Gemengde berichten. Thermometerstand. Provinciale staten. Te Assen is dezer dagen op een advocaat, den heer m'. Oldenhuis Gratama, lijfsdwang toegepast tengevolge van zijne weigering om een hem door zijn elient toever trouwd stuk aan den rechter-commissaris over te leggen. Bij de Donderdag plaats gehad hebbende begrafenis van Jan van lïyswyck heeft zich het volgende incident voorgedaan. Een der sprekers bij het graf, de heer Buur- mans, sprak uit naam van de Internationale arbeiders- vereen iging en gebruikte onder anderen de woorden: ik vergeef aan van Rijswijck het kwaad dat hij aan de zaak der arbeiders berokkend heeft. Op deze woorden ont stond een opschudding waarvan het gevolg was dat de vertegenwoordiger der Internationale niet alleen de be graafplaats verlaten maar ook zijn heil in de vlucht moest zoeken Noch zijn poging tot vlucht met eene vigelante, noch de bescherming van talrijke politie-agenten deden de woedende menigte van hare vervolging afzien, welke zij tot aan de stad, waar Buurmans in een huis de vlucht nam, voortzette, na hem nog eerst op een veld eenige slagen toegebracht te hebben. Gisteren en eergisteren heeft de politie te Ant werpen de wijk en vooral de straat waarin de heer Delaet woont, door een veertigtal agenten doen bewaken. Het Antwerpsch blad TOpinion vraagt waardoor deze politie- weelde gemotiveerd wordt, want de gansche bevolking was tegenwoordig bij de begrafenis van van Rijswijck; dientengevolge waren volstrekt geen ongeregeldheden te duchten voor de woning van den heer Delaet. Onder de feesten, welke van den 12™ tot den 15™ September te.Maastricht zullen gegeven worden, is er een, dat bijzonder belangrijk is. Het betreft namelijk eene wandeling met fakkellicht in de vermaarde kroch ten van den St.-Pieterberg, welke bij die gelegenheid gedeeltelijk zullen verlicht worden. Men weet, dat deze onafmetelijke onderaardsche wegen, welke zich mijlen ver uitstrekken, sinds onheugelijke tijden door menschen- handen gegraven zijn. Napoleon I, Frederik de Groote en meer andere beroemde personen hebben deze krochten bezocht en hunne namen op de wanden geschreven; zij zijn daarom' voor den archeoloog van bijzonder belang en zal zich nooit eene betere gelegenheid dan deze op doen, om ze in al hare bijzonderheden te leeren kennen. In Engeland is een belangrijk geschil ontstaan over een levensverzekering. Zekere heer, wiens leven voor f 300 tegen „noodlottige ongevallen" verzekerd was, werd verdronken opgehaald uit een vijver, waarin hij zich had gebaad. De jury, welke de lijkschouwing bij woonde, maakte uit, dat de overledene in het water een toeval had gekregen, ten gevolge waarvan hij zich niet boven water had kunnen houden en dus verdronken was. De verzekeringsmaatschappij echter houdt staande dat hij aan het toeval zelf kan overleden zijn, en er dus geen uitbetaling der assarantiepenningen noodig is. Er zal nu opnieuw een or.deizoek worden ingesteld naar de onmiddellijke oorzaak van den dood. De ex-gevangenis voor gegijzelden om schulden te Parijs zal publiek verkocht worden. Men weet dat er gegijzelden waren die bij opheffing van de gijzelingwet met weerzin de gevangenis verlieten, en men zegt dat eenigen van die liefhebbers, sedert in betere positie ge raakt, tot stilling van het heimwee naar hun vroeger verblijf het gebouw zullen aankoopen. Het Londensch blad The evening star bevat het volgende verhaal van de ontploffing van een luchtballon en den dood van verscheidene personen. „De agent van den Lloyd te Buenos-Ayros geeft verslag van het onge val dat den 