3cctijiuncjcn.
hun maar al te zeer gelukte. Op Woensdag avond werd
dit gevaarlijk spel voortgezetterwijl nu ook de vroeger
rustig gebleven menigte de vervolgden tegen de politie
in bescherming namen. Op Donderdag avond was het
oorspronkelijk politiek karakter der volksbeweging ver
dwenen en speelden de onruststokers, die zich eerst
Dinsdagavond vertoond hadden, de hoofdrol. Zij bepaal
den zich bovendien niet meer tot hun vroeger spel,
maar begonnen nu gewelddadigheden te bedrijven, dag-
blad-kiosques te vernielen, gaslantaarns te verbreken en
barrikaden op te werpen. Nu veranderde echter de stem
ming der nieuwsgierigen, die, als gewoonlijk, tot dus
verre niet de zijde der politie had gekozen. Zij begonnen
de politie toe te juichen bij hare machtsontwikkeling
en hier en daar hulp te verleenen. De politie agenten
deden echter zelve die voor hen zoo gunstige stemming
door eenige onhandigheden weder verdwijnen, zoodat de
menigte zich weder geheel eu al tegen hen keerde. Vrij
dag avond waren dus allenvege maatregelen genomen
om krachtig te kunnen optreden. Overal was cavalerie
en infanterie geposteerd, de samenscholingen werden
uiteengejaagd en een zeshonderdtal arrestatiën had
den plaats. De bevolking gaf in het algemeen blijk van
haar verlangen dat de rust zou worden gehandhaafd-
De ook Zaterdag avond nog in geringe mate bestaande
agitatie zal intusschen te Parijs nog wel eenige
avonden voortduren. Wanneer eene bevolking in het
algemeen, en de Parijsche in het bijzonder, eenmaal wat
geagiteerd is, houdt die agitatie niet weder zoo plotseling
op Toch is dit in het belang der wankelbare Napoleon
tische regering zeer wenschelijk, want de op al de avonden
der ufgeloopen week zoo vroegtijdige sluiting van koffie
huizen, winkels, magazijnen enz., deels door de politie
gelast en deels door voorzichtigheid voorgeschreven,
heeft reeds veel geldelijk nadeel teweeg gebracht en
alzoo veel ontevredenheid opgewekt.
Politieke beteekenis hebben dus de Parijsche rustver
storingen in hare tweede phase niet gehad en de arres
tatiën van eenige journalisten als verdacht van samen
zweringen tegen de veiligheid van den staat, blijven nog
onopgeloste raadselen. De liberale dagbladen blijven
overigens bij de bevolking aandringen op kalmte en
rust. De nieuwgekozen ultra democratische afgevaar
digde Raspail heeft een open brief gericht aan al zijne
politieke vrienden om geen deel te nemen aan de
rustverstoringen.
De oud-minister de Persigny is, gelijk men zich her
inneren zal, bij sommige gelegenheden gewoon om zijne
gevoelens over den loop van het staatsbestuur te uiten
in den vorm van brieven. Ook thans, nu iedereen gevoelt
dat de Fransche regeering haar politieke gedragslijn zal
moeten wijzigen, heeft de heer de Persigny in den vorm
van een brief het betoog trachten te leveren dat het
keizerrijk niet onvereenig baar is met de vrijheid en
dat een rechtvaardig en krachtig gouvernement alle
vrijheden kan verdragen. Het bestaand gouvernement
zegt de heer de Persigny heeft in de oogen van velen
den schijn van zwakheid, besluiteloosheid, kleingeestig
heid gekregen. Eenige lieden, zonder werkelijk bijzon
der hoog te staan, hebben het durven trotseeren en wor
den nu door een deel der bevolking als helden beschouwd.
De slotsom van den oud minister is dus dat de keizer
moet voortgaan op den weg der vrijzinnigheid en daarbij
tevens blijk geven van kracht en vastberadenheid. liet
is weder cle bekende conclusie van den heer Fialin.
Berichten uit Weenen melden dat de Czechische be
volking in Bohemen in de laatste dagen weder meer
geagiteerd is; verschillende manifestatiën voor hare
autonomie hebben weder plaats gehad. Te Praag vooral
hebben die politieke manifestatiën een ernstig karakter
aangenomen. Zij uiten zich vooral in eene vijandige
houding tegen de dagbladen, welke organen der Duit-
sche partij zijn, die, gelijk men weet, zich ter nauwer-
noocl met het e pluribus duo heeft verzoend, maar ten
behoeve der Czechische en Gallicische bevolkingen niet
verder wil gaan.
De Spaansche vertegenwoordiging heeft de behandeling
aangevangen van het wetsontwerp tot samenstelling van
een regentschap. Twee amendementen zijn daarop inge
diend. Het eene wil een raacl van vijf, het andere een
raad van drie leden.
Brieven uit België.
Brussel 12 Juni.
De coalitie van clericale, liberale en financie-elemen-
ten, welke in de kamer van afgevaardigden minder zicht
baar, doch in den senaat op zeer zichtbare wjjze bestaat-
heeft ten slotte een nieuw échec berokkend aan den
minister van justitie Bara, die, zoo hij mocht vallen,
den minister van financiën Frère-Orban waarschijnlijk
in zijn val zal medeslepen. Overigens bewezen beide
heeren door hunne houding in den senaat dat zij hun
va tout! speelden. Uwe lezers kennen reeds uit mijne u
per telegraaf toegezonden berichten het expedient dat
door den heer Frère ontdekt en den heer Dolez inge
blazen was. Ik gebruik met voordacht het woord expe
dient, omdat bedoeld voorstel in den grond toch een
onwaardig middel was. Wat bevatte het toch? Om
hoewel slechts provisioneel en voor den tijd van 18 maan
den de wet, welke reeds eene eerste maal door den
senaat aangenomen is en door de heeren Frère en Bara
nog gisteren als ongerijmd, belachelijk en hatelijk ge-
qtialificeerd werd, weder aan te nemen, op voorwaarde
dat, indien zij in 1870 niet vernieuwd was, de lijfs
dwang dan werkelijk geheel en al afgeschaft zou zijn.
