<3uttmlcmïr. Thermonieterstand. Algemeen overzicht. Duitschland. Frankrijk. Te Beyruth trekken de apothekers in de heete maanden naar het land, in de dorpen aan den Libanon gelegen, en laten de zorg der apotheek aan zeer jonge menschen over. Dit was 11. jaar ook het geval in een der voornaamste apotheken. De patroon was naar den Li banon, een paar jongens verzorgden de apotheek. Zij waren zeer ongelukkig met hunne patiënten; allen stierven plotseling, zoo men meende aan de pest, onder de hevigste folteringen, zoodra zij slechts artsenijen ge nomen hadden. Wat was er werkelijk gebeurd? De chinine was defect geraakt, en de jongelieden hadden hun patroon hiervan verwittigd. Deze had zich echter niet gehaast nieuwen voorraad uit Parijs te ontbieden, en nu hadden de jongelieden maar, in plaats van chinine, den inhoud eener flesch genomen, ook uit Parijs afkom stig, zonder op te merken dat deze flesch strychnine bevatte. Toen de patroon na eenige weken in de stad kwam, en zijne strychnineflesch zoo onbegrijpelijk ver minderd vond, kwam de vreeselijke waarheid aan het licht. De zaak was geen geheim, en toch blijft de apo theker met dezelfde jongelieden dezelfde zaak drijven en zich verheugen in het vertrouwen van het publiek. Uit Staphorst wordt het dezer dagen medegedeelde gerucht, dat een vader in het hooiland te Kouveen zijn kind zou hebben doodgeslagen, bepaald tegengesproken. Te Berlijn is het bruidskleed vervaardigd voor de Zweedsche prinses Louise kleindochter van prins Frederik der Nederlanden die dezer dagen met den kroonprins van Denemarken in het huwelijk treedt. Dit kleed kost niet minder dan 32000 thaler. Door vrijwillige bijdragen van ingezetenen van Stokholm is voor prinses Louise een prachtig geschenk in gereedheid gebracht. Het bestaat uit twee kunstvol bewerkte kasten van eikenhout, die met de werken der beroemdste Zweedsche schrijvers zijn voorzien. Henri Kochefort heeft met de uitgave zijner Lanterne van Mei 1868 tot Mei 1869 160,000 franken verdiend. Tegenwoordig brengt deze beruchte pennevrucht den schrijver nog eene maandelijksche winst van 8000 franken op. Deze gegevens zijn op verklaringen, door Kochefort zeiven verstrekt, gegrond. Uit Karlsruhe wordt medegedeeld, dat in het als bedevaartplaats bekende dorp Waldurn eene gerechte lijke vervolging is ingesteld tegen den pastoor Dietz en vier zijner kapellanen, dewijl zij zich hebben veroorloofd den bedevaartgangers verschillende boeken af te nemen, waarin stellingen voorkwamen, naar het oordeel dier geestelijken niet strookende met de voorschriften der kerk. Een correspondent te Karlsruhe schrijft daarover o.a. aan een Rijnsch blad: „Men mag daaruit de gevolgtrek king niet maken, dat de regeering het bedevaartloopen als zoodanig beschermt. Van hoogerhand zijn herhaal delijk maatregelen genomen, om de eenvoudige lieden te "Waarschuwen tegen de overdrevene of geheel ongegronde geruchten, aangaande de wonderdadigheid van eenige heiligenbeelden te Waldurn in omloop gebracht; dit sluit echter geenszins in, dat men de armen van geest, die zich in weerwil daarvan tot zulke middeleeuwsche buitensporigheden laten verlokken zou overlaten aan de heerschzucht van geestelijken, die zich een gezag aan matigen, als alleen aan de wereldlijke macht, en dan nog onder zekere, thans overschreden beperkingen, toekomt." De metselaars te Berlijn hebben, ten getale van zes duizend, het werk gestaakt. 22 Juli 's av. 11 u. 70 gr. 23 'smorg. 7u. 71gr. 'smidd.lu. 75gr.'sav. 7 u. 70gr. De toegezegde zoogenaamde liberale hervormingen van keizer Napoleon met de verdere veranderingen in het regeeringsdecoratief worden in Engeland met een glimlach bejegend. Aan den toestand in het algemeen hecht men echter eene bijzondere aandacht naarmate men hieruit afleidt dat in het keizerrijk eene verplaatsing van macht en vertrouwen valt waar te nemen, welke voor den keizer gevaarlijk kan worden, te meer daar de in te Voeren regeeringshervormingen geheel en al onbeteeke- nend zijn. In de oogen van the Pall mail gazette ligt in de beteekenis van het woord concessie voor keizer Na- Poleon in de gegeven omstandigheden abdicatie ver- scholen. In een brief uit Londen lezen wij dat sommigen aldaar het eerste gerucht van hervormingen in Frankrijk achten aan werkelijk liberale maatregelen, gelijk de benoeming van de burgemeesters door den gemeenteraad door de kiezers, de invoering van de jury voor druk persdelicten enz. Zij die dit meenden zagen zich echter i al zeer spoedig bedrogen. Hoe kon men trouwens de invoering van dergelijke vrijheden in het