öuitmlcmö.
Thermometerstand.
Algemeen overzicht.
Duitschla.nd.
Figaro-beschouwingen.
kinderdief! Dadelijk zijn weer een. menigte vrouwen
bijeen, de politie doet echter den Engelschman spoedig
in een rijtuig stappen. Het was tijd, een hagelbui van
steenen valt op het rijtuig. De glazen worden verbrij
zeld en de agent ontvangt zelf eenige steenworpen.
Maandag avond had een vreemdeling, die een meisje
dat hem bloemruikers te koop aanbood wat ruw van zich
afstootte, slechts den tijd in een koffiehuis te vluchten.
Verscheidene personen liepen voor het gebouw samen
en vertelden elkander de verschrikkelijkste histories be
trekkelijk het stelen der kinderen.
De aanleiding tot die onverklaarbare geruchten schijnt
gelegen te zijn in het, ook door ons medegedeelde, be
richt omtrent de arrestatie eener Russische dame die
kinderen zou stelen teneinde hun bloed te gebruiken tot
behoud harer schoonheid.
llAug.'sav. 11 u. 56 gr.
12 'smorg. Vu.57 gr.'smidd.l n.G3gr.'sav. 7u. 61 gr.
De beraadslagingen te Parijs in de commissie van rap
porteurs over het ontwerp-senaatsbesluit gaan slechts
zeer langzaam voort. Gisteren was men nog slechts aan
het vijfde der twaalf artikelen genaderd. Het wordt dan
ook meer en meer waarschijnlijk dat het rapport slechts
in de allerlaatste dagen dezer maand zal kunnen worden
opgemaakt.
De zitting van het Engelsch parlement is gisteren met
eene vrij onbelangrijse troonrede gesloten. Eene mede-
deeling omtrent de vriendschappelijke betrekkingen van
Engeland met de vreemde mogendheden, terwijl de
onderhandelingen met Amerika over de Alabama-quaes-
tie „met onderling goed/inden" zijn afgebroken, ging
met eene uiting van vertrouwen op de verdere hand
having des vredes vooraf aan eene korte herinnering
aan de belangrijke wetten, gedurende de zitting tot
stand gekomen.
Bij de beraadslagingen over de begrooting van buiten-
landsche zaken te Weerien en de vergadering der gede
legeerden voor de landen aan deze zijde der Leitha is
ook het punt van de verhouding der regeering te Rome
tot het Oosteiinjkscke gouvernement ter sprake gekomen.
Als naar gewoonte heeft de kanselier von Beust weder
zijn vertrouwen geuit op eene verbetering der bestaande
verhouding. Ot de heer von Beust voor dat vertrouwen
eenigen grond heeft blijkt niet, doch de feiten der laatste
dagen rechtvaardigen dat vertrouwen niet. De bisschop
van Linz toch, mgr. Rudigier, veroordeeld wegens op
ruiing tot verzet tegen de staatswetten en door keizer
Frans Jozef voorts gegratieerd, heeft van den paus een
brief ontvangen, waarin hem zijne aanstaande benoeming
tot kardinaal wordt aangekondigd bij gelegenheid van
het aanstaand concilie.
Gedurende dit te Rome te honden concilie zal een ba-
zar geopend zijn van voorwerpen welke bij den roomsch-
catholieken eeredienst gebruikt worden, \oortszal bij
die gelegenheid met veel plechtigheid een monument
worden onthuld, strekkende ter gedachtenis aan het con
cilie. Dit monument bestaat uit een voetstuk met de
namen van alle bisschoppen die deel zullen nemen aan
deze kerkvergadering, op welk voetstuk de vijf wereld-
deelen door figuren zijn voorgesteld, ais symbool van den
invloed der catholieke kerk over de geheele aarde. Om
trent enkele détails van dit monument moet echter nog
nader beslist worden. Ook in verschillende andere op
zichten worden toebereidselen gemaakt voor het aan
staand concilie. Wat den gezondheidstoestand van paus
Pius bij dit alles aangaat, blijkt uit geloofwaardige bron
nen dat de daaromtrent dezer dagen verspreide ongun
stige berichten geheel en al onjuist zijn.
