OllRANT. N0- 102. Zondag 1869. 27 Juni. Editie van Zaterdag avond 8 uren. Mlddelbarg 86 Juni. In de heden gehouden zitting der tweede kamer is de behandeling van het wetsontwerp tot onteigening van perceelen voor den spoorweg Dordrecht - Rotterdam voortgezet. De motie van den heer Fransen van de Putte luidende: dat de kamer als haar oordeel te kennen geeft dat het belang van den staat vordert om den spoorweg van Dordrecht naar Rotterdam alsnog aan te leggen door den Alblasserwaard en den Krimpener- waard, met overbrugging van de Merwede boven Dord recht, van de Lek en den Hollandschen IJsel is met 50 tegen 15 stemmen verworpen. Nadat ook het amende ment van de heeren Virnly Verbrugge en Blom strek kende om den spoorweg niet te doen loopen door Rot terdam, maar te laten eindigen op Fijenoord met 54 tegen 11 stemmen verworpen was, is het wetsontwerp met 49 tegen 16 stemmen onveranderd aangenomen. In deze zitting is mede aangenomen het wetsontwerp tot verandering der grenzen tusschen de gemeente Rotterdam en de gemeenten IJselmonde, Katendreckt en Charlois. Blijkens de verantwoording van gedeputeerde staten van Zeeland aan de provinciale staten ter goedkeuring voorgedragen, wegens de enkel provinciale en huishou delijke inkomsten en uitgavenoverhetopSl Decemberjl. afgesloten dienstjaar 1867, hebben de ontvangsten in dat dienstjaar bedragen ƒ346,056.18) of 22,946.97dan geraamd was, en de uitgaven ƒ258,955.07 of/110,048 minder dan de raming, zoodat een batig slot aanwezig is van 87,101.11 J, hoofdzakelijk tengevolge dat van de voor rentelooze voorschotten tot wegsverbeteringen uit getrokken 175,943 slechts 97,620 is uitgegeven. Van die/87,101.11j blijft slechts een bedrag van 4,778.11 J- beschikbaar voor de behoeften van den dienst 1870, aangezien door de provinciale staten bij besluit van 7 November 1867 voor den dienst 1868 reeds is beschikt over 78,193 en bij besluit van 5 November 1868 voor den dienst 1869 over /4,130, voornamelijk met het doel om de op de begrootingen van genoemde dienstjaren uit getrokken sommen voor rentelooze voorschotten ter ver betering van wegen te kunnen verhoogen. Bij de genoemde rekening en verantwoording is eene nota van toelichting gevoegd, meer bepaald betrekking hebbende tot art. 9 van hoofdst. VIII der uitgavenkos ten tot instandhouding van den stoombootdienst op de Wester Schelde. Hieruit blijkt dat die kosten voor den dienst 1867 hebben bedragen 54,541.13 en alzoo 4,541.13 meer dan de raming. Er is uitgegeven wegens: lichting der op 21 December 1866 nabij Borsselen gezonken stoomboot Stad Vlissin- gen n°. 1, 13,336.33)aanbouw stoomboot Wester- Schelde en plaatsing in die boot van machine en ketel der stad Vlissingen n°. 1, f 24,346.72herstelling en vergrooting ketel stoomboot de Zeeland, 4,533.38j; huur der stoombooten de Schelde en Sliedrecht, ƒ7,882.14; drukwerken, advertentiekosten, briefporten enz., vergoeding reis- en verblijfkosten deskundigen enz. in het belang van den dienst, 1,523; betaalde schade vergoeding wegens door vertraagde afzending bedorven konijnen 75; commissarisloon, /1050; agentloonen, ƒ1372.48; kaartjesgeld steigerschuitschippers, /773.35; bezoldiging werktuigkundige, belast met toezicht op machines en ketels, ƒ400; maand-, week- en daggelden van de equigage der stoombooten, 7,427.84dagloonen diverse personen voor hulp aan wal, banken, schoonma ken kajuiten, briefporten en schrijfbehoeften commissa rissen en conducteur, 1056.47; gewone onderhouds kosten der stoombooten met de machines en ketels en levering van scheepsbehoeften, ƒ2809.30; baken-, haven gelden en patentrechten, 249.03.1steenkolen en mut saards, 10,752.081gratificatie gewezen steigerschuit- schipper Oosterman, min 1/5 kaartjesgeld der schippers te Vlissingen, ƒ40.35; alsvoren adsistent-conducteur en steigerschuitschipper Breeman,als tijdelijk