OURANT.
N° 116.
Donderdag
1869.
15 Juli.
Middelburg 14 Juli.
Benoemingen en besluiten.
Kerknieuws.
Koloniën.
Rechtzaken.
In de heden gehouden zitting der eerste kamer is de
tvet tot onteigening van perceelen voor den spoorweg Am
sterdamZaandam met 24 tegen 8 stemmen aangenomen.
Het wetsontwerp tot regeling van het onderwijs aan dé
militaire academie is tegen morgen aan de orde gesteld.
Morgen middag te half twee uren zal in eene plechtige
openbare terechtzitting der arrondissements-rechtbank
alhier de installatie plaats hebben van mr. P. Roetert
Tak Ez., benoemd tot substituut-griffier bij dat rechts
college.
De Staats-courant van heden bevat het verslag omtrent
de exploitatie der staatsspoorwegen in 1867 (met bijlagen),
aan Z. M. den koning door den minister van binnen-
landsche zaken ingediend.
Met ingang van den 18e» dezer wordt op het rijks-
telegraafkantoor te Deventer de docrloopende Zondags
dienst ingevoerd. Evenals op de werkdagen zal dit
kantoor ook op de Zon- en daarmede gelijk gestelde
feestdagen open zijn van 7 of 8 uren voormiddags tot
9 uren namiddags.
adel. Verheven in den Nederlandschen adel E.H.G. J.
van der Wyck, gepensioneerd kapitein der infanterie,
thans verblijf houdende te Utrecht, met al zijne wettige
afstammelingen.
De heer L. Kan de Beer, predikant bij de Nederduit-
sche hervormde gemeente te Vrouwepolder, heeft voor
het beroep naar die gemeente te Grijpskerke bedankt.
Marine en leger.
Onder intrekking der plaatsing met den 16'" dezer op
Zr. M». wachtschip te Hellevoetsluis van den luitenant
ter zee 2» klasse W. C. A. Ziegenhirt von Rosenthal,
"wordt met 21 dezer op dat schip geplaatst de luitenant
ter zee 2® klasse W. M. E. Bervoets.
Door den gouverneur-generaal van Neêrlandsch-Indië
zijn de volgende beschikkingen genomen
civiel departement. Benoemd: Tot- adsistent-resi-
dent van Berbek (Kediri), de ambtenaar op nonaetiviteit
W. J. Brouwer, laatstelijk adsistent-resident voor de
comptabiliteit te Samarang; tot hoofdonderwijzer aan de
openbare lagere school te Fort de Koek (Sumatra's West
kust), de hulponderwijzer aan de openbare 1° lagere
school te Samarang J. L. Regenhardttot i™ commies op
het bureau van den gouverneur van Sumatra's Westkustj
de ambtenaar op nonaetiviteit M. Herstein, laatstelijk
2c commies op dat bureau. Bij de algemeene rekenkamer.
Voor de examinatie en liquidatie van de verantwoor
dingstukken en het afsluiten der begrooting over het
tijdvak voorafgaande aan den 1™ Januari 1867. Tot tij
delijk 2en commies, de tijdelijk 3® commies A. H. Siermans;
tot tijdelijk 3®n commies de tijdelijkeklerk F. A.IIemmel-
mann en J. A. Corver. Bij het departement van financiën
tot 2™ commies, de 3e commies W. van der Pijl; tot
3«n commies, de klerk J. H. Andeweg.
Machtiging verleend: Tot het uitreiken aan
J. Groneman, van eene akte van toelating tot uitoefening
van de genees-, heel- en verloskundig praktijk te Djok-
djokarta; tot het uitreiken aan Th. Keijzer, van eene
akte van toelating tot de uitoefening van de genees-,
heel- en verloskundig praktijk in de residentie Prean-
ger-Regentschappen, zijnde hij tevens belast met de
waarneming van den civielen geneeskundigen dienst en
het opzicht over de vaccine in de afdeeling Bandong.
Ontslagen: Uit 's lands dienst, de gewone klerk op
het adsistent-residentiekantoor te Tjilatjap (Banjoemas)
C. F. Kolmus.
Ontheven: Eervol, van de waarneming van den civie
len geneeskundigen dienst en het opzicht over de vaccine
>n de afdeeling Bandong, de geneesheer J. Groneman.
Ingetrokken: Op verzoek, de aan J. Groneman
verleende admissie tot uitoefening der genees-, heel- en
verloskundig praktijk in de residentie Preanger-Regent-
schappen en in het bijzonder te Bandong, en de aan Th.