24™ Mei bij gelegenheid van het feest ter herdenking van den jaardag der onafhankelijkheids verklaring voorgevallen is. Een luchtreiziger, de heer Baraille, steeg met een ballon van het midden der markt op. De ballon bleef eenigen tijd boven de stad zweven, vervolgens daalde zij neer op de reede. Verscheidene sloepen en een kleine stoomboot kwamen den luchtrei ziger te hulp die gevaar liep in het schuitje te verdrin ken. Ongelukkig kwam de ballon in het dalen in aanra king met de buis van de stoomboot; het gas van de ballon dat daarop met het vuur in aanraking kwam heeft een ontzettende ontploffing ten gevolge gehad. De equipage der stoomboot en de manschappen in de sloepen werden in de lucht geslingerd. De stoomboot welke vuur vatte is zeer beschadigd. Volgens de dagbladen van Buenos-Ayros zijn acht personen omgekomen en vijf en twintig door de vlammen zwaar gewond." Aan het Utrechtsche dagblad is het volgende mede gedeeld: De oorzaken van de buitengewoon lage luchttempera tuur gedurende de maanden Mei en Juni laten zich wel is waar niet met eenige zekerheid aanwijzen, maar toch kan men eenige gegronde gissingen daaromtrent opperen. Dat trouwens in den regel de temperatuur omstreeks het midden van Mei eene daling ondergaat, is eene door jaren lang voortgezette meteorologische waarnemingen wél gestaafde ondervinding, al herstelt zich dan ook gewoonlijk de langzame stijging der gemiddelde lucht- warmte tot in Augustus sneller dan thans het geval is geweest. De professoren Capocci te Napels en Heis te Munster hebben nu, geheel onafhankelijk van elkander de ontdekking gedaan, dat zich van 11 tot 13 Mei ee.n meteoriten-zwerm tusschen de zon en de aarde bevond. Zij zagen namenlijk zeer talrijke lichaampjes voorbij de zon gaan, soms vier of vijf te gelijk. Dat eenigen van dezen zich tamelijk dicht bij de aarde bevonden, blijkt uit eene waarneming des eerstgenoeraden. Toen hij zijnen kijker zoo gesteld had, dat de zonsoppervlakte scherp gezien werd, vertoonden zich eenige der bedoelde lichaampjes als zwarte vlekjes met nevelachtige omtrek ken, die eerst scherp werden, nadat hij het oogglas iets had uitgetrokken. Elk dezer meteoriten maakt nu bij zijn overgang over de zonneschijf eene kleine eclips, en vermindert de hoeveelheid warmte, die van de zon naai de aarde straalt. Hierbij komt wellicht, dat deze lichaampjes zelve uit koudere streken van het heelal afkomstig zijn en zoo warmte aan de aarde ontrekken. Uit eene berekening van den abt R. Falb schijnt te blijken, dat deze meteoriten-zwerm in verband staat tot de komeet van Halley. Eene tweede oorzaak van de daling der luchttempera tuur in de laatste weken, waarop pater Secchine te Rome opmerkzaam heeft gemaakt is het groot getal der zon nevlekken, welke zich terzelfder tijd vertoond hebben. Het is echter duidelijk, dat, indien de beide genoemde oorzaken een merkbaren invloed op de warmte onzer atmospheer hebben uitgeoefend, die invloed zich niet enkel over een gedeelte, maar over de geheele aardopper vlakte moet hebben uitgestrekt; iets, dat eerst blijken kan, wanneer ook de in andere wereldstreken gedane waarnemingen zullen zijn bekend gemaakt. Er is echter ook nog eene meer plaatselijk werkende oorzaak, die hier in aanmerking kan komen, namelijk de ijsvelden of ijsbergen, die uit het hooge noorden in den Atlantischen Oceaan naar zuidelijker streken afdrijven, en waardoor de zee en de naburige kuststreken worde afgekoeld. Men weet, dat in het vorige jaar de kust van Groen land buitengewoon dicht met ijs bezet i3 geweest, en dat dit de