Napoleontisch keizerrijk verwachten: het „vrije" Nederland bezit die immers niet eens. In Duitschland schijnt de opinie omtrent den toestand in Frankrijk voor het oogenblik vooral beheerscht te worden door tevredenheid over de benoeming van den heer de la Tour d'Auvergne en niet van den heer Drouyn de Lhuys tot minister van buitenlandsche zaken. Men vreesde zeer het laatste en ziet nu in den benoem den minister een waarborg voor de handhaving van den vrede. Niet weinigen in Duitschland vreezen echter steeds voor eene oorlogsuitbarsting, getuige de schets in de Kladderadatsch, waar keizer Napoleon achter het masker zijner liberale concessiën in dreigend oorlogscostuum wordt voorgesteld. In de Autwerpsche en Brusselsche dagbladen is sprake van een dezer dagen bij gelegenheid van het te Leum te Brussel plaats gehad hebbend feit. Als naar gewoonte hadden zich ook de leden van het hof van cassatie ver- eenigd om zich in verschillende rijtuigen in optocht ter bijwoning dier plechtigheid naar de Gudule te be geven. De optocht werd vergezeld door detachementen grenadiers. In de rue Treurenberg kwam uit de rue Royale het rijtuig van den pauselijken nuntius, waarvan de koetsier door de escorte wilde heen rijden. Een sergeant trachtte hem tegen te houden,doch de koetsier stoorde zich aan de waarschuwing niet, waarop de sergeant een der paarden bij den teugel greep. De koetsier van den nun tius begon daarop den onderofficier zweepslagen te geven, waardoor hij genoodzaakt werd de teugels los te laten. Het rijtuig reed vervolgens dwars door de escorte heen. Verschillende dagbladen dringen er op aan dat de pause lijke regeering aan het Belgisch gouvernement hierover zijn leedwezen zal doen betuigen en indien daartoe grond is den koetsier zal doen straffen. Men kan toch niet toelaten, zoo betoogt 1'Opinion van Antwerpen onder anderen, dat de koetsiers van het corps diplomatique straffeloos de onderofficieren van het Belgische leger zweepslagen geven. Voor den Belgischen rechter is overigens de koetsier, gelijk met weet, niet justiciabel als bezittende, krachtens zijne koetsiersbetrekking bij den vertegenwoordiger van het hot te Kome, evenals dezen laatsten, het zoogenaamd rechtvan exterritorialiteit. Blijkens een door den Engelschen minister Bright ge- richten brief aan eene meeting te Birmingham, een paar dagen vóór de stemming over de Iersche kerkwet in het hoogerhuis, meende ook hij dat dit staatslichaam „uit de laatste parlements-discussiën veel geleerd zou hebben" en met het oog hierop zijne houding zou wijzigen. Wij deelden reeds mede dat de heer Bright zich bedrogen heeft gezien. Volgens the Times zou het ministerie nog niet het besluit hebben genomen om tot ingrijpende politieke maatregelen over te gaan of den Uil in te trekken. De regeering zou den verderen loop van zaken willen afwachten en nog niet wanhopen aan de mogelijk heid dat er tusschen de beide huizen van het parlement nog eene overeenstemming tot stand kome. De verbittering tusschen de leden der liberale en behoudende partijen in de beide huizen van het parle ment schijnt intusschen zeer toe te nemen. In de volle vergadering van het lagerhuis is door een liberaal afge vaardigde de vraag gericht tot den president of het met de rechten en vrijheden der leden van het hoogerhuis be staanbaar is om tegen hen vervolgingen in te stellen ter zake van beleedigingen tegen de liberale meerderheid in het lagerhuis geuit in door hen gehouden redevoe ringen. Het antwoord luidde echter ontkennend. Sommige dagbladen doen het voorkomen alsof de be trekkingen tusschen Rusland en Pruisen, vooral tenge volge van de maritieme plannen der regeering te Berlijn, niet meer van zoo vriendschappelijken aard zouden zijn als eenigen tijd geleden. De feiten bevestigden deze be wering tot dusverre echter nog slechts in zeer geringe mate en thans blijkt dat eene als demonstratie tegen Pruisen beschouwde inspectie der Russische vloot, door den keizer in een der noordelijke havens gehouden, is bijgewoond door den Pruisischen ambassadeur en ver schillende Pruisische officieren, terwijl die ambassadeur den keizer zelfs zal vergezellen op zijne reis naar de Krim in de volgende week, alwaar hij naar men steeds ver zekert eene samenkomst met den Egyptischen onder koning Ismaïl-pacha hebben zal. De budgetcommissie der delegatie van den Oosten- rijkschen rijksraad heeft besloten om eene traktements- verhooging voor te stellen voor officieren van het leger tot den rang van majoor. De regeering vereenigt zich met dit denkbeeld, waardoor, naar hare meening, de