O U R A N T.
N° 130.
Maandag
1869.
2 Augustus.
Middelburg 31 Juli.
Benoemingen en besluiten.
Onderwijs.
De minister van binnenlaudsohe zaken maakt in de
Staatscourant van 31 Juli bekend dat met 1 Augustus
te Tholen een rijks-telegraafkantoor metJïÊpejkien dag
dienst wordt geopend.
Uit den Haag schrijft men ons
„Het pleit is beslistwij krijgen vooreerst nog geen
openbare meisjesschool voor meer uitgebreid lager
onderwijs. In een zeer ver van voltallige raadsvergadering
is het voorstel om aan eene dergelijke inrichting een
subsidie van f 6000 te verleenen, teneinde La-i jo tegen
matig schoolgeld voor meisjes uit fatsoenlijke maar
onbemiddeldefamiliëntoegankelijkte stellen, metl4 tegen
10 stemmen verworpen. Onze burgemeester heeft het
flink verdedigd, wellicht hebben daafrbm de andere
leden der vergadering die er toe hadden medegewerkt
ot er vóór stemden begrepen dat zij er het zwijgen toe
konden doen. Enkele tegenstemmers gaven als reden op
dat zij het subsidie als een hal ven maatregel beschouwden
en niet tegen de veel kostbaarder proefneming zouden
zijn om eene dergelijke school geheel van gemeentewege
op te richten. Ofschoon ook uw correspondent in den
regel zeer tegen halve maatregelen is, zou hij toch dit
maal vóór het subsidieeren, meer dan voor het stichten
eener goede meisjesschool geweest zijn, vooral wijl de
ondervinding, b. v. te Rotterdam, geleerd heeft dat het
bestaan alléén reeds van eene openbare inrichting
voor meer uitgebreid lager onderwijs aan meisjes, het
gevolg heeft dat er tusschen deze en de bijzondere
scholen, en tusschen deze laatste onderling, een wedstrijd
ontstaat, waarbij èn het gehalte èn de onkostbaarheid
van het onderwijs wordt gebaat.
„Als hiér zulk een wedstrijd ware geopend en de
openbare gemeente-school het onderspit had gedolven,
zou, bij de aanneming van het voorstel van burge
meester en wethouders, de schade, door de gemeentekas
te lijden veel minder groot zijn geweest dan met den
floor sommige raadsleden aangeprezen maatregel der
stichting eener eigene school. En toch ware dan het
Aoel bereikt, een doel dat ruimschoots het offer waardig
Was dat thans werd gevergd.
„Met dat al, juist omdat de stemming over het begin
sel nu niet geheel zuiver kan geacht worden, blijft de
mógelijkheid open om later op de zaak terug te komen.
„Yan iets dat de Hagenaars niet, op iets dat zij wel
Zullen krijgen en dat, ofschoon oneindig minder nood
zakelijk, toch ook sinds lang door zeer velen gewenscht
Werd, is de overgang aangenaam en geleidelijk. Ik bedoel
de gelegenheid om hier Duitsche opera's te hooren,
Waartoe de directeur der Duitsche opera te Rotterdam,
dank zij de assez de mauvais gré gegeven toestemming van
de pacha's waarschuw den zetter dat hij hier niet van
maakt: pachters, van het gemeentelijk schouwburg-
gebouw, eene inteekenlijst heeft geopend. Het zal dus
hu van de Hagenaars zeiven afhangen of zij, behalve
eenige middelmatig opgevoerde dusgenaamde Óffenbachi-
aantjes, iets anders en beters zullen kunnen zien en
hooren. Tot nogtoe wordt er, hoor ik, niet druk op de
lijsten geteekend. Zou het alweêr moeten blijken-dat zij,
die niet eeuwig in hetzelfde zog willen blijven voort
sukkelen en op elk gebied naar ontwikkeling en voor-
hitgang streven, in de residentie óf zeer dun gezaaid,
df in hooge mate indolent zijn? Het mooiste is dat er,
en werkelijk onder de muziekliefhebbers en warme voor
standers der zaak, nu reeds oppositie is tegen de opvoe
ring van Wagners's opera's. Mij dunkt, de wakkere heer
L. Saar, die juist aan werken als de Lohengrin en de
d'annhauzer c. a. zoo veel zorg en liefde pleegt te wijden,
er te Rotterdam zoo veel bon op heeft, moet glim
lachen als hij hoort beweren dat die opera's het Haag-
sche publiek zouden afschrikken van de Duitsche muziek.