Nauwelijks is te Lissabon een nieuw ministerie opge
treden of reeds heerscht aldaar wederom een ministerieele
crisis. De kamer der pairs heett namelijk met 25 tegen
6 stemmen een votum van wantrouwen tegen het minis
terie uitgebracht. Men vermoedt dat de crisis zal eindi
gen met de aftreding van het kabinet.
Het schijnt aan de Europeesche diplomatie gelukt te
zijn om den vrede tusschen den onderkoning van Egypte
en zijn suzerein te herstellen. De sultan moet te dien
aanzien reeds de meest geruststellende verzekeringen
hebben gegeven. Of thans Ismaïl-pacha zijn voorgeno
men bezoek aan het Turksche hof nog brengen zal,
blijft echter onzeker.
Reeds is gemeld dat de regeering te Washington het
op klachte van den Peruaanschen vertegenwoordiger op
eenige in aanbouw zijnde Spaansche kanonneerbooten
gelegd beslag zou hebben opgeheven, omdat zou geble
ken zijn dat zij voor Cuba bestemd waren. Een telegram
uit New-York van gisteren meldt dat het uitvoerend ge
zag der Yereenigde staten nog bezwaren zou hebben
gemaakt, zoodat in allen gevalle de opheffing van het
beslag nog niet heett plaats gehad.
Omtrent den strijd tusschen de otficieuse dagbladen te
Berlijn en te Weenen schrijft men uit Dresden het
volgende:
De heer von Beust mag zich vleien de persoon te zijn
wiens woorden en daden men te Varzin en te Berlijn
met de meest achterdochtige aandacht bespiedt. De de
pêches die hij onlangs openbaar gemaakt heeft in hetgeen
de Pruisische bladen slechts „een zoogenaamd Rood
boek" willen noemen, waren ongetwijfeld niet geschikt
om den heer von Bismarck aangenaam te zijn; deze heett
zich dan ook vreeselijk boos gemaakt en dat is de reden
waarom thans, voor de vierde of vijfde maal in twee
jaren, de dagbladpers te Berlijn en die te Weenen elkan
der met de meeste bitterheid bekampen.
Hetgeen deze nieuwe twisten vooral zoo scherp ge
maakt heeft is de polemische tusschenkomst van een
staatsman voor wien de heer von Beust persoonlijk geen
zeer welwillende gevoelens koestert, van den Saksischen
minister von Friesen. De heer von Friesen, thans een
zeer aanzienlijk persoon in den Noord-Dnitschen bond,
heeft vóór den oorlog van 1866 langen tijd te Dresden
met, of liever onder den heer von Beust gearbeid. Na
Sadowa ging hij over tot de Pruisische partij en, terwijl
de oud-president van den Saksischen ministerraad het
bestuur der Oostenrijksche politiek in handen nam, be
kleedde de heer von Friesen, zijn oud collega, hooge be
trekkingen in het diplomatieke leger van den heer von
Bismarck. Was er meer noodig om deze samenwerkers
van eertijds tot onverzoenlijke tegenstanders te maken.
Aan geen andere reden moet men den zonderling bit
teren toon toeschiijven die, van de eerste repliek af, in
die wisseling van nota's en depêches geheerscht heeft.