Keijzer, verleende admissie tot uitoefening der genees-,
heel- en verloskundig praktijk op Pamanoekan en Tjias-
sem-eilanden (Krawang).
Verleend: Een 2jarig verlof naar Nederland^ wegens
ziekte, aan den resident van Pekalongan K. F. Stijman,
en aan den controleur der le klasse bij de landelijke in
komsten en cultures J. J. de Graafï.
militair departement. Benoemd: tot adjudant van
den kommandaut der eerste militaire afdeeling op Java,
de le luitenant F. H. Albrecht, van het 10' batallon infan
terie, met bepaling dat hij als zoodanig zal worden ge
voegd a la suite.
Bevorderd: Tot intendant le klasse (hoofdinten
dant) bij de militaire administratie de intendant 2® klasse
J, H Muldertot i™ luitenant bij het personeel van het
wapen der artillerie, de tweede 'luitenant F. H. Vervat,
van het personeel.
Overgeplaatst: Bij den militairen geneeskundigen
dienst, bij het groot militair hospitaal te Soerabaije, de
militaire apotheker 3« klasse A. J. Reeders, van het
groot militair hospitaal te Weltevreden.
Verleend: Een tweejarig verlof naar Nederland, aan
den l'n luitenant-kwartiermeester der militaire admini
stratie C. van der Meulen.
marine departement. Verleend: Een tweejarig
verlof naar Nederland, wegens ziekte, aan den machinist
bij het marine etablissement te Onrust Th. Kuypers.
Benoemd: Totlichtopzichters2®klasse bij den dienst
der kustverlickting in Neêrlandsch-Indië A. Colvoort,
laatstelijk deze betrekking bekleed hebbende, thans op
wachtgeld en tijdelijk belast met de waarneming der be
trekking van lichtopziener bij het licht op Ja va'3 4® punt
nabij Anjer, en L. van Don, aspirant-iichtopzichter bij
het havenlicht te Batavia; tot eersten gezagvoerder bij
den dienst der kustverliehting in Nederlandsch-Indië,
de aspirant lichtopzichter bij het havenlicht te Batavia
J. H. L. de Vrijer.
Belast: met de waarneming der betrekking van
lichtopziener 2» klasse bij den dienst der kustverliehting
in Nederlandsch-Indië, de gegageerde adjudant-onder-
officier-geweermaker van de geweermakers-school te
Meester-Cornelis J. van Vuurenmet de waarneming der
betrekking van 2» gezagvoerder bij den dienst der kust
verliehting in Nederlandsch-Indië, de 2» stuurman in het
vaste korps dek- en onderofficieren bij de koninklijke
Nederlandsche marine P. Schram.
De procureur-generaal mr. M. Verbrugge in de
heden gehouden zitting van het provinciaal gerechtshof
in Zeeland geroepen tot het nemen van zijn requisitoir
in de zaak van Marinus Oppeneer c. s. (waaromtrent wij
naar ons vorig nommer verwijzen) liet aan het onder
zoek van het bewezene der feiten en de schuld der be
schuldigden een paar opmerkingen voorafgaan met
betrekking tot de volgorde der feiten en hun onderling
verband, waarbij hij onder anderen tevens deed uitkomen
dat de reden van de langdurige preventieve gevangen
houding der beschuldigden gelegen is in hunne zeer
lang volgehouden ontkentenis, die zij eerst later hebben
verwisseld met volledige bekentenis. Ook wees hij er op
dat behalve de bij akte van beschuldiging ten laste ge
legde feiten nog verschillende andere diefstallen, ook
van granen, zijn bedreven, welke men wegens ontken
tenis der verdachten heeft moeten laten slippen, terwijl
het opmerking verdient dat na de inhechtenisneming
dezer beschuldigden in die streek van Zuid-Beveland
het plegen van diefstallen aanmerkelijk is verminderd.