oorzaak geweest is der mislukking van de Duit- sche Noordpool expeditie. Toen reeds hebben sommigen de voorspelling gewaagd, dat men in het daarop vol gende jaar een kouden voorzomer zoude hebben, eene voorspelling, die \4el bewaardheid is. 9 Juli 's av. 11 u. 60 gr. 10 'smorg.7 u. 63gr.'smidd. I u. 73 gr, 'sav. 7 u. 65 gr. Zitting van Zaterdag 10 Jnli. Resumtie notulenbehande ling begrooting kosten provinciaal bestuur, voor zooveel het rijks-bestuur is; adres van en voorstel omtrent de Spoorboot maatschappij voorstel-Verhagen, lager onderwijs; behan deling provinciale bogrootingidem voorstel heffing opcenten; adhaesie plan directe stoomvaart Amerika. Tegenwoordig de heer Becius, als voorzitter; 37 leden en de griffier. Nadat de notulen van liet gisteren verhandelde zijn voorgelezen, wordt voldaan aan den wensch van den heer Snouek Hurgronje tot eene kleine rectificatie van hetgeen is genotuleerd ten aanzien van bet door hem gesprokene. De heer Verhagen vestigt de aandacht op de uitvoe righeid der heden voorgelezen notulen, waaraan hij gaarne hulde brengt, doch die zijns inziens konden en behoorden beperkt te worden binnen de grenzen van art. 12 van het reglement van orde. De heer de Jonge van Ellemeet stelt als motie van orde voor, om dit punt te behandelen bij de begrooting. Nadat de heer Verhagen verklaard heeft deze motie te ondersteunen, wordt zij zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen, en zijn vervolgens de notulen goedgekeurd. Aan de orde is alsnu de behandeling van de 'ter griffie nedergelegde verslagen der afdeelingen betrekkelijk I. De begrooting der kosten van het provinciaal be stuur, voor zooveel het rijksbestuur is, voor 1870, waarvan het generaal bedrag is geraamd op f 53,000. Bij de artikelsgewijze behandeling genaderd zijnde tot art. 1 d\ ambtenaren en bedienden ƒ22,650 (zijnde f 2850 meer dan voor het loopende jaar is ingewilligd), zegt de heer Vis, dat uit het verslag gebleken is dat geen der leden bezwaar had tegen de voorgedragen cijfers en tevens dat alle leden hunne volkomen goed keuring hechtten aan de voorgedragen verhooging van dezen post ter verhooging van de jaarwedden der ambte naren en bedienden ter provinciale griffie. Bij de uitvoe rige memorie ten aanzien van het voorstel behoeft hij niet veel tot toelichting te zeggen. Toch wil hij een enkel woord in het midden brengen. Hij herinnert hoe dit punt sinds jaren bij de staten aanhangig is, en ook de regeering sedert lang verandering en verbetering in dit opzicht heeft noodig geoordeeld, als zijnde de be staande regeling in strijd met het koninklijk besluit van 19 September 1867, waarbij het tarief van 14 Juni 1852 is verhoogd en die verhooging voor alle provinciale griffiën en dus ook voor die van Zeeland toepasselijk is verklaard. Men heeft zich steeds gevleid dat de minister van binnenlandsche zaken het tarief zou hebben herzien, maar de minister heeft zich, blijkens de hierover ge voerde beraadslaging in de beide kamers der staten- generaal op een standpunt geplaatst, waarvan hij zich niet laat aibrengenhij meent namelijk dat bezuiniging door vermindering van-het getal ambtenaren moet plaats hebben. Spreker merkt hieromtrent op, vooreerst dat de tegenwoordige tijd niet met vroegere tijden kan gelijk gesteld worden en een gulden thans evenmin met vroeger in waarde gelijk staat; ten anderen dat eene bezuiniging door vermindering van het getal ambtenaren hier evenmin mogelijk is als in Gelderland, Zuid-Holland en Friesland. De werkzaamheden zijn veel vermeerderd. Bovendien kan men de