„Hoe 'tzij, op den langen duur zal de kunstzin der
Hagenaars toch wel de ware richting nemen. Over 't al
gemeen gaat er veel tijd meê heen, eer hier radicale
verbeteringen ingang vinden of gewenschte zaken tot
stand komen. Adres aan de drinkwaterleiding, de
concertzaal en de overige bekende nummers van
het lijstje. Eene zaak, sedert jaren besproken en als
onvermijdelijk erkend, zal nu toch eindelijk tot stand
komen; de bouw van een behoorlijk ingericht en ruim
genoeg lokaal voor de grootste onzer sociëteitendie
op het Plein. Het geld is er; het plan was et-sinds
lang (al te lang reeds volgens velen, die meenen dat
men geen wedstrijd had behoeven te doen plaats
hebbenwaar men zich vooraf reeds gebonden had
of ten minste achtte), zoodat eerlang dan toch de ano
malie zal ophouden van eene corporatie, uit veel meer
dan 1000 leden bestaande en met meer dan f 40,000
inkomsten, in een veel te klein, zeer ondoelmatig en zeer
onaanzienlijk lokaal gehuisvest te zien. Alleen hetgeen
de sociëteit pa de zegelafschaffing minder betaalt voor
hare nieuwsbladen, tijdschriften, zou voldoende zijn om
de rente te betalen van het kapitaal dat noodig ware om
ook in het Bosch een nieuwe tent te zetten, ruimer en
fraaier dan de tegenwoordige, die volstrekt niet in de
behoeften voorziet. Vooral als 'tonder eene muziek
uitvoering begint te regenen, zooals 11. Woensdag toen
of 't door de introductie van badgasten, vergaderende
onderwijzers of andere vreemdelingen kwam, weet ik
niet,-—de toevloed van begeerigen naar Dunkler's tonen
onmatig groot was.
„Een ding is gelukkig: moge het lang geduurd heb
ben eer men begon, als er eens begonnen is zal het
nieuwe gebouw op het Plein er zeer spoedig staan. En
dat zegt wel iets hier in den Haag, waar wij om niets
anders dan een nieuwen doorgang door het Ketting-
straatje naar het Buitenhof te maken, even vele maanden
noodig hebben als de heer Haussmann te Parijs voor het
aanleggen van een geheelen boulevard. Een Parijzenaar
of Londenaar moet raar opkijken als hij jaar in jaar uit
nieuw aan te leggen kwartieren der stad, aan noord- en
zuidzijde in een chaotischen toestand ziet blijven, die
het letterlijk onverklaarbaar maakt, dat er menschen
gevonden worden, die de hier en daar verspreide, langs
schier onbegaanbare wegen nauwelijks te bereiken hui
zen onzer parken en straten in spe willen bewonen.
„Al genoeg geprutteld, meent ge, en ik ook. Daarom
ga ik dan nu maar dadelijk over tot iets zeer vroolijks
en opwekkends. Het is de schilderachtige fancy fair die
eenige dames op den klassieken en aan echt Hollandsch
natuurschoon zoo overrijken bodem van Zorgvliet heb
ben georganiseerd. Een gelukkig denkbeeld en allerge
lukkigst uitgevoerd. Men moet het gezien hebben, dat
tooneel in de schilderachtige bosschen en heuvels, met
zijne tenten en vlaggen, met zijne kleurige en liefelijke
stoffage van mooie gezichtjes en smaakvolle toiletten,
met de elegante verkoopsters aan de rijk voorziene toon-
tafels, met de tombola, waar de freule v. K. uren achter
een de oogen telt door de steeds toedringende bezoekers
geworpen, met de rijk gevarieerde groepjes tusschen het
groen, wandelend of luisterend naar de als altoos liefe
lijke en keurige melodiën van Dunkler's keurkorps,
men moet dat alles gezien hebben, en onder den indruk
van de gedachte aan den rijken zilveroogst, dien het zal
opleveren voor zoo menige weduwe en wees als in het
naburig Scheveningen het slachtoffer zijn van de ontrouw
en het geweld der baren, om er zich eene juiste voorstel
ling van te maken.
„Daarentegen kunt ge u zeer goed een denkbeeld vor
men van de kopie naar den Schuttersmaaltijd van van
der Helst, door den heer S. Altmann geschilderd en thans
hier ten toon gesteld. Ten minste als gij de beroemde
schilderij zelve kent. Want do kopie is zulk eene ge
trouwe vertolking van het origineel, in zijn ensemble ja
tot in alle détails van uitvoering, dat gij u slechts de
schilderij zelve, met al hare natuurwaarheid voor oogen
hebt te stellen, alleen wat frisscher van kleuren en de
verf' wat minder bestoven, om den uitmuntenden arbeid
van den heer Altmann te kunnen waardeeren.
