MIDDELBURGSCHE COURANT. N°- 99. V J 1869. Dinsdag 22 JunL Editie van Maandag avond 8 uren. middelburg ai Juni. In de heden gehouden zitting der tweede kamer heeft de heer Blom verlof bekomen om op een nader te bepalen tijdstip den minister van koloniën te inter- pelleeren omtrent de hoeveelheid gouvernements-tin in Indië. Het tegen deze zitting aan de orde gesteld wetsontwerp tot uitvoering der bepalingen van eenige artikelen omtrent de Rijnvaart is aangenomen. Daarop is de beraadslaging over het wetsontwerp tot afschaffing der octrooien aangevangen. De heeren Bergmann en Heemskerk Az. verklaarden zich tegen, de heer de Bruyn Kops vóór het wetsontwerp. Na afloop der behandeling van dit wetsontwerp is het voorstel-van Kuyk (tot wijzi ging van eenige artikelen der armenwet) aan de orde gesteld. De gemeenteraad van Vlissingen heeft in zijn heden middag gehouden zitting met algemeene stemmen tot gemeente-ontvanger benoemd den heer T. C. Dommisse aldaar. Tot tweede hulponderwijzeres op de school voor gewoon en meer uitgebreid lager onderwijs voor meisjes is met 11 stemmen benoemd mej. J. A. van Werdt, te Nijmegen. Heden morgen is bericht ontvangen dat het bataljon infanterie uit Bergen op Zoom, te Vlissingen en Veere gedetacheerd, aanstaanden Woensdag uit Walcheren vertrekken zal. Voortaan zal Vlissingen naar Veere detacheeren. Uit 's-Gravenhage schrijft men ons van 19 Juni „Ook al had ik mij in een vorig schrijven niet de vrij heid voorbehouden nog eens op onze schilderijen-ten toonstelling terug te komen, zou ik het toch gewaagd hebben aan dat onderwerp nog een plaatsje in mijne correspondentie af te staan. „De jury heeft uitspraak gedaan en dit reeds noopt mij er toe. Het spreekt wel van zelf dat zijne uitspraak lang geen onverdeelde instemming heeft gevonden. En eerlijk moet ik u zeggen dat ik zelf ook tot de bedillers behoor. Niet dat ik, naar den eenmaal aangenomen maatstaf en van het standpunt door de jury ingenomen, een van de bekroonden, de buitenlanders Cermak en de Bergh, de landgenooten mej. Roozenboom en de heeren Blommers, Lacomblé, Lokhorst en E. Verveer de hun toegekende onderscheiding niet zou waardig keuren. Geenszins: van Cermak's werk heb ik u reeds gezegd dat het ook mij, door zijne bewonderenswaardige virtuositeit, als ieder ander heeft medegesleept; het Visschersdorp aan de Zweedsche kust van E. de Bergh is ontegenzeggelijk eene, door hare helderheid en natuurlijkheid,zeeropmer- kelijke kunstschepping; de Scheveningers van Blommers en Verveer, de Schapen van Lokhorst, de Bloemen en druiven van mej. Roozenboom, getuigen allen van flinke studie en van heel wat talent of geoefendheid in de uit voering, maar, mijns inziens, zijn er minstens tien of twintig schilderijen in de zaal te vinden van dezelfde kracht. „Nu zult ge zeggen dat juist daarom de keus van de jury moeielijk was en haar oordeel althans niet absoluut verwerpelijk. Maar dan mag ik ook weder op mijne beurt aanvoeren dat het gekozen standpunt van beoordeeling niet het beste is. „Zoolang men toestaat dat sommige inzenders zich „buiten mededinging" houden, moest men, dunkt mij, alleen vragen of zich onder het overblijvende werkelijk zeven kunstwerken bevinden, die eene bijzondere onder scheiding waardig zijn. Mocht het dan blijken dat er minder dan zeven waren, dan moesten ook niet al de beschikbare medailles worden toegekend. Zóo alleen kan de