MIDDELBURGSCHE COURANT. r 138. Woensdag 11 Augustus. 1869. ötrmnUcmö. Middelburg 10 Augustus. Benoemingen en besluiten. Onderwijs. Kerknieuws. Koloniën. PATENTEN. De Burgemeester en Wethouders van Vllssingen, maken bekendj, dat de patenten over het dienstjaar 1869/70, voor zoo veel de schippers, slijters, tappers en kroeghouders be treft, verkrijgbaar zijn gesteld ter gemeente-secretarie, waar zij kunnen worden afgehaald.van den fröiai.dem 19<™ Augustus 1869, van des vootmiddags namiddags te 8 uren dat de patenten, die niet binnen dien tijd zijn afge haald, overeenkomstig de bepalingen der wet, aan de huizen zullen worden afgegeven, door den deurwaarder der directe belastingen, tegen voldoening van het daar voor verschuldigde wordende de belanghebbenden tevens herinnerd, dat zij, die desgevraagd hun patent niet kunnen vertoonen, zich blootstellen aan de boete bij de wet bedreigd. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 4 Augustus 1869. De Burgemeester en Wethouders voornoemd, WINKELMAN. De Secretaris, P. FORBES WELS. REKENUVC. De Burgemeester en Wethouders van Vllsslngen, maken bekend: dat, ter voldoening aan de voorschriften van art. 219 der gemeentewet, de rekening van de inkomsten en uit gaven der gemeente, over het dienstjaar 1868, op de secretarie der gemeente voor een ieder ter lezing is nedergelegd en tegen betaling der kosten algemeen ver krijgbaar gesteld. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 6 Augustus 1869. De Burgemeester en Wethouders voornoemd, WINKELMAN. De secretaris, P. FORBES WELS. Men schrijft ons uit Rotterdam dd. 7 Augustus: „Reeds lang vooruit heeft men zich hier ongerust ge maakt over de na lerende kermis, die van zelf tot op hooping van volk, tot opgewondenheid en dronkenschap aanleiding geeft. De kwade geest, die nog altijd onder een gedeelte der bevolking heerscht en door den uitslag der oproerprocessen en de schandelijke opruiende taal van het Rotterdamsehe Volksblad (welk blad helaas! blijft voortbestaan) niet verbéterd is, wettigde die onge rustheid. De komst van een detachement huzaren, om gedurende de kermis-dagen garnizoen te houden, is een uitmuntende voorzorgsmaatregel. Hoe noodig hij was, bleek op den avond vóór de aankomst van het detache ment. Toen toch hebben weder oploopen plaats gehad, meerendeels van jongens. Men schijnt, er het jonge volkje op uit te sturen, waarschijnlijk om de politie te provo- ceeren, teneinde dan quasi voor de jongens partij te trekken en aldus eene aanleiding te hebben om met de agenten van politie slaags te raken. Ook enkele zingende troepen van volwassen personen trokken de straten der stad door, zonder dat van hunne zijde oproerige ver schijnselen werden waargenomen. De benden jongens daarentegen lieten duidelijk genoeg blijken waar het om te doen was. Behalve de kreten van vroeger, „jato, hoed, hoed, hoed, en leve de Vletter, werd ook herhaaldelijk het geroep vernomen van „de Vletter er uit en Manders er in!" waarmede men blijkbaar wilde tc kennen geven, dat de Vletter vrijgesteld en Manders in hechtenis ge steld behoorde te worden. Manders is de agent van politie, die bij het oproer zulk een groote rol gespeeld heeft. „Die manifestatiën hadden Donderdag avond plaats. De Vrijdag- en Zaterdag avond zijn voorbij gegaan, zon der dat het minste tooneel van dien aard werd waarge nomen. Alle maatregelen waren genomen om mogelijke wanordelijkheden terstond met kracht tegen te gaan. „Bij zeer velen onder het rustige gedeelte der bur gerij bestaat nog eene groote vrees voor de kermis-dagen, die waarschijnlijk op het bezoeken der kermisvermake lijkheden niet zonder invloed zal zijn." ministerieels iiepartementen. Opgeheven de betrek king van