracht.
Met den aanvoer van materialen wordt geregeld voort
gegaan.
Zoodra "het seizoen zulks toeliet werd met de verdere
opmetseling van de uitwateringsluis bewesten Vlissingen,
den 22™ Maart een aanvang gemaakt.
De rechtstanden zijn opgetrokken, de gewelven ge
sloten de aanraseering in de deklaag met portlandcement
aangebracht. Het binnenfront, de binnenvleugels en
retourmuren zijn opgemetseld ter hoogte van de te plaat
sen dekzerkende schotkoker tot 2 70 meter -f- AP. In
het geheel is daartoe verwerkt 930 kub. meter metsel
werk en 68 kub. meter hardsteen.
De drooghouding van den put geschiedt met een
eentrifugaalpomp, gedreven door een locomobiel van
8 paardenkracht.
De aanaarding der sluis is gebracht tot 0.10 meter 4-
AP.
Mét het maken der deuren houdt men zich bezig; van
twee hiervan is het regelwerk in elkander gewerkt.
Het gedeelte van den Middelburg-Vlissingscben water
gang, dat tot de uitvoering van bestek n«. 334 behoort,
strekkende van 155 met er zuidelijk uit het midden van
den Bosjesweg tot aan den ouden binnenweg naar de be
graafplaats, is geheel ontgraven, en de bezoding, behou
dens eenige gevorderde herstelling, aangebracht. De
ontgraving van den binnenboezem, waarvan de uitvoe
ring tot dit bestek behoort, wordt geregeld voortgezet.
De hieruit voortkomende grond wordt verwerkt tot
aanaarding aan de sluis en de verdere optrekking der
boezemdijken.
Van dezen binnenboezem is 558 vierk. meter gegraven
tot 2.50 4 AP. en 1215 vierk. meter tot 2.10 4 AP.
De boezemdijken zijn opgetrokken tot 7.70 meter -j- AP.,
behoudens de tijdelijke opening in den oostelijken boei-
zemdijk, in verband met de beproeving der sluis.
Het gedeelte van den dijk tusschen den buiten- en
binnenboezem, in aansluiting met den westelijken boe-
zemdijk, is over de lengte van 15 meter onder profil op-
gemaakt en over eene lengte van 12 meter tot 5.40 -f- AP..;
het gedeelte, in aansluiting met den oostelijken boezem-
dijk is over de lengte van 25 meter tot 6.30 meter -f AP.
gebracht.
De vilvoordsche steenglooiing op de wederzijdsche
boezemdijken, ter gezamenlijke oppervlakte van onge
veer 750 vierk. meter, is gelegdmet het maken der
glooiing op den dijk tusschen de beide boezems wordt
voortgegaan.
Het gedeelte van het stortebed op den bodem der geul
is gelegd ter oppervlakte van 225 vierk. meter.
De beheiing der wachtsluis bewesten Vlissingen werd,
nadat de proefpalen geslagen waren, aangevangen en
voleindigd.
In het bestek waren palen van 7 meter lengte beschre
ven, welke echter voor een groot deel, ter verkrijging
van den gevorderden stuit, door palen van 10 en 12 meter
lengte vervangen werden, terwijl nog bovendien op en
kele plaatsen het slaan van meer palen bleek noodig te
zijn.
In het geheel zijn 268 palen geslagen.'
Nadat de kespende fundeeringvloer en de zwalpen
gelegd waren, werd met het metselwerk en het stellen
van den hardsteen aangevangen. De rechtstanden zijn
opgetrokken tot 1.40 meter 4 AP., de tusschenpenanten
tot 1.80 meter 4 AP. De hardsteenen slagdorpels en
stijlen zoo mede de jokdorpels zijn gesteld, waartoe in
het geheel verwerkt werd 125 kub. meter metselwerk en
10 kub. meter hardsteen.
Het gedeelte van den binnenboezem langs de noorde
lijke boezemkade, tot den tijdelijken scheidingsdam, is
over eene lengtè van 63 meter tot 2 meter 4 AP. ont
graven.
De binnenboezemkaden zijn opgewerkt, de noorderlijke
ter lengte van 65 meter, de zuidelijke over de volle lengte
en de westelijke over de lengte van 68 meter onder
profil en deze laatste ter lengte van 24 meter tot 1.80 -f-
AP. Met het aanbrengen der puinglooiing houdt men
zich bezig. Vervolg in een volgend nommer
ridderorden. Benoemd tot ridder der orde van den
Nederlandschen leeuw de heer L. Pincoffs, te Botterdam.
militie-commissarissen. Op verzoek eervol ontslag,
verleend, met ingang van 1 October a., aan den ge
pensioneerden luitenant-kolonel J. Muschart, als militie
commissaris in het le militie-district der piovincie Gel
derland, en zulks onder dankbetuiging voor de door hem
als zoodanig bewezen langdurige diensten en benoemd
tot militie-commissaris in genoemd militie-district, met
ingang van den 1™ October a., jonkheer A. A. van
Neukirchen genaamd Nijvenheim, gepensioneerd majoor
van het korps mariniers.
In het verslag der commissie, belast met het afnemen
der examens van hen, die akten van bekwaamheid ver
langden voor middelbaar onderwijs in de Nederlandsche
en 1 vreemde taal- en letterkunde, de geschiedkundige^
staats- en handelswetenschappen, het schoonschrijven en