onderscheiding hare waarde, de medaille haar prestige behouden. Zooals het nu gaat, moet elke kunstenaar, mits maar de eenmaal bekroonden zich geregeld in 't vervolg „buiten mededinging" houden, althans eens in zijn leven eene medaille behalen, als namelijk zijn werk niet beneden het middelmatige is. „Stond het aan mij, ik zou het niet toelaten dat een in zender zich buiten mededinging hield. Dan zeker zouden zeven medailles niet te veel zijn, maar welk eene waarde verkreeg dan ook elke medaille! Uitstekende kunstenaars die jaar op jaar uitstekend werk leverden zouden herhaaldelijk bekroond worden, ik vraag: ou serail le mal? Andere uitstekende kunstenaars zonden, als zij minder gelukkig geëxposeerd hadden, door jon gere of minder begaafde eens of meermalen worden overwonnen, ik erken dat het niet aangenaam zou zijn voor de eersten, maar voor de anderen ware de eer dan te grooter, en voor de kunst zeker wel zoo voor- deelig. „Eene bekroon ing, waarmee ik vollen vrede heb, is die van den beeldhouwer Lacomblé, vooreerst om de verdiensten van zijn werk zelf, een bevallig, uitmun tend bestudeerd en oorspronkelijk opgevat beeldje van een knaap, een Amor, dien bij het plukken van rozen een doorn in de vingers heeft gestoken, als om het beginsel dat ook de beeldbouwkunst haar rechtmatig aandeel in den wedstrijd werd gegund. In den regel vindt zij in ons vaderland èn zoo weinig gelegenheid om zich te ontwikkelen, èn zoo weinig uit kunstkennis geboren sympathie, zelfs in meer beschaafde kringen, dat ik gaarne alles toejuich wat strekt om haar te releveeren. Op onze tentoonstellingen is zij meestal althans schijn baar meer eene beleefdelijk toegelatene dan met geest drift verwelkomde gast en wonder is 'tniet dat het „groote publiek", ja des noods nog even vertoeft hij een coquet meisjeskopje, zooals dat van den Franschen beeldhouwer Ch. G. du Bois, of bij de bronzen Napoli- taansche vissebers, statuetten, die in een salon niet kwaad meubelen zullenvan zijn landgenoot Carpeaux, maar allicht gevaar loopt van die groote „witte beelden" b. v. van den heer Simois (Hagar en Ismaël en la Prima Vera) voorbij te gaan. Toch mocht men ze wel eens goed aankijken, zoowel omdat ze verdienstelijk zijn, als omdat de veelbelovende maker de eenige Hollan der is, wiens kunstwerk aan het nationale monument voor 1813 zal prijken. Ik weet, dat ik hier eene teêre quaestie raak, en zal er dus niets meer van zeggen, maar sta er op dat het hier geconstateerd worde. „Heb ik mij langer dan u lief is op ander dan politiek terrein bewogen? Ik hoop het niet; ik dacht zoo: het onderwerp van den uitslag der verkiezingen is nu genoeg van alle kanten bekeken en eigenlijk politiek nieuws is voor 'toogenblik hier niet. Alles bepaalt zich tot ge ruchten, waarvan ik weldra in staat hoop te zijn u meer te schrijven, al ware 't alleen maar om de sombere voor stellingen te kunnen tegenspreken van diegenen onzer geestverwanten, die vreezen dat de pas behaalde zege praal der vrijzinnige beginselen het sein zal zijn tot de herleving van een dualismus om niet te zeggen twee spalt in onze gelederen, die ja voor den invloed dier beginselen, maar vooral, naar mijne innige overtuiging, voor het vaderland noodlottig zou kunnen worden. Dat men toch in 's hemels naam geleerd had zijne persoon lijke eerzucht, zijne antipathiën en rancunes op den achtergrond te stellen voor het algemeen