Öuitenlanö.
Benoemingen en besluiten.
Kerknieuws.
Marine en leger.
Thermometerstand.
Algemeen overzicht.
Brieven uit België.
van Lamb toch ten slotte geheel vruchteloos zal blijken,
daar ten stelligste wordt verwacht dat het Hollandsche
gouvernement de uitlevering van den beschuldigde zal
eischen, aangezien de middelen, die tot de inhechtenis
neming zijn gebezigd, zeer gelaakt worden. Lamb's vrouw
is met vijt kinderen te Rotterdam achtergebleven, en
indien het Hollandsche gouvernement ten gunste van
Lamb zijn tusschenkomst verleent, zal dit vooral te
danken zijn aan de rechtmatige klachten van mrs. Lamb
over de onwaardige en onwettige middelen die gebezigd
zijn om hem van het Hollandsch grondgebied te ver
wijderen."
Als de plaats waar in 1870 de algemeene vergadering
der Nederlandsche maatschappij ter bevordering van
nijverheid zal gehouden worden is Tilburg aangewezen.
Sneek, Alkmaar en Delft kwamen mede in aanmerking.
middelbaar onderwijs. Benoemd tot leeraar aan de
rijks-hoogere burgerschoolte Utrecht de heer L. J. van der
Harst, thans tijdelijk leeraar aan die school; te Leeuwar
den de Jieer J. P. Huizinga, aldaar; te Zwolle de heer
F. F. A. Eich, thans leeraar aan de rijks-hoogere burger
school te Tilburg; te Groningen de heer F.Meijer, thans
leeraar aan de rijks-hoogere burgerschool te Assen; te
Assen de heer H. W. Sanders, te Schalzum; te Warifum
de heeren m' W. Janssonius, te Usquert, en G. A. Schol
ten, te Zutfen; te Sappemeer de heer E. Scheffer, te
Oude Pekela.
consulaten. Erkend en toegelaten als consul der Ver-
eenige staten van Amerika te Rotterdam, en zulks op
den voet van vreemd onderdaan, de heer Fr. Schutz.
belastingen. Benoemd de heer H. F. van der Poll,
thans ontvanger der directe belastingen en accijnsen te
Bergambacht c. a., tot ontvanger der directe belastingen,
in- uitgaande rechten en accijnsen te Katwijck c. a.
(Zuid-Holland).
De heer J. T. F. U. Lauts, predikant te Oosterland,
heeft gisteren aan zijne gemeente bekend gemaakt, dat
hij voor de beroeping naar Giesen en Rijswijk (classis
Heusden) heeft bedankt.
De officier van administratie 3« klasse JM. A. van
Roggen, laatst behoord hebbende tot het eskader in
Oost-Indië en den 7C» dezer in Nederland teruggekeerd,
wordt met dat tijdstip op nonactiviteit gesteld.
De luitenant ter zee 2« klasse W. A. van Aken,
dienende op Zr. Ms. wachtschip te Vlissingen, wordt
met den 25«n dezer op nonactiviteit gesteld, en op dat
wachtschip vervangen door den luitenant ter zee 2« kl.
P: E. Winkelman.
- Naar men verneemt heeft Z. M. bij besluit van 24 Juni
n°. 23 den minister van oorlog gemachtigd, de miliciens-
vèrlofgangers van de lichting 1865 dit jaar in actieven
dienst op te roepen, om hen gedurende eenigen tijd, doch
niet langer dan 30 dagen, onder de wapenen te houden.
Deze indienststelling geldt ook de gehuwde manschap en
staat in verband met het later optreden van die miliciens
in de schutterijhet is noodig geacht hen nog eenigen
tijd in den wapenhandel te oefenen.
Men wil weten, dat ook de lichtingen van 1866 en 1867
tegen de volgende maand zouden worden opgeroepen.