tegenwoordige amb tenaren niet zonder tegemoetkoming ontslaan. De waar digheid der provincie is verbonden aan het belang der ambtenaren van welke verscheidenen elk meer dan 40 dienstjaren tellen en nogtans met energie werkzaam zijn. Ook hier behoort zijns inziens hot oog gevestigd te worden op de tegenwoordig zoozeer aan de orde zijnde quaestie van de regeling der werkloonen, en brengt hij in herinnering de dezer dagen door den gouverneur van West-Vlaanderen bij de opening der vergadering van de provinciale staten uitgesproken rede te dien aanzien. Uit die rede en uit verschillende verschijnselen van den jongsten tijd leidt hij mede af dat, hoezeer het eene zaak tusschen patroon en werkman geldt, ook de overheid bewijs behoort te geven dat zij het noodig acht, dat de werkman, die voor zijn werk geschikt is, naar behooren moet beloond worden. Op grond van een en ander stelt hij voor: dat de staten zich bij speciaal adres richten tot de regeering en daarin wijzen op al hetgeen tot dusver ten aanzien van de bezoldiging der ambtenaren is geschied en op de noodzakelijkheid eener herziening, met drin gend verzoek om daarin te voorzien en dit de op de rijks- begrooting voor 1870 uitgetrokken post naar billijkheid worde verhoogd.— Hij doet dit voorstel te meer omdat de vier commiezen, die allen meer dan 40 jaren op do griffie werkzaam zijn geweest, nooit hebben genoten wat hun rechtmatig toekomt. Tevens stelt hij voor om van dat adres afschrift te zenden aan de beide kamers der staten- generaal, en gedeputeerde staten te verzoeken, zich met de uitvoering te belasten. Hij rekent bierbij op aller sympathie. Nadat de vergadering van deze laatste door toejuiching blijk heeft gegeven, zegt de heer Hennequin, dat hij van ganseher harte het aangevoerde door den heer Vis onder steunt. Daar hij echter ook heeft hooren gewagen van de rede van den gouverneur van West-Vlaanderen bij de opening dér provinciale vergadering, deelt hij naar aan leiding daarvan mede dat het gouvernement aldaar uit eigen beweging bet traktement der ambtenaren met een-tiende heeft verhoogd. De heer Vis antwoordt op eene door den heer de Jonge van Ellemeet gevraagde inlichting, dat hij met „de regee ring" heeft bedoeld „den koning". Overigens vereenigt hij zich met eene opmerking van den heer Cau, dat do redactie van het voorstel eenigszins behoort gewijzigd te worden, door namelijk gedeputeerde staten uit te noodigen tot het zenden van een adres. De heer van der Bilt verklaart namens gedeputeerde staten geen bezwaar te hebben tegen het voorstel en evenmin tegen het nog nader door den heerVis tekennen gegeven verlangen, om ook een afschrift van het adres te zenden aan de gedeputeerde besturen der verschillende provinciën in Nederland. Hierna wordt het voorstel in stemming gebracht en met algemeene stemmen aangenomen. De voorzitter zegt dat aan het genomen besluit gevolg zal worden gegeven, en betuigt namens de ambtenaren der griffie den voorsteller en de leden der vergadering dank voor hunne betoonde belangstelling. De heer Vis bedankt evenzeer voor de aanneming van zijn voorstel. De geheele begrooting van kosten wordt vervolgens zonder nadere beraadslaging mede met algemeene stem men aangenomen. II. Het adres van het bestuur der Spoorbootmaat schappij van Middelburg, om voortdurend subsidie, be nevens het voorstel van gedeputeerde staten daaromtrent (vroeger door ons medegedeeld), strekkende om de bij besluit van 14 Juli 1868 verleende bijdrage ook voor 1870

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1869 | | pagina 2