belang, en daarbij, met het oog op onvergetelijke en onwaardeerbare diensten, geduld en toegevendheid te oefenen, daar waar men door ongeduld en overmoed alles bederven zou. „Waarlijk, onze zegepraal, hoe merkwaardig ook, is nog niet volkomen genoeg om er op te zondigen. De her stemmingen, ofschoon zelfs haar ongunstigste uitslag de kracht eener eendrachtig aaneengesloten meerderheid niet zou behoeven te verbreken, kunnen en zullen het zeker van de zijde, die thans de bespottelijkste en on waarachtigste gevolgen voorspelt van de verspreiding der moderne beginselen bij een minder gewenschten afloop worden geëxploiteerd als een wapen ter verzwak king der zedelijke beteekenis van den uitslag der eerste verkiezingen. „Naar ik hoor worden er wanhopige pogingen gedaan om den heer de Brauw in het kiesdistrict Gouda den steun te verzekeren van hen, aan wie de heer Groen de vermaning gericht heeft: onthoudt n, door hem voor te stellen als bestrijder der staatsschool, en hem toch dien van de middelpartij niet te doen verliezen, door hem schoon te wasschen van elke verdenking alsof' hij het bijzonder ten koste van het openbaar onderwijs zou wil len begunstigen. De candidaat der nltramontanen in de Haarlemmermeer reist tot zelfs in Noord Brabant om er zich te verzekeren van stoffelijke en geestelijke invloe den, die hem de zege over den heer Rutgers van Rozen burg moeten verschaffen. Nog eens: ik verwacht van die herstemmingen althans geen voordeel voor de onzen, dat zij zich tweemaal bedenken, eer zij de pas behaalde weder in de waagschaal stellen 1 „Gij zult opgemerkt hebben dat de tweede kamer, nadat zij jl. Donderdag weder bijeen is gekomen en in nieuwe afdeelingen gesplitst, o. a. de heeren van Foreest, van Goltstein en de Brauw tot voorzitters dier afdeelingen heeft gekozen. Sommigen zeggen dat het alleen hiervan komt dat de liberale leden zoo slecht waren opgekomen; andere beweren dat men de bij de stembus bezwekene heeren de beleefdheid der laatste eer heeft willen be wijzen. In het laatste geval zou er uit blijken dat de ambtgenooten van den heer de Brauw niet veel moed hebben op de stemming van a. s. Dinsdag. Een slecht omen. „Eerstdaags zijn hier weder verkiezingen aan de orde, thans voor de gemeenteraad. Ik wil hopen dat de jeug dige en niet zonder succes opgetreden kiesvereenigiug de Grondwet bij die gelegenheid fiks uit den hoek zal komen en een krachtigen invloed doe gelden. Waarlijk, het is noodig. Hoe lief en aardig de residentie er uit zie, er knagen meer of min verborgene kwalen aan haar levensbestaan, die moedige en bekwame heelmeesters noodzakelijk maken. Het is hier de plaats niet, om er over uit te weiden, ofschoon ik er niet voor insta, dat ik niet bij gelegenheid een woordje over onze gemeente belangen schrijven zal. Kenmerkend was o. a. de strijd, die jl. Dinsdag weder in onze gemeenteraad is gevoerd, ten gunste van het monopolie in onze schouwburg, en der op onze kosten middelmatig uitgevoerdeFran- sche opera's. Niet dan met veel moeite is het ten slotte gelukt om de mogelijkheid te openen, dat de Hagenaars voor hun geld, in de op hunne kosten onderhouden schouwburg, ook eens eene goede Duitsche opera zullen kunnen hooren. Bij de bekende gevoelens van ons ge meentebestuur, vrees ik echter dat wij ons voorloopig met die mogelijkheid zullen moeten tevreden stellen. Het overige hangt grootendeels van de