Of daaronder ook de gehuwden begrepen zijn, schijnt
nog twijfelachtig. Het betreft de miliciens van de regi
menten grenadiers en jagers en de acht regimenten
infanterie. Men meent, dat de oproeping der miliciens
zich tot het wapen der infanterie zal bepalen. De man
schappen zouden gedurende een maand in den wapen
handel worden geoefend. Het vaderland
Landbouw.
De vlasbouw is dit jaar in het voormalig vierde dis
trict dezer provincie bijzonder gunstig uitgevallen,
hetgeen vooral van groot belang is omdat er nog nooit
zoo veel gezaaid was. Het zaad er van is echter niet
overvloedig. Bijna al het vlas is tot hooge prijzen door
Vlaamsche handelaars opgekocht.
17 Juli 's av. 11 u. 63 gr.
18 'smorg.7u.64gr.'smidd.lu.73gr.'sav.7 u.69gr.
'sav. 11 u. 65 gr.
19 'smorg.7u. 69 gr. 'smidd. lu. 72 gr. 's av.7 u. 66 gr.
Het Engelsch orgaan the Times erkent de waarschijn
lijkheid dat de Nederlandsche regeering de uitlevering
van den Engelschen koopmam Lamb zal eischen en zijne
gevangenneming ten slotte zal blijken vruchteloos te zijn
geweest. Daaruit mag men afleiden dat ook the Times
van oordeel is dat de regeering te Londen aan de ver-
toogen, die, gelijk onze Rotterdamsche correspondent
meent te weten, reeds door het Nederlandsch gouverne
ment gedaan zijn, gevolg behoort te geven. Zij zou
dan trouwens slechts handelen, gelijk aan eene loyale
regeering betaamt. In dit nommer zullen onze lezers
overigens, onder „Binnenland" nog verschillende bijzon
derheden aantreffen omtrent Lamb en het misdrijf, waar
aan hij zich heeft schuldig gemaakt.
De Nieuwe Utreclitsche courant zegt naar aanleiding
der zaak van Lamb„Ons dunkt dat de Nederlandsche
regeering wijs zal handelen mot haar recht in deze niet
al te ver te trekkenhet was hier toch een Engelschman
die door Engelschen werd ingerukt en naar Engeland
overgevoerd en hoogstwaarschijnlijk een schurk."Het
is waarlijk verrassend om een dagblad, hetwelk eenig
begrip beweert te hebben van de eischen eener geordende
maatschappij, dergelijke theorie te hooren uiten. Indien
alle tot andere natiën behoorende personen ieder hunner
in Nederland vertoevende landgenooten, dien zij voor
een schurk houden, op Nederlandsch grondgebied met
geweld konden komen oplichten en naar hun land voe
ren, zou er een allerwonderlijkste toestand in het leven
worden geroepen, waartegen het Utreclitsche orgaan al
zeer spoedig te velde zou trekken. Het zou intusschen
het uitleveringstractaten-recht wel hoogst vereenvoudi
gen en bovendien een deel van de souvereiniteitsrechten
der natiën geheel en al opheffen. De theorie der Nieuwe
Utrechtsche courant is overigens in lijnrechten strijd
met art. 3 onzer grondwet.
De te Brünn in Moravië ontstane onlusten onder de
werklieden hebben indien men een bericht uit Praag
aan de Krenzzeitung gelooven mag geen politiek
karakter, gelijk men heeft beweerd. De aanleiding schijnt
gezocht te moeten worden in mishandeling door de po
litie van een in dronkenschap gearresteerden werkman,
die aan de gevolgen hiervan zou zijn overleden. De
daarop gevolgde botsing tusschen de militaire macht en
de werklieden is overigens van zeer ernstigen aard ge
weest. Men vreest bovendien, zegt de berichtgever der
Kreuzzeitung, dat de werklieden ziek zullen wapenen en
in hun verzet volharden.
Te Madrid schijnt een Carlistische samenzwering
onder de officieren van een der aldaar in bezetting lig
gende regimenten ontdekt. Eenige arrestatiën zijn daar
van natuurlijk het gevolg geweest. Het feit zelf is echter
een vrij ongunstig teeken van den bestaanden toe
stand.
