föuitenlanft.
Algemeen overzicht.
Duitscliland.
Frankrijk.
Brieven uit België.
meenden dat die bepaling onbillijk en te hard was, het
verlangde doel toch niet zou in de hand werken en het
leger slechts zou vermeerderen met onwillige officieren.
Aan den anderen kant werd beweerd, en ook door den
minister van oorlog krachtig aangedrongen, dat de tucht
aan de academie eischte, dat er eenige band bestond en
dat het niet te veel gevergd was, van de cadetten eene
militare verbintenis te vorderen, vooral ook daar zij,
door hunne aanstelling als cadet, tevens vrijstelling ver
kregen als milicien.
De slotsom der discussiën was evenwel, dat de minister
van oorlog ecnigszins aan het verlangen der tegenstanders
tegemoet kwam, door de verplichting te beperken tot
5 jaren. Het artikel werd aldus met 29 tegen 24 stemmen
aangenomen.
Art. 15 werd behandeld vóór art. 8. In dat art. 15 was
bepaald, dat het bestuur der academie wordt opgedragen
aan een hoofd- of opper-officier, als gouverneur, aan wien
een hoofdofficier als directeur der studiën zal worden
toegevoegd.
Door den heer de Roo van Alderwerelt werd voorge
steld, slechts te bepalen, dat een officier tot directeur der
studiën benoemd kon worden. Daardoor bleef men vrij
een hoofd- of een gewoon officier met die studiën te be
lasten. Dit amendement werd aangenomen met 45 tegen
9 stemmen; terwijl de minister van oorlog er nog in toe
stemde, dat in het artikel bepaald wierd, dat het regle
ment voor de academie binnen drie jaren na het in
werking treden der wet bij algemeenen maatregel van
bestuur zal worden vastgesteld.
Tengevolge dier wijziging verviel art. 8.
In art. 9 werd, op voorstel van den heer van Kerkwijk,
de bepaling opgenomen, dat, het verslag van het eind
examen aan de academie in de Staatscourant zal worden
opgenomen.
Na goedkeuring van de artt. 1113, ontstond weder
een langdurig debat over art. 14, bepalende dat voor alle
cadetten eene som van f 600 zal moeten worden betaald,
doch dat door den koning regelen zullen worden vastge
steld, waarnaar geheele of gedeeltelijke vrijstelling van
die bijdrage zou kunnen worden verleend.
Onderscheidene wijzigingen werden op dit artikel
voorgesteld. De een wilde de bijdrage op f 500 bepaald
hebben. De ander wilde weder de geheele bepaling van
de vrijstelling hebben weggelaten, zoodat jaarlijks bij de
behandeling der staatsbegrooting door de kamer zou
worden bepaald of en aan wie vrijstelling zou worden
verleend. Een derde verlangde weder, dat uitdrukkelijk
in het artikel eene uitzondering wierd gemaakt voor de
cadetten bestemd voor den Indischen dienst. Eindelijk
wensehte een vierde, dat in het artikel bepaald werd dat
de zoons van in den oorlog gesneuvelde militairen of
civiele ambtenaren aanspraak hadden op kostelooze
opleiding.
Al de amendementen in dien zin voorgesteld, werden
echter verworpen en het artikel aangenomen met 49
tegen 4 stemmen.
Keizer Napoleon schijnt steeds weifelend te wezen
omtrent den weg, welken hij zal hebben te volgen om
staande tc blijven te midden der tallooze binnenlandsche
moeilijkheden, waarin hij zich thans geplaatst ziet. De
meest tegenstrijdige geruchten zijn onder deze omstan
digheden natuurlijk in omloop. M e n verneemt dit. Men
verzekert dat. En de conclusie hieruit voor het publiek
is, dat op dit oogenblik te Parijs een hardnekkige strijd
wordt gevoerd tusschen de partij van den heer Rouher,
de oorlogspartij en de gematigd liberale partij, waarvan
de uitslag voor Frankrijk en de Napoleontische dynastie
zeer belangrijke gevolgen hebben zal.
Hoewel de bill omtrent de Iersche staatskerk in tweede
lezing, en alzoo in beginsel, is aangenomen, tracht het
Engelsch hoogerhuis thans door verschillende amende
menten dat beginsel te beperken en tot eene zoo gering
mogelijke uitgebreidheid terug te brengen. De meeste
liberale organen trekken dan ook hevig te velde tegen
de lords van het hoogerhuis en the Daily News betoogt
meer bepaald „dat zij hunne positie uit het oog verliezen
en zich gedragen, niet als wetgevers van een groot rijk,
maar als beschermers eener instelling, welke de natie
vast besloten heeft af te schaffen. Zij stellen hunne
gevoelens tegenover die der natie, als partij tegenover
partij. Maar het besluit der natie is genomen en de
lords zullen toch moeten wijken." Dergelijke uitval
len wij merkten het reeds meermalen op zijn
echter, hoewel hier de bill in beginsel reeds was
aangenomen, hoogst onbillijk en onrechtvaardig. Men
kan van eerste 'kamers, senaten en hoogerhuizen,
welke, gelijk zij meestal zijn samengesteld, de crème van
het behoud vertegenwoordigen, geen liberale besluiten
verwachten. Laat men dan ook liever aanvallen richten
tegen de wijze van samenstelling dier staatslichamen,
maar niet vergen van ultra-conservatieven, dat zij beslui
ten nemen, welke in lijnrechten strijd zijn met hunne
beginselen. In Engeland trouwens zal, gelijk men weet,
krachtens eene onlangs aangenomen wet, het liberaal
element in het hoogerhuis door nieuwe benoemingen
van de kroon eerlang versterkt worden.