burgerij zelf af en daarom acht ik bet een uitmuntend denkbeeld van het bestuur der Grondwet om, vóór dat men over personen en candidaten gaat spreken, eerst de gelegenheid te openen, om over beginselen en belangen te handelen." De heer F. V. de Groof is erkend en toegelaten als consulair agent van België te Hansweert. Gemengde berichten. De stoomboot op Breskens is heden morgen eerst te 8 j uur, en die op Rotterdam eerst te 9 uren van Vlissin gen kunnen vertrekken uithoofde een met kolen gela den brik in de voorhaven aan den grond zat, waardoor de passage belemmerd was. De loterij van handwerken en andere voorwerpen door eenige jeugdige dames te Zierikzee gehouden, ten voordeele van het aldaar nieuw te bouwen armengesticht, heeft zuiver de som van f 690 opgebracht. H. M. de koningin had een blijk van belangstelling in deze zaak gegeven door een tweetal prachtige lampen in te zenden. De prijs van het lot bedroeg slechts 50 cent. Aan ruime en algemeene deelneming beeft het dus niet ontbroken. Jl. Vrijdag avond is te Amsterdam in het Paleis voor volksvlijt de eerste algemeene repetitie van het 9l' Nederlandsche zangersfeest, in tegenwoordigheid van vele autoriteiten en een talrijk publiek, gehouden. Na verschillende toespraken werd den heer Deckers uit 's-IIertogenbosch namens het comité een gouden ketting ten geschenke geboden. De arbeidstaking in de steenkolenmijnen aan de Loire, die nagenoeg gelijktijdig met de onlusten te Parijs begon en aanvankelijk aan politieke beweegredenen toe geschreven werd, blijkt nu verhooging van het werkloon tot eenig doel, of althans tot hoofddoel te hebben. Daar de verhooging geweigerd werd, trok eene bende werk lieden rond, met het doel om de voortzetting van alle werkzaamheden, des noods met geweld, te belettenzij ontmoetten een detachement troepen, viel het aan en verkreeg daarbij een tiental dooden. De internationale arbeidersvereeniging schijnt ook de hand in de tegen woordige arbeidstaking aan de Loire te hebben. Burgerlijke stand. Middelburg. Eerste huwelijks-afkondiging van den 20<™ dezer: W. J. van Riel, jm. 26 j. met J. Switting,jd. 20 j J. Bakker, jm. 29 j. met H. M Jongepier, wed». 29 j. S. Droog, jm. 30 j. met E. J. Ilmer, jd. 27 j. J. de Wolf', jm. 24 j. met G. de Klerk, jd. 21 j. P. H. Seybel, weduwn. 28 j. met M. P. van Flierenburg, 25 j. J. de Vleeschhou- wer Kroes, jm. 29 j. met II. P. Hulscher, jd. 26 j. J. A. de Bakker, jm. 30 j. met R. J. Schreuder, jd. 30 j. C. Corne- lisse, jm. 26 j. met C. Willemse, jd. 22 j. P. Adriaanse, jm. 34 j. met M. Siereveld, jd. 50 j. (Van 12 tot 19 Juni.) Vlissingen. Bevallen. A. Jansen, geb. de Bruyn, z. A. van der Vlies, geb. Visser, d. H. J. Chaffart, geb. Block, d. P. Labruijere.geb. Koets, z. M. J. van den Dob belsteen, geb. Kramer, z. N. Stroosnijder, geb. van Erker Caland, d. (doodgeb.) A. P. van Wijnsberge, geb. Fens, z. D. J. Meijers, geb. van den Dries, z. Goes. Gehuwd: J. J. van den Broeke, jm. 31 j. met W. A. Verhagen, jd. 26 j. Bevallen: W. Verheule, geb. Fraanje, d. A. Berks, geb. Janssen, d. Overleden: A. van Zweeden, z. 10 j. C. M. M. Stieger, d. 5 w. S. J. Rouffaer, d. 17 j. D. J. Reijerse, z. 12 w. Zierikzee. Bevallen: K. Bakker, geb. de Vos, d. C. Mensch, geb. van der Have, z. T. C. de Vries, geb. van Schelven, z. J. C. Ribbens, geb. Pieter, z. A. R. Goe-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1869 | | pagina 1