Volgens mededeelingen uit Washington is de opstand
op Cuba en de daarmede in verband staande erkenning
der opstandelingen als oorlogvoerende partij, alsmede
de handhaving der internationale neutraliteitsbeginselen
een rijke bron van moeilijkheden voor het uitvoerend
gezag in de Vereenigde staten. Terwijl de president
Grant zich vóór zijne verkiezing als een voorstander der
vereeniging van Cuba met de Vereenigde staten deed
kennen, weifelt hij thans te midden van de uiteenloopende
gevoelens der ministers. De minister van financiën
Boutwell en de attorney general of minister van justitie
Hoar treden op als tegenstanders van de opstandelingen
op Cuba, terwijl de overige ministers hen als oorlog
voerende partij zouden willen erkennen. De minister
van financiën ziet echter in dergelijke politiek de moge
lijkheid van een nadeeligen invloed op het financiewezen
der republiek. De minister van justitie, wiens sympa-
thiën zich eenigszins tot de conservatieve partij neigen,
wil de volkenrechterlijke beginselen streng handhaven
en geen inbreuk dulden op de meest eerlijke naleving
der neutraliteitswetten. Daardoor wil hij bovendien
voorkomen dat de Engelsche regeering in de Alabama-
quaestie argumenten ten haren gunste zou kunnen ont-
leenen uit de gedragslijn van Amerika ten aanzien der
opstandelingen in de Spaansche kolonie Cuba. De heer
Hoar is dan ook onverbiddelijk in het doen arresteeren
van alle vrijwilligers, die naar Cuba willen vertrekken
met het doel om de opstandelingen te gaan ondersteunen.
Deze worden den volgenden dag echter onder borg
stelling weder ontslagen, in afwachting van eene tegen
hen allen in te stellen monster-procedure.
De afgetreden president Andrew Johnson zal vermoe
delijk niet geheel van het staatstooneel verdwijnen. Men
verzekert dat hij door den staat Tenessee naar den
senaat zal worden afgevaardigd.
De ministerieele crisis te Parijs is eindelijk geëindigd
en het reeds in ons vorig nommer als waarschijnlijk
medegedeeld kabinet wordt door het officieel orgaan ver
meld. Het bestaat uit de heeren: Duvergier, vroeger lid
van den staatsraad, minister van justitie en eeredienst;
de la Tour d'Auvergne, ambassadeur te Londen, minister
van buitenlandsche zaken; Alfred le Roux, een der
vice-presidenten van het wetgevend lichaam, minister
van landbouw en koophandel; Bourbeau, lid van het
wetgevend lichaam, minister van openbaar onderwijs:
de Forcade la Roquette, minister van binnenlandsche
zaken; Magne, minister van financiën; Niel, minister
van oorlog: Rigault de Genouilly, minister van marine;
Gressier, minister van openbare werken. Het decreet,,
waarbij de heer Duvergier wordt benoemd, is gecontra
signeerd door den heer Rouher, de overigen dragen het
contraseign van den heer Duvergier.
Sommigen vermoeden dat dit slechts een overgangs
ministerie zal wezenanderen zien in deze samenstelling
eene schrede in reactionaire richting, hetgeen zij vooral
afleiden uit de handhaving van den heer Forcade als
minister van binnenlandsche zaken, die zich gedurende
de laatste verkiezingen zoo vermaard heeft gemaakt
door de uitgeoefende pressie tot verzekering van de
zegepraal der regeeringscandidaten.
De keizer van Oostenrijk heeft Zaterdag de delegatiën
van den Oostenrijkschen rijksdag en den Hongaarschen
landdag ten gehoore ontvangen. In de antwoorden op
de bij deze gelegenheid door de presidenten gehouden
toespraken, gaf de keizer de hoop te kennen dat eensge
zindheid en eendrachtige samenwerking den invloed der
monarchie en de welvaart der rjjks-bevolking zouden
vermeerderen en tot waarborg strekken voor het behoud
van den vrede.
