*3cmM0bfrid)tm.
Spanje. i
Het Klooster te Krakau.
Graanmarkten enz.
te Parijs aanhangig, omtrent een punt geheel en al een
stemmig. Hun gevoelen is dat de waarde der Fransehe
constitutie-hervormingen zal afhangen van de toepassing,
de toepassing zoowel van de zijde der regeering als van
de zijde der natie. Zoo gaat het dan ook met alle consti-
tutiën en grondwetten. Wat baat het toch of daarin
allerlei rechten en vrijheden zijn nedergeschreven, indien
de regeering die constitutie in den meest bekrompen zin
uitlegt en de natie uit onkunde of onverschilligheid, uit
gebrek aan energie of zelfstandigheid daarin berust en
sich vrijwillig laat leiden, in plaats van blijk te geven
van een zelfbewust politiek leven. In den tegenwoordi-
gen tijd toch geldt nog veel meer dan vroeger de
bekende uitspraak: „iedere bevolking heeft het bestuur
dat zij verdient." Welke leemten dan ook in de Fran
sehe constitutie-hervormingen zijn aan te wijzen, hoeveel
grieven daartegen ook nog kunnen worden aangevoerd,
zeker is het dat van de meerderheid der Fransehe natie
zal afhangen of zij door liberale afgevaardigden naar het
wetgevend lichaam te zenden van die hervormingen
althans zooveel genieten zal als redelijkerwijze moge
lijk is.
De voorgestelde hervormingen in Frankrijk worden
zeer gunstig beoordeeld door the Times. De belangrijkste
Wijziging is, naar het oordeel van dit blad, de opheffing
der onvereenigbaarheid van de betrekking van minister
met het lidmaatschap van het wetgevend lichaam. „Tot
beden, zegt the Times, Was het wetgevend lichaam tot
onmacht gedoemd, daar het vertrouwen waarmede de
kiezers iemand bekleedden, ten gevolge had dat hij van
bet vervullen van hooge betrekkingen bij de uitvoerende
macht was uitgesloten. Het wetgevend lichaam was ver
oordeeld om eene vergadering te zijn uitsluitend van be
oordeelaars, die niet slechts alle initiatief misten, maar
geheel zonder invloed waren op de regeering. Zijn gezag
was van zuiver negatieven aard. De nu voorgestelde her-
Vorming moet worden opgevat als een toegekend ïecht
of eene uitnoodiging aan de kamer om met vastheid op
den weg van politieke vrijheid voort te gaan. De impe
rialisten kunnen zich niet altijd met zinledige phrasen
vergenoegen en de taal die zij voeren toont duidelijk
aan dat het behoud van het personeel gouvernement
mogelijk wordt geacht."
De Daily News drukt zich nog duidelijker uit en zegt
dat het personeel gouvernement onmiskenbaar zijn ab
dicatie onderteekend heeft, en dat het daartoe ook meer
dan tijd was, indien het nog den schijn wilde aannemen
van vrijwillig afstand te doen. Volgens de Daily Tele-
graph en the Morning Post heeft Napoleon III zich met
de beste kansen op succes in een constitutioneel vorst
herschapen en zal de regeering de tièrs-parti en de gema
tigde linkerzijde bij zich zien aangesloten. De Morning
Star is minder voldaan en steekt den draak met den uit
val van den heer Rouher tegen de „hevige hartstochten"
Cn tegen hen die „heilige banden willen verzwakken."
Uit Constantinopel wordt gemeld dat men aldaar eene
ministerieele crisis te gemoet ziet, welke in verband zou
staan met de laatste Turksch-Egyptische verwikkelingen.
Een berichtgever van de te Wcenen verschijnende Wan-
derer beweert dat die verwikkelingen nog volstrekt niet
geëindigd zijn, maar dat men eerlang gewichtige gebeur
tenissen in het oosten kan verwachten. Met het oog
hierop zou de sultan zelfs reeds het nemen van eenige
hrijgsmaatregelen hebben bevolen. Twee Egyptische
generaals, die dezer dagen in Turksche dienst zijn over
gegaan, waarvan een aide de camp was van den onder
koning, werden door den sultan onmiddellijk tot hooge
staatsbetrekkingen benoemd.
