OIJRANT. N°- 118. Zaterdag Öimtmlanti. 1869. 17 Juli. Middelburg 16 Juli. Benoemingen en besluiten. Onderwijs. Beclitzaken. SLAttEKIJEK. De Burgemeester en Wethouders van Vlissingen, Gezien het adres van M. Hakker, houdende verzoek omvergunning om in het perceel wijk I n°. 185, rund vee te mogen slachten; Gelet op Z'". M'. besluit van den 31 Januari 1824 (Staatsblad n°. 19) Maken bekend dat debij genoemd koninklijk besluit voorgeschrevene informatie de commodo en incommodo zal plaats hebben op Zaterdag den 17 Juli 1869, des namiddags te 2 uren, ten ïaadhuize dezer gemeente; en roepen bij deze op, om daarbij tegenwoordig te zijn, teneinde in liun belang te- worden gehoord, alle eigenaars of gebruikers van de aan voornoemd perceel grenzende gebouwen of erven, en in het algemeen ieder die vermeenen mocht, tegen de gevraagde vergunning eenig bezwaar te moeten inbrengen. En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort, den 12 Juli 1869. De Burgemeester en Wethouders voornoemd, WINKELMAN. De Secretaris, P. FORBES WELS. Gisteren is te Amsterdam de internationale tentoon stelling van voorwerpen voor de huishouding en het bedrijf van den handwerksman in naam van Z. M. den koning door Z K. II. prins Hendrik der Nederlanden geopend. Het Noorden deelt het volgende mede omtrent de te Groningen gehouden 92ste vergadering der Nederlandsche. maatschappij ter bevordering van nijverheid. „De vergadering werd Dinsdag morgen door professor van der Boon Mesch geopend met een woord van dank voor zijne benoeming, voor de 8e maal als voorzitter, voor de ontvangst der vereeniging in Groningen te beurt gevallen en van hulde aan de nagedachtenis van dr. Si- mons. De maatschappij wa3 sedert de laatste algemeene vergadering in bloei toegenomen en telt thans 37 depar tementen en 47 donateurs, in 't geheel 2200 leden. Daar van zijn 23 departementen vertegenwoordigd en is éen donateur aanwezig, die 259 stemmen uitbrengen. Zuid en Noord-Holland zijn met 136, Friesland, Groningen, Drenthe en Overijsel inet 45 stemmen vertegenwoordigd. Een slechte verhouding voor 't Noorden des rijks. „Onze stadgenoot, de heer Schutter, heet de leden welkom in Groningen, deelt hun mede op welke wijze Groningens ingezetenen hunne gastvrijheid wenschen te betoonen, onder anderen bieden de groote sociëteit, de studenten sociëteit en de sociëteit Amicitia en Har monie hun vrijen toegang aan, en stelt eene motie van orde voor, strekkende om het nuttige aan het aange name te doen paren, die dan ook bij acclamatie wordt aangenomen. De verdere behandeling der punten van beschrijving van n°. 112, alle van huishoudelijken aard, gaan wij met stilzwijgen voorbij. Bij punt 13 leeron de heeren Frangois, Verhagen en Drabbe ons, dat de aan moediging der kunstmatige oesterteelt zoowel lijdt aan financieele bezwaren als aan gebrek aan medewerking van regeeringswege, doch dat er hoop is op beterschap. Punten 15 en 16, betreffende visch-strooperijen en visch- tractaten zijn aangehouden. Bij punt 15 vernemen wij dat de staten van Gelderland met det bescherming van kleine visch niets willen te maken hebben als hunne hulp niet wordt ingeroepen op gezegeld papier. Professor van Hall brengt ons weer boven water-excelsior! met zijn rapport over de ooftboomteelt. Dit punt, n°. 