„Een geheele brief, zonder éen politiek nieuwtje?
vraagt ge. In den komkommertijd moet ge u daarop voor
bereiden. Maar ditmaal is er toch nog éen. Het nieuwe
wetsontwerp betreffende de organisatie der schutterijen
is door de ministers van binnenlandsche zaken en oorlog
aan den raad van state ingezonden."
De gemeenteraad van Dordrecht heeft Dinsdag en
Donderdag beraadslaagd over eene aanvraag van de gas-
fabrikanten van der Made en van Breda, luidende als
volgt: vernieuwing der overeenkomst, die thans nog
3 jaren duurt, voor een zeker aantal jaren en aanbod het
gas te leveren voor de gemeente a 9 cent en voor de
particulieren a 11 cent per kubieke el; of zoo de ge
meenteraad zelf een eigen fabriek verlangt te hebben,
daarvoor hunne bestaande fabriek met toebehooren over
te nemen tegen schatting van 3 deskundigen, zooals ark
6 van hét "contract met de gemeente bepaalt. In dit ge
val zouden die fabrikanten het gas, voor de drie volgende
jaren, dat zij nog aannemers zijn, leverenaan de ge
meente voor 14 cent en voor de particulieren van 16
tot 12 cent per kubieke el.
Dinsdag werd de zaak in eene geheime zitting behan
deld. In zijne zitting van Donderdag heeft de raad met
eenparige stemmen beslotena. om aan de adressanten
van der Made en van Breda te keDnen te geven, dat het
belang der gemeente vordert1. om de overeenkomst
met de tegenwoordige concessionarissen niet te verlen
gen, en 2. om geen gebruik te maken van het recht tot
overname der fabriek, volgens art. 6 der concessie, aan
het gemeentebestuur toegekendl. om burgemeester en
wethouders uit te noodigen, zoo spoedig mogelijk nadere
voorstellen aan den raad te doen, opdat, bij expiratie der
loopende concessie, in de verlichting op andere wijze
behoorlijk worde voorzien.
De Staats-courant van Vrijdag 30 Juli bevat de vol
gende wetten van den 15™ Juli 1869: tot onteigening
van perceelen ten behoeve van den spoorweg van
Dordrecht naar Rotterdam; tot verstrekking van rijks
paarden aan officieren; tot wijziging van hoofdstukVlli
der staatsbegrooting voor 1869; tot executoir-verklaring
der kohieren en uitvaardiging der ordonnantiën van
ontheffing, enz, wegens 's rijks directe belastingen;
houdende bekrachtiging van een crediet, door den gou
verneur-generaal van Nedcrlandscli Indië geopend boven
de begrooting van Nederlandsch Indië voor het dienst
jaar 1868, vastgesteld bij de wetten van 19 April 1868
(Staatsblad n». 56 en 57)tot wijziging der begrooting
van Nederlandsch Indië voor het dienstjaar 1868. (Hoof-
stuk I. Uitgaven in Nederland)en tot verhooging van
het IX» hoofdstuk der staatsbegrooting voor het dienst
jaar 1869.
De wet van den 17™ Juli jl. tot onteigening van per
ceelen ten behoeve van den spoorweg van Zaandam naar
Amsterdam is opgenomen in de Staatscourant van
Zaterdag 31 Juli.
koloniën. Benoemd tot vice-president van den raad
van Nederlandsch-Indië de heer F. N. Nieuwenhuyzen,
lid van dien raad, als oudste in benoeming reeds bij be
sluit van den gouverneur-generaal van 27 October 1868
voorloopig, en in afwachting van Zk M5. nadere voorzie
ning, met de waarneming van dat ambt belast.
Vrijdag 30 Juli werd in het gebouw der sociëteit
St. Joris alhier, onder leiding van dr. H. Polman Kruse-
man als voorzitter, de 13c algemeene vergadering gehou
den der Onderwijzers-vereeniging in het 1* schooldistrict
van Zeeland. Zij werd door 67 leden bijgewoond, waar
onder de honoraire leden C. M. van Visvliet, provinciaal
inspecteur van het lager onderwijs, W. C M. de Jonge
van Eilemeet en mr. A. F. Sifflé.
De werkzaamheden bestonden onder anderen in de
volgende.
De heer P. de Veij, van Biggekerke, hield eene rede
voering: „over do oorzaken waarom het onderwijs niet
altijd de gewenschte resultaten oplevert, en aanwijzing
van de beste middelen om daaraan tegemoet te komen."
Door den secretaris A. Cense en den boekbewaarder