De Amerikaansche dagbladen bevatten de constitutie
bepalingen der thans op een deel van het eiland Cuba
door de revolutie geproclameerde republiek. Deze con
stitutie is vastgesteld in eene vergadering van afgevaar
digden uit alle gedeelten van het eiland, behalve het
Westelijk deel dat nog meer bepaald door Spaansche
troepen is bezet. Deze constitutie bestaat uit negen en
twintig artikelen en herinnert in enkele opzichten aan
de tegenwoordige grondwettige bepalingen der Veree-
nigde staten. Als hoofdbeginselen zijn daarin aange
nomen: vrijheid van allen zonder onderscheid van kleur;
opheffing van alle adellijke titels, voorrechten en privi
legiën; verplichte krijgsdienst vooralleburgers, instelling
ceuer kamer van vertegenwoordigers uit de vier afzon
derlijke staten, waarin het eiland verdeeld is; benoeming
nan een president door de kamer van vertegenwoordigers.
Eeze president heeft het recht van veto, hewelk echter,
evenals in de Vereenigde staten, door een nieuw besluit
der vertegenwoordiging krachteloos kan gemaakt worden.
Overigens kan de president tractaten sluiten met andere
Mogendheden voor zooverre deze door de vertegenwoor
diging worden goedgekeurd. De ministers worden op
voorstel van den president door de kamer van vertegen
woordigers benoemd.
Bij al de onzekerheid welke nog omtrent den politieken
toestand van het Spaansch koninkrijk bestaat ontleenen
wij, na de gisteren opgenomen mededeeling uit Madrid
aan de Correspondance Havas, uit regeerings-bronnen
geput, het volgende aan den brief van een geheel en al
onafhankelijken berichtgever:
Bij alle samenzweringen in Spanje zegt hij moet
de eerste vraag zijn: waar schuilt de geestelijke? Zoo
was het ook weder bij de laatste Carlistische complotten.
Welk eene les voor de regeering en voor de meerder
heid die het land niet onafhankelijk en het budget niet
vrij hebben willen maken van dat heirleger dezer onver
zoenlijke vijanden! Welk een ondervinding voor den
minister Ruiz Zorilla die op de tribune zeide: „het is
noodzakelijk dat de staat de geestelijkheid betale; zij is
bijna geheel en al absolutistisch, zoodat haar niet te be
talen zou gelijk staan met haar tot samenzweringen uit
te lokken." Welnu, men betaalt haar en thans weet de
heer Zorilla waartoe de 180 millioen realen dienen die
men zoo dwaas is haar te schenken.
Zal deze proef nu ten minste eens vruchten dragen
Ik vrees van niet, tenzij het met een waas van heiligheid
bedekte kwaad dat dit zwarte leger sticht, zoo groot
worde dat men tot behoud van het land nog een heroïsch
maar dan onvermijdelijk middel overgaat. Elders is de
scheiding van kerk en staat slechts een weldaad; hier is
zij eene noodzakelijkheid, een quaestie van leven of dood
voor de revolutie. Dat zal men ten slotte wel gaan
begrijpen.
In dezen toestand, welke mij meer verbittert dan ver
ontrust, heeft de regeering geen ander middel gevonden
dan de grondwet te schenden. Zij heeft het Carlisme de
eer aangedaan ,het te vreezen, of liever den schijn aan
genomen het te vreezen, en tegenover die partij buiten
gewone middelen noodig te hebben waar de wet en het
recht meer dan voldoende waren om haar onschadelijk
te maken. Een oogenblik heeft zij er aan gedacht eigen
dunkelijk den staat van beleg af te kondigen in naam
van een gewaand salui publicals een indemniteits-W/
voor zulk eene vermetele schending der grondwet. De
onverwinnelijke weerstand echter dien zij rondom zich
zag, heeft de brutale autoritaire neigingen van den heer
Sagastra gebreideld hij heeft echter spoedig langs een
anderen weg zijn doel bereikt en de wet van 1821, in 1829
afgeschaft, uit het stof derarchieven te voorschijn gehaald.