18, lokt eene levendige discussie uit tusschen de heeren van Hall, Zeeger Veeckens, Schrober, Verhagen en Cramer, die, hoe belangrijk ook, eene pause van een l uur welkom doet zijn. Na de pause gaan wij weer naar de diepte en wij hooien, de profundis, bij punt 19 dat het onder zoek omtrent de turfbereiding zal worden voortgezet; punt 20 brengt ons in de riolen en strekt tot aanbeveling van het stelsel Liernur. Kluchtige overgang op punt 21, volksvoedingMeer licht daaromtrent is wenschelijk. Amen 1 ja amenHiermede is de behandeling der genum merde punten afgeloopen. Volgen de geletterde. A, B en C zijn huishoudelijk; bij D zegt de voorzitter dat er over den invloed, dien het kanaal van Suez zal hebben op den toestand van handel en koopvaardij ook voor Nederland genoeg licht verspreid is, en „met dat licht is men tevreden." Bij punt E, onderzoek naar de resul taten van de conférences over land- en' tuinbouw en aanmoediging van het onderwijs daarin in België, wordt op voorstel van d'. Mulder besloten, meer licht uit België te vragen. Na eenige discussie tusschen de heeren Mulder, Coers, Verhagen en Schilfer van Bleisweik, wordt omtrent punt F besloten proefnemingen met het gebruik van machinale turf niet met geld, maar door uitloving eener zilveren medaille aan te moedigen. Van de ingekomen prijsantwoorden is geen der bekroning waardig gekeurd; voor de best gehouden scheepsjour nalen worden met een gouden medaille bekroond, de kapiteins E. W. Fabritius en J. C. van der Poll, gezag voerders op de söhepen Gijsbert Karei van Hogendorp en Stad Leiden, terwijl eene zilveren medaille wordt toegekend aan den heer O. L. van Gulpen te Amsterdam, voor de inzending van een monster tinzout. Donderdag voortzetting der werkzaamheden. „Des avonds zou er uitdeeling van de door de jury toegekende medailles plaats hebben, waartoe eene groote menigte belangstellenden in de zaal der Harmonie waren opgekomen. Prof. van Hall sprak een enkel woord, om aan het publiek aan te kondigen, dat de president der tentoonstellings-commissie, jh'. W. C. A. Alberda van Ekenstein, op verzoek van het bestuur der maat schappij zich met de uitreiking had belast. Deze betrad daarop het spreekgestoelte, en prees in weinige, maar gevoelvolle woorden, de waarde der kunst als het middel tot aanmoeding en ontwikkeling, veredeling, verheffing en vertroosting van den mensch. De uitreiking van het eermetaal bestond, tengevolge van het niet tijdig aan komen der bestelde medailles, in de mededeeling van de namen der bekroonden door den secretaris der commissie, den heer J. D. Schutter. (Wij dachten onwillekeurig aan de bekende anecdote van het tooneelgezelschap, dat Aballino zonder Aballino opvoerde), waarna de spreker met een woord van hulde en dank aan allen, die tot het tot standbrengen en opluisteren der tentoonstelling hadden medegewerkt, sloot. De avond werd verder ge zellig doorgebracht, en het uitmuntend orekest der har monie, onder directie van den heer Bekker, gaf aan de aanwezigen een ander en niet minder edel kunstgenot te smaken," VERBETERING. In het artikel over tentoonstellingen, voorkomende in ons nommer van gisteren, wordt in den 15<ien regel ge sproken van „middelen om er wat uit te trekken", leesnut uit te trekken. consulaten. Benoemd tot zaakgelastigde-honorair bij de regeeringen van Venezuela, Columbia en Ecuador de heer T. D. G. Rolandus, Zr. M'. consul-generaal en politieleen agent te Caracas, en zulks met intrekking van laatstgenoemden titel. De gemeenteraad van Zierikzee heeft in zijne heden gehouden zitting de volgende leeraars aan de hoogere burgerschool in die gemeente benoemd. Tot leeraar in de scheikunde en natuurlijke historie, en tevens leeraar in de werktuig-, natuur- en scheikunde op de burger avondschool, de heer Schoor, te Leidentot leeraar in de wiskunde voor de drie laagste klassen de heer F. F. Leupen, te Utrechttot leeraar in de geschiedenis de heer G. de Bruijne Pz., te Middelburg; tot leeraar in de staatsweten schappen de heer m'. Bouvin, te Zierikzee; en tot leeraar in het boekhouden de heer van de Velde Olivier, te Zierikzee. Gisteren heeft de arrondissements-reehtbank alhier de volgende vonnissen uitgesproken. Jacobus de Puijt, oud 43 jaren, zaakwaarnemer te Breskens, was beklaagd ter zake van hoon, uithoofde hij in n°. 