Ik weet zeer goed dat ik niet beantwoord aan het in
Duitschland algemeen verspreide gevoelen, wanneer ik
er bijvoeg dat men geen groote waarde moet hechten
aan die discussiën der otficieuse bladen te Beilijn en te
Weenen, dat men veel liever dat stormpje vanzelf moest
laten uitbulderen. Men volgt de woorden en wederwoor
den met zulk een aandacht, alsof waarlijk bet lot van
Duitschland daarvan afhing. In dit land heeft men echter
altijd veel belang gesteld in discussiën met het woord
zoowel als met de pen. Het nationaal karakter leidt
daartoe. De Duitschers, zegt Börne, zijn altijd óf de ad
vocaten óf de rechters van al hetgeen gedrukt wordt
zij hebben vroeger de gewooute aangenomen zich meer
bezig te honden met hetgeen men bij heu schrijft dan
hetgeen men bij hen doet, en die gewoonte doet zich thans
nog gelden. Die geschillen der otficieuse bladen bezit
ten, inmijn oog althans, volstrekt niet die belangrijkheid,
welke onze naburen daaraan toekennen, en ieder zou er
bij winnen wanneer men het belang niet vermeerderde
door de aandacht die men er aan scheukt. Die polemiek
toont wel dat tusschen Pruisen en Oostenrijk nog steeds
zekere spanning bestaat, maar wie weet dat niet, en op
welken grond zou men kunnen willen dat het anders
ware? Een slag als Sadowa is men den volgenden dag
zoo maar niet vergeten, en zelfs zij, die wensehen dat
ieder denkbeeld van wraak verwijderd worde, kunnen
van Oostenrijk redelijkerwijze niet verwachten dat het
zich den troost, of zoo men wil het genoegen, weigere
om diplomatieke wraak te zoeken in kleine incidenten,
welke daartoe de gelegenheid bieden.
Betrekkelijk de bij geruchte verspreide verminde
ring met 30,000 man van het Fransche leger leest men in
dien brief dat men zich ook daarmede in Duitschland zeer
beziggehouden heeft. Ik ontving, zegt de schrijver, van
een vriend uit Frankfort zeer zonderlinge berichten om
trent het gevolg dat dit bericht op de beurs dier stad en
op de financieele operatiën gemaakt heeft. Voor beurs
spel kon men dan ook geen gunstiger oogenblik gekozen
hebben of met meer behendigheid gehandeld hebben.
Sedert acht dagen waren te Frankfort inkoopen van
eiken aard gedaan alle effecten stonden hoog. Plotseling
worden op den avond vóór de liquidatie de berichten
verspreid omtrent die vermindering van 30,000 man.
Dat was een coup de maitre, die alles nog hooger deed
stijgen, waarna de liquidatie onder ongehoorde omstan
digheden geschiedde.
Den volgenden dag werd het bericht wel is waar ge
logenstraft, maar het effect was teweeggebracht. In de
weinige dagen vóór 1 Augustus is zeer veel geld gewon
nen en verloren.
De bekende Figaro bespreekt het gerucht dat in den se
naat het voorstel zou worden gedaan om de cumulatie van
jaarwedden voor openbare betrekkingen met de dotatie
als lid van den senaat te voorkomen. In't algemeen is
de onbezoldigdheid van alle politieke betrekkingen een
zeer parlementair, maar een zeer aristocratisch beginsel.
Het maakt die betrekkingen alleen toegankelijk voor
rijken en ontoegankelijk voor de armen, waaronder allen
te verstaan zijn, die van hunne betrekking leven. Nu is
het wel waar het is steeds de Figaro die spreekt
dat het in de eerste plaats hiervoren genoemde niet gelijk
staat met onbezoldigdheid, maar het komt daaraan toch
zeer nabijdaaruit vloeit overigens nog het ernstig be
zwaar voort dat zij twee categoriën vormt tusschen de
personen, die daar krachtens hetzelfde recht zitting heb
ben, en wel de categorie, welke eene dotatie ontvangt en
die, welke geen dotatie ontvangt. Onder de Restauratie
reserveerde de kroon zich het recht om toelagen te ver-
leenen aan lieden zonder fortuin, die zij waardig keurde
om deel uit te maken van de eerste kamer. Over dit recht
der kroon had men zich echter, ook wat de zelfstandig
heid der stemmen betrof, weinig te verheugen.