adviseur voor de werktuig- en scheikunde bij het departement van hinnenlandsche zaken, en eervol ontslag uit die betrekking verleend aan dr. E. H. von Baumhauer te Haarlem. geneeskundig staatstoezicht. Benoemd tot adjunct inspecteur voor het geneeskundig staatstoezicht voor Noord-Brabant en Limburg de heer H. L. Verspijck, offi cier van gezondheid 1" klasse te 's-Gravenhage. Op de voordracht ter benoeming van «eiseerste hulp onderwijzers aan de openbare school voor meisjes te Alkmaar zijn geplaatst mejufvronwen M. E. Schuurman, te ZutfenD. C. Snijders, te Middelburg, en A. H. M. Be- kenkamp, te Smilde. -. De heer A. Keers, predikant bij de Nederduitsche her vormde gemeente te Koudekerke, heeft het beroep naar Enschedé aangenomen. De heer L. Kan de Beer, predikant bij de Neder duitsche hervormde gemeente te Vrouwepolder, heeft een beroep ontvangen naar Uitwijk e. a. De Maandag hier per Engeïsche mail aangebrachte berichten uit Nederlandsch-Indië loopen tot 23 Juni. Zij behelzen geen belangrijk nieuws. Aan het algemeen overzicht van het Bataviaasch Handelsblad ontleenen wij het volgende: „Gedurende de laatste 14 dagen heeft hier bovenal de aandacht getrokken de komst van den gouverneur van Singapore, den generaal-majoor sir Harry St. George Ord- „Eerst bad men verhaald, dat hij kwam om de Koen- feesten bij te wonen, hoezeer moeilijk was aan te nemen, dat een Engelsch gouverneur hierheen zou komen, om een feest te helpen vieren, dat ook een herinneringsfeest was aan de verdrijving der Engelschen uit Java. Thans weet men echter, dat hij met een politiek doel komt, namelijk met reclamatiën over de politieke en fiscale rege lingen der Nederlandsch-Indische regeering op de Oost kust van Sumatra, waarover o. a. de handel van Poeloe Penang steeds klaagt, en, gelijk in dit blad herhaaldelijk is aangewezen, steeds ten onrechte. „Men begrijpt hier niet, waartoe die onderhandeling eigenlijk moet dienen en waarom de gouverneur-generaal zich' daarop inlaat. Een van beiden toch is waaronze regelingen zijn conform aan het tractaat van 1824 of zij zijn het niet. In beide gevallen moet het verschil van gevoelen besproken en de quaestie uitgemaakt worden door de ministers van Engeland en Nederland, in Europa; eene onderhandeling daarover in Indië gaat boven de competentie van den gouverneur van Singapore, zoowel als boven die der Nederlandsch-Indische regeering, en kan tot niets leiden, dan eventueel tot misverstand en onaangenaamheden, in welk geva! van den heer Mij er een ferme houding moeilijk te verwachten is. Zijn ante cedenten ais minister en gouverneur-generaal geven aan leiding tot die vrees. Men zal zich nog wel het gebeurde in 1857 met de Cocos-eilanden herinneren en dat de zwakheid van den minister van koloniën, mL P. Mijer, daarbij betoond, algemeen werd afgekeurd. Men zegt; dat dezelfde heer Ord, die zich hier te lande bevindt, ook destijds te 's Hage den heer Mijer zou overreed heb ben het protectoraat (dat zegt: het bezit) over de Cocos- eilanden aan Engeland te cedeeren. Naar men beweert, zou de gouverneur van Singapore ook in de onderhan deling, waarvoor hij gekomen is, eene ontzaglijke hou ding hebben willen aannemen en o. a. den admiraal dei- vloot in de Chineesche wateren om een paar oorlogsche pen verzocht hebben, om hem naar Java te geleidende admiraal Keppel zou echter geantwoord hebben, dat het er wel door kon, een schip te geven, om hem over te brengen to convey), maar dat er geen aanleiding bestond tot het aanwijzen van schepen, om hem te geleiden (to convoy). De gouverneur van Singapore heeft zich dan ook voor zijne overkomst bediend van den kolonialen stoomer Peiho. „Hoe dit ook zij, zoo de gouverneur-generaal bij deze