16 van het Sluisch weekblad van Vrijdag 16 April jl. heeft doen opnemen een door hem aan de redactie van dat blad toegezonden onderteekend stuk van den vol genden inhoud „Open brief aan Abraham de Groote teNieuwvliet. „Abraham de Groote! „Gij zijt. evenals ik ondergeteekende ook agent voor een kantoor voor landverhuizers, en zult ook die voor deden genieten, welke uw kantoor u geeft. „Niemand kan u ook euvel duiden, dat u alles doet wat in uw vermogen is om voordeel te doen voor uw kantoor en voor uzelven, maar iedereen zal ook zeggen, dat alle middelen welke men aanwendt, eerlijk moeten zijn, en diensvolgens moet gij ook eerlijk handelen, volgens plicht en roeping, want ik beken openlijk dat uw kantoor goed is, en de heeren er van braaf en rechtscha pen zijn doch eene vraag aan u: zijt gij het? Ik antwoord dadelijk neen: want gij liegt en ook gij bedriegt; door leugens ontneemt gij mij wat mij was toegezegd; gij stelt mijn kantoor in een kwaad daglicht, en daar dat niet opgaat, strooit gij uit dat mijn kantoor een ander agent verlangt; doch bij onderzoek blijkt, dat gij ook daarin onwaarheid spraakt, zooals gij meeat altijd doet. „Ik heb nog niemand bedrogen, dat zeg ik hierpnbliek, en het is goed, indien gij dat ook in bet publiek van uzelven durft zeggen; maar dat kunt gij niet; ik heb nog niemand misleid, welke naar Amerika vertrokken is, nog niemand bedrogen, ook niet mijn kantoor; kunt gij dat ook zeggen in bet publiek? Antwoord in het Sluisch weekblad. „Door mijne handelingen komen uwe handelingen uit. „Men mag niemand bedriegen en weduwen en weezen ook niet; wat is dat, vraag ik u? Is dat zonde? „Het blad is door zijne beperkte ruimte te klein, om. alles uiteen te zetten, doch ik waarschuw het publiek tegen den persoon van Abraham de Groote te Nieuwvliet want hij liegt en bedriegt. Indien hij zulks van mij durft zeggen, ben ik beschaamd. „Groede, April 1869. (Geteekend) J. de Puijt, Agent." De rechtbank heeft hem, bij verstek, schuldig ver klaard aan beleedigende uitdrukkingen in een gedrukt geschrift hetwelk verspreid en in omloop gebracht is, welke geenerlei te lastlegging van eene bepaalde en omschreven daad, maar van eene aangeduide ondeugd behelzen, en hem voroordeeld tot eene geldboete van f 8, alsmede in de kosten, de boete bij niet-betaling binnen twee maanden na aanmaning te vervangen door twee dagen gevangenisstraf. Jacobus Vermeulen, oud 22 jaren, arbeider te Vrouwcpolder beklaagd als zou hij den 6'" Maart jl. arglistig hebben weggenomen en zich toegeëigend een op strand geplaatst tonnetje is vrijgesproken,als zijnde de hem ten laste gelegde toeëigening niet wetiig bewe zen de kosten te dragen door den staat. Petrus Johannes Muller, oud 16 jaren, zonder be roep, wonende te Vlissingen beklaagd dat hij den 7«n Juni jl. op de openbare straat aldaar Hendrik Ageman, moedwillig aangegrepen en slagen toegebracht heeft is schuldig verklaard aan het moedwillig toebrengen van. slagen zonder dat daardoor ziekte of beletsel om te wer ken is ontstaan, en, onder aanneming van verzachtende omstandigheden, veroordeeld tot eene geldboete van 0, alsmede in de kosten. Barend Dijk, oud 30 jaren, polderwerker alhier be klaagd dat hij den 5™ Juni jl. aan C. M. Schouw moedwillig slagen heeft toegebracht, en in den nacht van 13 op 14 Juni de gesloten deur der woning van P. Polderman, die haar niet openen wilde, opengetrapt heeft is schuldig verklaard aan het moedwillig toebrengen van slagen en, stooten, waardoor geene ziekte of beletsel om te werken is veroorzaakt, alsmede aan het moedwillig verbreken van afsluiting, gepleegd onder verzachtende omstandig

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1869 | | pagina 1