Men heeft thans toch tot op zekere hoogte een staat
van beleg in het klein met militaire rechtbanken voor
een gansche categorie van delicten, welke anders onder
het gemeene recht vallen, en voor een andere reeks van
misdrijven de gewone rechtbanken met eene zeer expe-
ditieve procesorde.
Deze ongrondwettige maatregel, overigens door niets
gerechtvaardigd, heeft te Madrid de levendigste en
krachtdadigste oppositie opgewekt en zal dit ook in de
provinciën doen. De te Madrid aanwezige leden der
republikeinsche minderheid hebben zich vereenigd en
ter griffie der Cortes zoowel als aan de permanente com
missie eene protest overhandigd waaruit blijkt hoe ern
stig het nieuw incident is, dat ministerieele willekeur
en Machiavellisme thans te voorschijn geroepen heeft.
Na vermelding van het besluit, zijn inleiding, de wet
van 17 April 1821 en de artt. 11, 30, 31 en 34 van de
constitutie luidt het slot van dit protest aldus:
De ondergeteekende afgevaardigden teekenen openlijk,
plechtig en met kracht protest aan tegen zulke straf
waardige aanslagen, in afwachting van den dag waarop
zij aan de Cortes en aan de rechtbanken, desgevorderd,
eene beschuldiging in Jorma zullen kunnen indienen, om
de verantwoordelijkheid van dezen maatregel niet alleen
door den minister die het besluit gecontrasigneerd heeft,
maar door verschillende autoriteiten waaronder ook den
regent te doen dragen, in wiens eed, door hem afgelegd,
dit voorkomt: indien ik iets deed geheel of gedeeltelijk
in strijd met hetgeen ik bezworen heb, moet ik niet
gehoorzaamd worden, en hetgeen ik deed zal van nul en
geen er waarde zijn"
Laat de natie thans eens opmerken hoe alle monar
chale partijen zich aan willekeur schuldig makenlaat
haar opmerken hoe zij, die aan het bestuur zijn, zich de
aan de Cortes toegekende rechten aanmatigen en die van
de rechterlijke macht aantastenlaat haar opmerken hoe
zij misdaad en geweld gebruiken om hunne strafwaardige
plannen door te zettenhoe zij aan de wet alle gezag en
alle beteekenis ontnemen, om zich boven den wil der
natie te stellen. De republikeinsche partij is weder de
eenige, die zich op een wettig standpunt plaatst, die
eischt, dat de wet worde gehandhaafd, die zich tegenover
hare tegenstanders uitsluitend beroept op de wet.
De thans door de regeering begane fout is groot: moge
de natie daarvoor niet behoeven te boeten!
De Oostenrijksche minister van eeredienst ad interim
Giskra, heeft aan den gouverneur te Lemberg de volgende
aanschrijving gezonden:
„Weenen, 29 Juli.
„De afschuwelijke feiten, welke in het Carmelieten-
klooster te Krakau hebben plaats gehad en de billijke
verontwaardiging, welke daarvan ten aanzien der non
nen het gevolg is geweest, maken het der keizerlijke
regeering ten plicht om met de meeste nauwgezetheid
te onderzoeken welke maatregelen ten opzichte van dat
klooster te nemen zijn.
„Men heeft daarbij in de eerste plaats te overwegen of
het klooster nog wel de jaarlij ksche toelage van 1800 flo
rijnen kan blijven ontvangen, welke daaraan is toegekend
bij keizerlijk besluit van 5 Juni 1867 en welke toelage
grootendeels wordt betaald uit de staatsschatkist.
„Het gouvernement kan het daarbij echter niet laten.