gezagvoerder der Zeeland, 70; het aan den eigenaar der stoomboot Sliedrecht toegekend aandeel in de ontvangst wegens het slepen van schepen en buitengewoon gedane reizen met die boot, 107.50. Te zamen alzoo uitgegeven 77,806.29. De ontvangsten waren de volgendeNog in kas over 1866 bij den ambtenaar belast met de administratie van den dienst, wegens te veel gemandateerd, 3,993.30; vracht vervoer ontslagen gevangenen en een gemeente veldwachter, 5; schadevergoeding door de commissa rissen te Vlissingen en te Neuzen en den conducteur, wegens door vertraagde verzending bedorven konijnen, /75;verkooponbruikbaar materieel stoombooten ƒ328.03.1; vracht vervoerde passagiers, 14,076.75; idem goederen en vee, ƒ1,394.671idem personen op requisitiön en pas sagebiljetten, ƒ552.381; vervoer postpaketten, 2,420.411 slepen van schepen uit de havens, ƒ379.60; buitenge wone reizen der stoombooten, 40, te zamen alzoo ƒ23,265.16. De dienst heeft mitsdien uit de provinciale kas gevor derd ƒ54,541.13, waarvoor slechts 50,000 was geraamd. Het cijfer der begrooting van de enkel provinciale en huishoudelijke inkomsten en uitgaven van de provincie Zeeland voor den dienst 1870, bedraagt, zooals dit door gedeputeerde staten wordt voorgedragen, 166,918.001 in ontvang en uitgaaf. Het daarbij behoorende voorstel tot heffing van op centen strekt om aan den koning voor te dragen de heffing van 10 opcenten op de hoofdsommen der belas ting op de gebouwde en ongebouwde eigendommen over 1870 en op de hoofdsom der personeele belasting over 1870/1871. Bij de begrooting is gevoegd een staat van de ver moedelijke ontvangsten en uitgaven betreffende de exploitatie van den stoombootdienst op de Wester Schel de voor het jaar 1870. Tegenover de vermoedelijke uit gaven ad 38,575 staan de vermoedelijke ontvangsten wegens vervoer van pasagiers, goederen en vee ad 28,575, zoodat vermoedelijk 10,000 meer uit te geven dan te ontvangen zal zijn. De ontvangsten wegens vervoer van passagiers, goe deren, vee en postpaketten hebben gedurende 1868 ruim 27,000 bedragen. Voor het vervoer der postpaketten van Vlissingen naar Breskens, Neuzen en lloedekens- kerke v. v. zal van 1 Juli a. 1,575 per jaar meer worden ontvangen dan vóór dat tijdstip, tengevolge van de met den minister van financiën aangegane overeenkomst, volgens welke het vervoer der postpaketten tusschen Vlissingen en Breskens v. v. tweemaal daags per stoom boot zal plaats hebben. Bedoelde ontvangsten meent men alzoo op bovengenoemd bedrag te kunnen stellen. De subsidie voor de spoorbootmaatschappij te Middel burg is op de begrooting voor memorie uitgetrokken. De begrooting der kosten van het provinciaal bestuur van Zeeland, voor zooveel het rijks-bestuur is, voor den dienst van 1870, bedraagt 53,000. Voor de jaarwedden van de ambtenaren en bedienden ter provinciale griffie wordt eene som voorgedragen van ƒ22,650 en dus 2,850 meer dan bij de begrooting van het loopende jaar is toegestaan. Ten opzichte van dit cijfer zijn gedeputeerde staten bij hunne voordracht van het beginsel uitgegaan dat, terwijl aan sommige ambte naren het maximum behoort te worden toegelegd dat voor hun rangbij koninklijk besluit van 19 September 1867 (Staatsblad n». 97) is vastgesteld, het bedrag hunner bezoldiging niet dan bij uitzondering blijven mag be neden het minimum bij koninklijk besluit van 14 Juni 1852 (Staatsblad n°. 