Bij de resumtie der verschillende feiten stond hij bij
onderscheidene omstandigheden stil, om daaruit het
bewezene van het den beschuldigden ten laste gelegde
aan te toonen. Meer uitvoerig was dit het geval voor
wat de beschuldiging ten laste van den zesden beschul
digde, Dikkenberg, betreft. Diens schuld moet vooral
afgeleid worden uit zijne volledige bekentenis èn voor
den burgemeester van Oudelande èn voor den officier
van justitie te Goes afgelegd, terwijl het terugnemen
dier bekentenis en het overdragen zijner schuld op zijne
vrouw ter terechtzitting, volgens het openbaar minis
terie, niets afdoen. Die beschuldigde heeft gestolen
goederen in zijn huis gehouden en ten eigen bate aan
gewend, want hij heeft die goederen later verrekend en
daarbij winst genoten, daar die verrekening heeft plaats
gehad hetzij in geld tegen een niet te hoogen prijs van
f 9 per zak tarwe, hetzij in winkelwaren, waarop hij dan
van zelf als koopman reeds winst genoot. Ook doet zijne
bewering, dat niet'hij maar zijne vrouw alles gekocht
heeft, niets af, daar hij als hoofd van het gezin alles
geweten cn toegelaten, en bovendien zelf erkend heeft
dat hij goederen in ontvang heeft genomen. In dat in'
ontvang en in huis nemen van gestolen goed op
zich-zeif bestaat het hem ten laste gelegde misdrijf
van medeplichtigheid door het des bewust helen van
het gestolene, onverschillig wat hij met die goederen
deed. Bovendien mag worden aangenomen dat het her
haaldelijk doen malen van graan op een molen te
Vlissingen, in plaats van op molens in Zuid-Beveland
niet zonder reden door den beschuldigde zal zijn ge
schied en dat die reden met zijne schuldplichtigheid wel
in verband zal staan. De slotsom van dit en het verder
aangevoerde was, dat ook de schuld van dezen beschul
digde als wettig en overtuigend bewezen moet worden
aangemerkt.
Wat betreft de schuld van den vijfden beschuldigde,
M. Mol Johz., aan medeplichtigheid aan het 13® feit
(diefstal bij A. Herdes, te Nisse), welke door dezen be
schuldigde wordt ontkend, ook deze werd bewezen
geacht, op grond niet alleen dat hij door de twee eerste
beschuldigden als mededader wordt aangewezen, maar
ook en vooral omdat de ten zijnen huize gevonden
goedëren door Heides, benevens diens zoon en dochter,
bepaald zijn herkend als de bij hen gestolene.
Na al het aangevoerde meende de procureur-generaal
te kunnen volstaan met de verklaring, dat al de ten laste
gelegde feiten zijn bevestigd door de verklaringen der
getuigen, welke volkomen strooken met het proces
verbaal van plaatselijke gesteldheid en met de bekentenis
der beschuldigden, zoodat al de 22 feiten als wettig en
overtuigend bewezen mogen worden beschouwd en
evenzeer de schuld der beschuldigden als de daders dier
teiten. Op grond van verschillende aangehaalde wets
artikelen en na herinnering dat de 4« beschuldigde,
M. de Kok, reeds vroeger tot twee jaren gevangenisstraf
is veroordeeld geweest, requireerde hij aizoo schul
digverklaring van de le, 2®, 3®, 4e en 5® beschuldigden
aan diefstal bij nacht door meer dan éen persoon in
een bewoond huis door middel van een valscLea
sleutelde le, 2», 3e en 4e beschuldigde aan idem,
benevens twee diefstallen bij nacht door meer dan
éen persoon door middel van een valschen sleutel op eene
plaats die niet als bewoond huis kan worden aangemerkt
of daarmede gelijk gesteld; den 6«n beschuldigde aan
medeplichtigheid aan de vier eerste feiten door het des-
bewust beien van het gestolene; de 1®, 2®, 3® en 4e be
schuldigden mede aan diefstal bij nacht door meer dan
éen persoon op de aanhoorigheid van een bewoond huis
door middel van een valschen sleuteltwee diefstallen bij
nacht door meer dan éen persoon in een bewoond huis;
diefstal bij nacht op de aanhoorigheid van een bewoond
huis door middel van inklimming; diefstal bij nacht door
meer dan éen persoon op plaatsen die niet ais bewoonde
huizen worden aangemerkt of daarmede gelijk gesteld,
en gelijke diefstal, doch tevens met inklimming;
de le, 2e en 5e beschuldigden aan diefstal bij nacht door
meer dan éen persoon door middel van inklimming op
eene plaats die niet als bewoonde huizing kan wor
den aangemerkt; de le en 4e beschuldigden aan
diefstal bij nacht door meer dan éen persoon in
een bewoond huis; de le en 2® beschuldigden aan
vier diefstallen bij nacht in een bewoond huis door
meer dan éen persoon; de lc en 3e beschuldigden
aan drie diefstallen bij nacht door rnëer dan éen
persoon in een bewoond huis of de aanhoorigheid van