onder het leger heerschende ontevredenheid eenigszins zal worden weggenomen. Het Oosten rij ksche zoogenaamde „Roode boek" is thans a l'ordre du jour en het onderwerp der polemiek tusschen de organen der Duitsche dagbladpers. Men is algemeen van oordeel dat die verzameling onvolledig is en dat de stukken waaruit zij bestaat te zeer gekozen zijn met het doel om de vredelievende staatkunde van den heer von Beust en zijne goede verstandhouding met Frankrijk aan het licht te brengen. Met het oog hierop wijst men op de zonderlinge weglating in het Roode boek van het voornaamste stuk betrekkelijk het Fransch- Belgisch geschilde depêche van den heer von Beust aan graaf Wimpffen, bestemd om medegedeeld te worden aan den heer Nothomb, terwijl de depêche, die slechts zijdelings op deze quaestie betrekking had en aan het Saxische kabinet gericht was, daarin opgenomen is. De Duitsche pers, behalve natuurlijk die te Weenen, is eenstemmig in hare afkeuring van deze, door de staat kundige welvoegelijkheidin geen enkel opzicht gemoti veerde tusschenkomst van het Oostenrijksch kabinet in de verwikkelingen der Belgische regeering met het kabinet der Tuileriën naar aanleiding eener economische quaestie. Niet minder verwonderd is men over de toelichting welke de Oostenrij ksche kanselier gemeend heeft bij zijne depêche van den 1 Mei te moeten voegen, welke aan de Saxische regeering gericht was, die echter hoege naamd geen belang had bij de zaak waarvan hier sprake is. De heer von Beust zeide in dit stuk dat hij het ka binet te Dresden wensehte in te lichten omtrent de ge dachte die aanleiding gaf tot zijn eerste depêche, omdat men beproefd had den stap van het keizerlijk kabinet in verdenking te brengen: als zou deze het gevolg zijn van den wensch om aan de Fransche regeering een dienst te bewijzen. De Dresdensche Zeitung geelt te dien op zichte aan het roode boek een formeel démenti; het Saxisch officieel orgaan verklaart dat bij de Saxische regeering geenszins eene poging in het werk gesteld is om op hare opvattingen ten opzichte der handelingen van Oostenrijk, in zake de Fransch-Belgische verwikke lingen, invloed uit te oefenen. Over het geheel genomen vindt men in Duitschland de stappen van den heer von Beust zeer ongepast, en het aandeel ,dat hij zich in de getroffen schikking toekent buitensporig overdreven. De bewering als zou hij het Londensch kabinet op zijne eerste jegens België gunstige indrukken hebben doen terug komen, en het geleid hebben tot aanne ming van het Oostenrijksch gezichtspunt, wordt door de gansche Duitsche pers beschouwd als van alle waar schijnlijkheid ontbloot. Het verlof van eenige maanden aan den heer von Bismarck verleend blijft steeds een onderwerp van gis singen in de dagbladen. Naar aanleiding van de in omloop gebrachte geruchten heeft thans de Prov. Cor- respondenz, het bijzonder orgaan van den heer vou Bis marck eenige mededeelingen te dien opzichte gedaan. Volgens dit dagblad zal de heer von Bismarck misschien tot aan het einde van het loopende jaar geheel en al vreemd blijven aan de beraadslagingen der regeering omtrent verschillende in te dienen wetsontwerpen, ter wijl hij ook de beraadslagingen van het huis van afge vaardigden, hetwelk in den aanstaanden herfst bijeen komt, niet zal bijwonen. De heer von Beust zal zich eerstdaags naar Parijs begeven. Men brengt dit bezoek natuurlijk in verband met de Fransch-Oostenrijksch-Italiaansche alliantie-ge ruchten, te meer daar hij voor zijn vertrek eene confe rentie gehouden heeft met den Italiaanschen minister La Marmora, die zich daartoe uit Florence naar Weenen heeft begeven. Zelfs prins Napoleon is aangetast geworden door de te Parijs in de regeeringskringen heerschende manie om open brieven te schrijven. Prins Napoleon heeft door zijn secretaris aan la Patrie een brief gericht, waarbij de bewering, als zou hij lid van den geheimen raad zijn, wordt tegengesproken. De prins beeft in 1865 zijn ont slag genomen als vice-president van den raad, zoodat hij sedert vier jaren geen deel meer had te nemen aan de beraadslagingen der regcering, welke ook. Deze brief heeft vooral de aandacht getrokken te Parijs, omdat daaruit blijkt hoe prins Napoleon -wil constateeren dat hij in de laatste jaren geheel en al buiten het gouverne ment heeft gestaan. De gevolgtrekking hieruit is wel licht: dat hij zich daardoor beter in staat zal achten om in zeker gegeven geval eene hoogst gewichtige rol op zich te nemen. Behalve aan den heer Dumiral zou keizer Napo-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1869 | | pagina 3