126) voor de ambtenaren en bedien den bij de provinciale griffiën van Noord- en Zuid- Holland bepaald, en dat alzoo de jaarwedden zouden moeten gesteld worden: van de commiezen gemiddeld op ƒ1750, adjunct-commiezen PvkL/1250, idem 2e kl. ƒ850, 1« klerken ƒ600, 2' klerken ƒ400, boden ƒ500. Voor de wen schel ij kheid en billijkheid van de beschik baarstelling der gevraagde som door de regeering worden in de memorie van toelichting verschillende argumenten aangevoerd. De door gedeputeerde staten aan de staten dezer provincie in druk toegezonden mededeeling omtrent het verleenen van rentelooze voorschotten ter wegsverbete- ring komt op het volgende neder. Bij besluit der staten van 5 November jl. werd uit de fondsen van 1869 aan de gemeente IJzendijke een renteloos voorschot verleendtotzoodanigbedragbeneden de 9000 als vereischt werd om, met eene keibestrating over den dijksberm, den wegnaar Turkije voor het overige te begrinden, met vrijlating echter om ook dat gedeelte te bestraten, indien men de meerdere kosten voor eigen rekening nam. Na raadpleging van den hoofd ingenieur van den waterstaat is dit voorschot door gedeputeerde staten bepaald op ƒ7850, als het bedrag dat tot voor schreven bestrating en begrinding wordt vereischt. Het gemeentebestuur blijft echter aan eene geheele bestrating de voorkeur geven, en zal dus van de verkregen vrijlating gebruik maken. Bij voornoemd besluit werden voorts rentelooze voor schotten verleend aan den polder Stoppeldijk tot een bedrag van ƒ3000 en aan de gemeente Zonnemaire tot een bedrag van 5000. Dit laatste is na de aanbesteding kunnen worden verminderd tot ƒ4920. Van de in de begrooting uitgetrokkene som van /42C64 bleef alzoo een groot deel beschikbaar. Na de mededeeling in het Provinciaal blad werden vernieuwde aanvragen ontvan gen van het gemeentebestuur van Krabbendijke en van het dijksbestuur der polders Eiland en Brandkreek, op wier vroegere aanvragen in de vergadering der staten van 5 November jl geen acht kon worden gegeven. Die van voornoemd dijksbestuur was nu vergezeld van de noodige stukken. Krachtens de bij besluit van 8 November 1862 aan hen verleende machtiging werd de aanvrage van de ge meente Krabbendijke door gedeputeerde staten ingewil ligd tot een bedrag van ƒ3500. Daarmede was over eene som van 19,270 beschikt, en bleef dus van de in de begrooting toegestane som nog ƒ22,794 beschikbaar. Die som was niet toereikend tot inwilliging der aanvrage van wege de voornoemde polders. Deze bedroeg ƒ30,800 voor eene bestrating met keien, en na raadpleging met den hoofdingenieur van den waterstaat bleek het, dat de kosten eener begrinding, uithoofde van de kosten van vervoer, niet lager waren te ramen. Voorloopig is der halve aan het dijksbestuur slechts eene som van 22,700 door gedeputeerde kunnen worden toegezegd, waarbij zij echter de mcdedeelingen hebben gevoegd, dat aan de provinciale staten een voorstel zou worden gedaan strekkende om ook het overige bedrag te kunnen toe staan, waartoe dan ook een voorstel door hen wordt overgelegd om den begrootingspost van ƒ42,064 te ver hoogen tot 50,189. Uit het voormalig vierde district dezer provincie schrijft meu ons „Hoewel de verkiezingen nu tot de geschiedenis be- hooren en de aandacht thans weder meer op andere zaken gevestigd is, kan ik dezen toch niet beginnen zon der nog met een enkel woord op de verkiezingen terug te komen. Wat zich vooral in de jongste dagen zeer krachtig heeft doen gevoelen, is het gebrek aan eene kiesvereeniging in dit district. De pas verkregen uitslag heeft bewezen dat onze liberalen met open vizier durven strijden daar waar het bijzonder zoowel als het algemeen belang op het spel staat. De proeve is ook geleverd dat „liberalisme" hier geen ijdele klank is, en dat „aristo cratie" in onzen grond geen wortel kan schieten. De catholieke kiezers hebben het liberalisme anders dan in den geest van „de Tijd" deze uitdrukking niet te verwarren met die van den geest des tijds weten op te vatten. Jammer dus dat in zulk een district niet eene kiesvereeniging tot stand komt. Zij zou in menig geval goede diensten kunnen bewijzen. „In het brievenvervoer staat ons met 1 Juli e. k. eene flinke verbetering te wachten. De nachtdienst tusschen

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1869 | | pagina 1