De pairs onder de Juli monarchie hadden geen toelage
en moesten zich tevreden stellen met wetten te maken
om den wille der eer. Daaruit ontstond echter weder eene
andere classificatie,.... bij regenachtig weer gemaakt.
Er waren equipage pairs, er waren huurrijtuig-pairs en
er waren parapluie-pairs.Cousin en ik,zeide Villemain,
wij zijn parapluie pairs. Dit is zeker zeer verdienstelijk
en zeer achtenswaardig, maar het is toch vreemd dat de
politieke loopbaan zou nopen otn in eene inferieure posi
tie te blijven in vergelijking met de loopbaan der weten
schap, kunst en nijverheid, welke niet alleen roem, maar
ook rijkdom verschaft aan talentvolle ot geniale mannen.
Wij zijn dan ook geen Spartanen en leven niet van zwarte
soep. Als de heeren Cousin en Villemain behalve para
pluie-pairs ook pairs geweest waren die kinderen hadden,
hoe zouden zij dan in de behoeften van huu huisgezin
hebben voorzien Dat alles is dan ook een ziekelijk
sentimentalisme en een verkeerd geplaatste belangeloos
heid, in strijd met het beginsel der toegankelijkheid van
hooge staatsbetrekkingen voor alle burgers.
Men zou echter ook kunnen beweren dat de denkbeel
den van gelijkheid bij ons Franschen vrij oppervlakkig
zijn en dat de diepte van ons hart en het merg van ons
gebeente nog veel aristocratie oplevert. Tot staving
dezer stelling zou men treffende voorbeelden kunnen
aanhalen. Zoo was bij de verkiezingen voor het wetge
vend lichaam te Parijs het krachtigste argument tegen
de eandidateur van den heer Devinck, niet dat hij in 1852
en in de volgende jaren regeeringscandidaat was geweest,
niet dat hij deel genomen had aan liet bestuur der stad,
niet dat hij andere politieke teilen had begaan, maar dat
hij chocolade fabrikant was. Nog weinige dagen geleden
wierp een radicaal orgaan den heer Sehneider, president
van het wetgevend lichaam, naar het hoofd: dat hij toch
maar fabrikant van locomotieven is. En vinden som
migen het zelfs niet geestig om onzen grootsten chemi
cus Diunas apotheker of drogist te noemen?Wanneer
betrekkingen op 't gebied der nijverheid of zelfs op dat
der wetenschap in de oogen van de zonen der groote
Fransche revolutie iets bespottelijks bezitten, dan moet
men zich zeker alleen tot hertogen en graven wenden.
Zijn wij ook soms dikwijls slechts vrienden der gelijk
heid als wij naar boven, aristocraten als wij naar bene
den kijken?
Het geven van schadevergoeding aan de afgevaardig
den is in 'talgemeen aan minder bedenking onderhevig
naar 't schijnt, dan aan leden van den staat, in de eerste
plaats omdat zij veel minder bedraagt en omdat zij voorts
van revolutionairen oorsprong is. Daaruit kan overigens
blijken dat het onbezoldigde van politieke betrekkingen
in strijd is met de belangen der democratie. De liberale,
wij bedoelen de parlementaire regeeringon, hebben altijd
de schadevergoedingen voor de afgevaardigden afge
schaft, maar de democratische gouvernementen hebben
deze steeds gehandhaafd of weder ingevoerd. Het alge
meen stemrecht voerde de bezoldiging der afgevaardig
den weder in, en de constitutie van 1848 bepaalde zelfs,
uit eeu zeer juist begrip der noodzakelijkheid van ge
lijkheid tusschen alle vertegenwoordigers des volks: dat
zij van hunne toelage geen afstand mochten doen.
Er zijn twee wijzen waarop men een parlementair
gouvernement kan grondvestendoor de wetten of door
de volksovertuiging. De laatste heeft een alles afdoenden
invloed op de eerste. Indien men nu de Fransche con.
stitutionecle documenten sedert 1791 nagaat, bespeurt