Het verblijf van Mazzini te Znrich is van korten duur
geweest. Hij heeft zich naar Engeland begeven en zal
zich niet meer in de nabijheid der Italiaansehe grenzen
vertoonen „voordat de Garibaldi-partij er in toestemt om
een algemeenen opstand in Italië uit te lokken." De toe
stand van Garibaldi zelf gaat overigens niet vooruit.
Hij wordt steeds gekweld door telkensHerugkeerende
aanvallen van rheumatisme. Zijne vrienden, die hem in
den laatsten tijd bezochten, beweren dat ook zijn geest
kracht daaronder reeds veel geleden heeft.
Wij deelden reeds eenige dagen geleden mede dat de
Hongaarsche landdag zich thans met eene wijziging der
rechterlijke organisatie bezig houdt. Een belangrijk
punt van debat was dezer dagen de benoeming van leden
der rechterlijke collegiën. Het ministerie wenscht deze
benoeming door de kroon te doen plaats hebben. Dé
oppositie wil de bestaande wetsbepalingen daaromtrent
gehandhaafd zien, krachtens welke die benoeming door
de kiezers plaats heeft. De heer Dcak heeft zich thans
echter ten gunste van het regeeringsontwerp verklaard
en de door de regoering in vereeniging met de Deak-
partij voorgestelde hervorming zal dan ook zonder twijfel
worden aangenomen.
Wij deelden reeds mede dat don Carlos weder een
manifest tot de Spaansche bevolking had gericht. Dit
manifest is in den vorm van een brief wij leven tegen
woordig in de brieven-periode aan zijn broeder
Alphonse de Bourbon. Om een denkbeeld te geven van
den inhoud van dit stuk ontleenen wij daaraan het vol
gende: „lk kan, mijn waarde Alphonse, nietals pretendent
voor de kroon van Spanje optreden, daar ik moet aanne
men en ook aanneem dat de kroon van Spanje mij reeds
op het hoofd is gedrukt door de heilige hand der wet.
Ik ben geboren met dat recht op de kroon, hetwelk mij
tevens eene heilige verplichting oplegt, maar ik wensch
dat recht door de liefde mijns volks bekrachtigd te zien.
Mijn plicht is overigens om aan dat volk al mijne ge
dachten en krachten te wijden, kortom om daarvoor te
sterven of het te redden." Zoo spreekt nog in onze
dagen het koningschap van het droit divin tegenover den
in de September-revolutie uitgedrukten wil der Spaan
sche natie. Don Carlos behoort waarlijk tot hen, van
wien men zegt: zij hebben niets vergeten en niets
geleerd
De Norddeutsche Allgemeine Zeitung bevat het vol
gende: Een correspondent van the New-York Herald
zegt een gesprek te hebben gehad over den toestand van
den Noord-Duitschen bond met den heer von Bismarck,
waarin deze hom het volgende mededeelde: De schuld
der verwerping van de belastingwetten en de moeielijk
heden, welke hieruit kunnen voortvloeien, moeten wor
den toegeschreven aan de omstandigheid dat de leden
van het huis van afgevaardigden zich nog niet genoeg
rekenschap geven van den bestaanden toestand en van
hnnne eigene positie. Zij beschouwen zich als een staat
in den staat en bewegen zich alzoo nog in een feudalen
kring van denkbeelden. Zij hebben geen oog voor een
gemeenschappelijk belang tusschen hen en de regeering,
maar brengen moeielijkheden en verwikkelingen teweeg
en raeenen dan dat de regeering maar moet zien hoe zij
daaruit komt. De afgevaardigden zijn voorts in taliijke
fractiën verdeeld; elke weder door andere belangen ge
ïnspireerd, vereenigen zij zich slechts in het voeren van
oppositie en willen niet inzien dat zij gevraagde kre
dieten niet aan het ministerie schenken, maar aan het
land. Het zal misschien noodig zijn om in den aanstaanden
herfst een beroep op de kiezers te doen en te zien of zij
een beter begrip van de eischen des staatsbestuurs en
van de positie eener vertegenwoordiging bezitten dan
die hecren, waarvan ieder zich als een staatsman par
excellence beschouwt. Op do vraag van den correspondent
of de heer von Bismarck werkelijk meent dat de toestand
van Europa geen vermindering des legers gedoogt, ant
woordde de laatste dat Noord-Duitschland steeds gewa
pend en waakzaam moet blijven, daar er geeuerlei waar
borgen bestaan voor de plannen van Frankrijk en
Oostenrijk. Engeland en Amerika bevinden zich met
elkander in moeielijkheden en van eene alliantie met
Rusland zal de oppositie niets willen hooren. In derge
lijke omstandigheden kan Noord-Duitschland niet ont
wapenen. De Fransche natie heeft wel geen verlangen
om oorlog te voeren, maar zij bezit een karakter, hetwelk
lichtelijk in geestdrift geraakt en waarbij zij zich dan in
den krijg stort met een aandrang, waarvan de weinig
eensgezinde flegmatische Duitsehe partij-fractiën zich
geen denkbeeld kunnen vormen.