onderhandeling eene houding aanneemt, gelijk in de zaak van de Maggie Leslie en de Koenfeesten, dan ver wachten wij, dat het ministerie in Nederland do uitkomst daarvan niet goedkeuren en dus niet voor zijne rekening zal nemen. Mogelijk geeft die zaak dan zelfs aanleiding, dat het ministerie in zeer ernstige overweging neemt de vraag: ot het, na het gebeurde met de Koenfeesten, ge raden is, de teugels van het bewind over Indië in handen van den heer Mijer te laten. Indien het ministerie dan aan het algemeen gevoelen van Indië en de bijzondere meening van de meest invloedrijke personen van alle standen en rangen eenige waarde hecht, dan kan het antwoord op die vraag en het gevolg daarvan niet twij felachtig zijn. tiWij zeggen dat, omdat de waarheid, hoe onaangenaam ook voor personen, gezegd worden moet, wanneer de houding dezer personen, bij mogelijk ernstige gebeurte nissen, overwegenden invloed óp den gang der zaken moet uitoefenen. „Overigens heeft zijn excellentie niets gespaard, om den gouverneur van Singapore te ontvangen op eene wijze, geheel conform aan de traditioueele hoffelijkheid en liberaliteit der Indische landvoogden; dat is geheel anders als te Singapore, waar men van hooggeplaatste vreemdelingen weinig of geen notitie neemt en o. a. den gouverneur-generaal der Philippijnsehe eilanden tijdens zijn verblijf aldaar niet eens een eerewacht gaf. De pers te Singapore heeft dat gebrek aan hoffelijkheid gerele veerd." Door den gouverneur-generaal zijn de volgende be schikkingen genomen civiel departement. Benoemd: Tot lid van het hoog militair gerechtshof van Nederlandsch-Indië, A. C. Ruighart, inspecteur van administratie bij Zr. Ms. zeemacht aldaar; tot advocaat en procureur bij den raad van jus titie te Samarang, nu. P. P. Audveas; tot hoofdonderwij zer aan de openbare eerste lagere school te Samarang, de hoofdonderwijzer aan de openbare lagere school te Sala- tige J. A. Immink; tot commies-controleur, tevens maga zijnmeester der postzegels bij het algemeen beheer der posterijen, de ambtenaar op non-activiteit R. L. H. A. Bloem, laatstelijk eerste oommies bij het departement van binnenlandsch bestuur; tot derden commies op het. par ket van den pioeureur-generaal bij liet hoog gerechtshof van Nederlandsch-Indië, tevens advocaat-fiscaal voor de land- en zeemacht in Nederlandsch-Indië, de eerste klerk op dat parket Th. J. van der Vlist. Belast: Met de waarneming der betrekking van binnen-regent van het oude mannenhuis te Samarang, J. A. Brumstede, gepensioneerd kapitein der infanterie. Ontslagen: Eervol uit zijne betrekking, onder toe kenning van wachtgeld, de hoofdonderwijzer aan de open bare eerste lagere school te Padang J. 0. Boulet. Bij den residentieraad te Riouw. Ontslagen: op ver zoek, eervol, als lid, J. de Bode, majoor der infanterie, militie-kojnmandant van Riouw en onderhoorigheden, onder dankbetuiging voor de door hem als zoodanig be wezen diensten. Benoemd: tot lid, F. A. A. J. Valken hof!, kapitein der infanterie. militair departement. Verleend: een tweejarig verlof naar Nederland, wegens ziekte, aan den officier van gezondheid der derde klasse C. F. Erübriuk, bij den militairen geneeskundigen dienst. Overgeplaatst: Bij liet groot militair hospitaal te Soerabaya, de officier van gezondheid 3e klasse A. Fei- kema, van het garnizoen te Meester-Comelis; bij het garnizoen te Banjoewangi, de officier van gezondheid 2« klasse A. F. Heijl, van het groot militair hospitaal te Soerabaya; bij den geneeskundigen dienst van Celebes en onderhoorigheden, de officier van gezondheid 3- klasse E. C. van Minkelen, van het groot militair hospitaal te Soerabaya.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1869 | | pagina 1