Tengevolge van de natuurlijke agitatie, welke de zaak
van het Carmelieten-klooster overal teweeg brengt, moet
de regeering tevens in overweging nemen of het langer
bestaan van dat klooster, waarvan men toch in het gun-
stigstegeval geenerlei heilzamen invloed kan verwachten,
wel in het algemeen belang wenschelijk is.
„Te dien opzichte verzoek ik u onmiddellijk in betrek
king te willen stellen met den administrateur van het
bisdom Krakau, den bisschop Galccki, om zijn gevoelen
te vernemen nopens de vraagof het behoud van het
Carmelieten-klooster in de stad Krakau zelfs wel in het
belang der kerk wenschelijk zou te achten zijn.
„Onder inwachting van het antwoord van genoemden
bisschop en der mededeeling van uw eigen gevoelen
daaromtrent, verzoek ik onmiddellijk van u te mogen
vernemen welke bezwaren tegen eene dadelijke intrek
king der toegekende uitkeering kunnen worden inge
bracht. Indien geene bezwaren daartegen bestonden
zou de keizerlijke regeering het haar plicht achten om
dadelijk bedoelde toelage in te trekken. „giskra."
Men schrijft uit Krakau aan de Neue Presse dd.
1 Augustus:
„Barbara Abryk, het slachtoffer der Carmelieten, wordt
beter; zij heeft nu en dan reeds heldere oogenblikken en
begint eenigszins meer geregeld te spreken. Zij eet ook
minder gulzig dan gedurende de eerste dagen dat zij
zich in het gesticht bevond. Gisteren heeft de burge
meester van Krakrau haar een bezoek gebracht."
Oostburg 4 Augustus. Bij eenigszins ruimer aanvoer
van granen, bestond heden tevens meer vraag en werd.
tarwe en gerst hooger betaald. Van koolzaad neemt de
aanvoer reeds af en zijn daarvoor weinig koopers, enkele
betaalden hiervoor f 13.75, 14 cn 14.25. Voor tarwe
is besteed, meest voor dadelijk gebruik 10.50 en voor
puike qualiteit 10.75. Gewone soorten konden slechts
f 10 en 10.25 opbrengen, doch werden meest daarbo
ven gehouden. Rogge, paardenboonen en haver bijna
niet getoond. Jarige gerst 8 betaald. Van nieuwe waren
weder eenige monsters ter markt; slechts enkele partijt
jes zijn blank, de meeste donker en bont van kleur, doch
bij genoegzame droogte schijnt de wicht voldoende te
zullen zijn. Er waren voor dit artikel vrij wat koopers,
die f 6.25, f 6.50 en in enkele gevallen 6.75 aanlegden.
Middelburg 5 Augustus. Uit Walcheren bestond de
aanvoer bijna alleen in tarwe, die wat ruimer geveild
werd, en nieuw winterkoolzaad, waarvan de aanbiedin
gen tamelijk ruim waren; uit het overige provinciaal
gedeelte was niet veel ter veil. Puike Walchersche tarwe
van 10.80 tot 11 gekocht. Zeeuwsche dito 10-40
nominaal. Nieuwe Zeeuwsche wintergerst f 6. Walcher
sche dito f 6,25 verkocht. Rogge van 9.25 tot 9.50
betaald. Jarige Walchersche witteboonen tot f 12.50 ver
laten zonder afnemers. Walchersche bruineboonen tot
11.50 aangeboden. Nieuw winterkoolzaad van 14 tot
14.10 naar qualiteit met graagte gekocht. Raapolie
ƒ41. Patentolie f 43. Lijnolie 37 per vat op zes weken,
contant f 1 lager. Harde lijnkoeken 13.50. Zachte dito
15.50 per 104 stuks.
St. Nicolaas 5 Augustus. Tarwe fr. 24.50; rogge
17.30; boekweit 24 30; haver 10.90; gerst 15.40; boonen
20.lijnzaad 2330.
GEMIDDELDE MARKTPRIJZEN.
Middelprijzen van bakbare tarwe 10.75, en rogge
f 9.Aardappelen 2.a 2.40 per Ned.Mud. Versche
boter f 1.20 a 1.30 per Ned. pond.