Brussel 17 Juli.
Onze ministers hebben vacantie. De koning is nu eens
te Brussel dan weêr te Spa. De politiek ligt in diepen
slaap. Te vergeefs spreken Tlndépendance beige en
1'Echo du parlement over de strekking en den aard der
spoorwegovereenkomst tusschen Frankrijk en Belgie,
het publiek geeft er niets om; hoogstens leent het een
gewillig oor aan de critiek en de eindeloos herhaalde
besprekingen van het stuk vanVictoriën Sardou: Patrie.
De schrijver had alles in het werk gesteld om dit drama
te Brussel hetzelfde succes te doen hebben als te Parijs.
Het onderwerp van dit drama is zeer boeiend. Voor de
eerste maal dat Sardou zich emancipeert, de comedie
contemporainezijne tooneel-handigheden, zijne onbetee-
kenende personages en zijne intriges in engeren kring
laat varen om zich aan de historische dramatiek te wagen,
heett hij een gelukkigen greep gedaan. Hij heeft waar
lijk zijn onderwerp uit een aangrijpend tijdvak genomen.
Welk een heldendicht! Welk een drama! Welk een
bloedig schrikbewind werd er toen gevoerd door Phi
lips II en zijn hoofdbeul hertog Alva! En welkeen
toonbeeld van droefheid, van rouw, van smart en van
wanhoop is dat Vlaamsche volk, zijne verdrukkers ver
vloekende, en gebukt gaande onder het juk totdat dc
Zwijger als ware Messias der Nederlanden de
Spanjaarden tot over den Moerdijk jaagt en den Vlamin
gen het Spaansche juk ten minste lichter maakt! Onge
lukkig is Sardou niet genoeg doorgedrongen tot de
fijnste beteekenis van dit onsterfelijk heldendicht; hij
is eenigszins bij de oppervlakte blijven staan. Hij heeft
zijne op effect berekende tooneelen aan de geschiedenis
ontleend, doch hij heeft daarbij noch de epische belang
rijkheid en somberheid der figuur van den hertog Alva
weten te teekenen, noch het ontzaglijk verschil weten
weer te geven en te doen gevoelen tusschen de Neder
landen van eertijds, voorspoedig, lijk, gelukkig, vrij, -
de oasis van het Europa der 15e eeuw en Vlaanderen j.
geknield, neen in het stof gebogen, vertrapt door den
Spanjaard met zijne menigte handlangers en huur
lingen.
Het eerste bedrijf een zitting van den bloedraad in
de Halle des bouchers is een prachtig tooneel. Ziedaar
in waarheid het historisch drama. Het stuk ontwikkelt
zich men ziet Brussel en plein carnavalten prooi aan
al de afgrijselijkheden van het inquisitie-stelsel en van
het militair despotisme. Dat bedrijf is onberispelijk. Die
gevangenen die men wegvoert, die men veroordeelt, die
men fusilleert, de zwakheden van den een, de razende
woede en de gloeiende baat van den anderen, die nog
zich een oogenblik gelukkig gevoelt omdat hij voor zijn
sterven zijn verachting kan uiten tegenover zijn
verdrukkers, dat alles is met een meesterhand weergege
ven. Er zijn oogenblikken waarbij men aan Shakespeare
kan denken. Maar later vervalt het historische drama in
het melodrama. De geschiedenis blijft aan den verderen
loop geheel vreemd. Het is het intime drama van een
Vlaamsch patriot die voor de bevrijding van zijn land
met den Zwijger samenspant, die eerst aan zijn huiselij-
ken haard verraden wordt door zijne vrouw, een Spaan
sche van geboorte, die hem dubbel ontrouw is door ook zij n
vriend en mede-samenzweerder Yandernoot te verleiden