De Pruisische officieuse regeeringspers gaat weder
met verdubbelden ijver voort om de Czcckische bevol
king in Bohemen tegen het Oostenrijksch bestuur op te
zetten. De Correspondance de Berlin bevat een artikel^
hetwelk aldus aanvangt: De Gzechische nationaliteit
volhardt bij hare eischen, ondanks de houding van het
kabinet te Weenen, hetwelk deze met weigeringen en
teekenen van verachting bejegent, en zes maanden lang
den toestand van beleg heeft gehandhaafd. Het is echter
wel te voorzien dat de Czechen toch eindelijk, indien zij
volharden, de zege zullen behalen. De Oostenrijksche
Neue Freie Presse leidt hieruit af dat de Pruisische
regeering, welke dergelijke artikelen in hare organen
laat schrijven, nog altijd zeer vijandelijk tegen Oostenrijk
overstaat.
De meerderheid in het Fransch wetgevend lichaam
herinnert eenigszins aan het sauve qui peut der Fransche
troepen bij Waterloo. Terwijl eene fractie nog stand
schijnt te willen houden met het gisteren medegedeeld
eenigszins liberaal programma, beginnen verschillende
leden zich bij den tiers-parti te voegen. Met leedwezen
moet de heer Rouher den afval van verschillende poli
tieke vrienden reeds vernomen hebben en daaronder van
den heer Nogent-Saint Laurens, die insgelijks de inter
pellatie van het linker centrum heeft onderteekend. De
tegenwoordige crisis schrijdt dan ook zoo snel voorwaarts
dat de heer Nogent-Saint Laurens begrepen heeft in de
eerste plaats voor zichzelven te moeten zorgen. De ge
matigd-liberale partij zal echter wél doen om al die heeren
van de meerderheid niet ai te zeer met open armen te
ontvangen. In sommige landen is de liberale partij daarin
wel wat onvoorzichtig of liever te vrijgevig. Dikwijls
ziet men bij een plotselingen ommekeer in deii politieken
toestand van eeuig land, tengevolge der resultaten van
verkiezingen of van andere omstandigheden, de meest
tot de liberale partij gekeerde nuance der conservatieven
zich met zekere ostentatie bij de liberalen aansluiten
om door dezen dan weder in genade te worden aange
nomen. Dit laatste is meestal verkeerd: verlangt die con
servatieve fractie zich om de eene of andere reden in
zulk geval bij de vrijzinnigen te voegen, dan moesten de
liberalen zich liever bepalen om dat verlangen eenvou
dig als kennisgeving aan te nemen, maar overigens te
toonen dat zij wei weten hoe daarmede slechts eene
gelegenheidspolitiek wordt gevolgd, waarvan de gehalte
door hen niet kan worden geïgnoreerd.
Men zal zich herinneren, dat eenige maanden
geleden eene commissie is benoemd, belast met het doen
van voorstellen tot reorganisatie van het koloniaal be
stuur in Algerië. Veel werd van de werkzaamheden dier
commissie nog. niet vernomen en thqns heeft zij hare
zitting geschorst tot in November. Men verwacht ook
omtrent het bestuur van Algerië eene interpellatie in het
wetgevend lichaam.
Liet bekend te Parijs verschijnend geschrift Le
Diable a quatre zegt naar aanleiding van het gezegde in
de keizerlijke toespraak te Chalons: dat de oorlog
ontwikkeling bevordert: „indien dit juist is, bevordert
het keizerrijk de ontwikkeling niet, want het keizerrijk
is immers de vrede!"
Te Lyon leeft men steeds in de vrees voor nieuwe
rustverstoringen, tengevolge der toenemende werksta
kingen. De meest uitgebreide militaire maatregelen zijn
dan ook genomen, om alle ongeregeldheden tegen te gaan.
De meerderheid van den tiers-parti heeft gisteren
nader den tekst van haar interpellatie-verzoek geredi
geerd en daarin wordt op de samenstelling van een ver
antwoordelijk ministerie aangedrongen.
Een der leiders van den tiers-parti, de heer Buffet,
is door den keizer ten gehoore ontvangen. In de gege
ven omstandigheden hecht men aan dit feit veel gewicht
en brengt men het in verband met de aanstaande aftre
ding van den heer Rouher.
Brussel 5 Juli.
Het groote, het eenige nieuws van den dag is de
overeenkomst w: artoe eindelijk de werkzaamheden der
Fransch-Belgische commissie geleid hebben. Terwijl men