Hoe groot voorstander ik ook van de afschaffing ben
moet ik toch zeggeu dat zulk eene transactie er eigenlijk
geen is, en der regeering evenzeer als den senaat on
waardig. Het was finesse cousue de fil btanc. De heer Bar-
banson heeft echter alles in duigen doen vallen door te
zeggen: Onderstel eens dat gij feitelijk en rechtens een
eigendom bezit dat eeu ander u komt betwisten. Een
proces is hiervan het gevolg en de eischer zegt tot den
gedaagde het volgende: „ik stel u voor om te transigee-
ren op deze wijze: Behoud het eigendom nog gedurende
achttien maanden, en indien ik aan het einde van dien
termijn toesta u het te laten behouden, zal het ook uw
eigendom blijven, anders niet." Welnu, zeide het Brus-
selsche senaatslid, daar hebt ge toch geheel en al de
thans voorgestelde transactie, die er immer ook geene is.
Zij verlengt den tegenwoordigen toestand der wetgeving
voor achttien maanden om ze dan volkomen af te
schaffen.
Het was niet gemakkelijk deze argumenten te weder
leggen. De heeren Frère en Bara barstten dan ook in
heftigen toorn en verontwaardiging uit toen zij aldus
tegenover hen zagen staan een politieken vriend,
wiens anders weinig kans hebbende herkiezing in de
hoofdstad zij, zoo al niet bijna aangedrongen, dan toch
deze zeer aangeraden hadden. De heer Frère deed een
welsprekend beroep op de linkerzijde, door den heer
Barbanson bijna met den vinger aan te wijzen als zich
met de rechterzijde verbindende en op haar steunende
om èn de wet ön het ministerie te doen vallen.
De heer Bara ging nog verder. Op zijne reeds in de
kamer bepleite stelling terugkomende en haar nader
ontwikkelende, verweet hij den heer Barbanson en hen
welke diens meening ondersteunden, van zich in deze
quaestie slechts door hun politieken haat te laten leiden.
En daarna den rapporteur persoonlijk aansprekende
zeide hij hem „Tot den heer Barbanson zeg ik: gij zijt
het werktuig der rechterzijde. Toen het wetstontwerp
in de dagbladen verscheen heeft geen enkel clericaal
blad het bestredenin den boezem der kamer hebben
leden der rechterzijde zich van hunne vrienden geschei
den om vóór het wetsontwerp te stemmen. In de kamer
bleven de Antwerpsche vertegenwoordigers op hun post
om met de meerderheid te stemmen. Wat zien wij nu
hier? Eenstemmigheid op al de banken der rechterzijde,
en de senatoren van Antwerpen, die eene eerste maal
vóór het ontwerp steraden, wonen de discussie niet meer
bij. Wat wil dit zeggen? Kan ik niet met recht bewe
ren dat de rechterzijde van het ontwerp eene partij-
quaestie maakt?
„Gij, mijnheer Barbanson, de ijverige verdediger van
eerlijkheid, de onwrikbare vervolger van ongerechtig
heden, gij die op de hoogte van financieele zaken zijt,
in uwe wijsheid en uwe deugd schaft gij den lijfsdwang
af ten gunste van voorname en machtige heeren admi
nistrateurs van financieele maatschappijen die de huis
gezinnen ruïneeren en in het ongeluk storten, maar
gij behoudt den lijfsdwang voor de drukpers. Dat is
valsche deugd, valsche eerlijkheid, valsche democratie
„Als verzoeningsmaatregel stellen wij u de Fransche
wet voor, door den Franschen senaat aangenomen, en
die Fransche senaat was wel zeer reactionnair. Uwe
waardigheid mijne heeren, is, zegt men, gekrenkt indien
gij de door ons voorgestelde maatregelen aanneemt, en
de heer Barbanson zou de kamer en de regering tot den
senaat willen doen afdalen. Ook dat is geen bewijs van
wijsheid, het is eene tercchtwijziging, niets meer, een
bewijs van wijsheid zou het zijn om de voorstellen,
welke wij u aanbieden, aan te nemen, de toenadering, die
wij tot ii doen, te aanvaarden."
Het is goed dat deze onbetwistbare waarheden gezegd
zijn met het oog op de knoeiereien die thans aan het
licht komen in de zaak Langrand-Dumonceau en die de
eerste leden der clericale partij, van den baron Vander-
straeten Ponthoz, gewezen gouverneur van wijlen den
hertog van Braband af, tot aan de ministers van staat
en de clericale afgevaardigden Dechamps, Dedecker, de
Liedekerke enz. enz., eompromitteeren Doch de senaat,
die vergadering van zeer gefortuneerde oude lieden, van
reactionair gezinden, vijanden van den vooruitgang en
eene antipathie gevoelende voor de jeugd van den heer
Bara alleen daardoor reeds zijn zij hem vijandig
luistert naar zulke redenen niet. Bij de opening der
zitting twijfelde de oppositie nog aan de aanneming
van het voorstel der minderheid, strekkende om de
eenmaal door den senaat aangenomen wet wederom aan
te nemen doch met de bepaling dat zij in de zitting van
187172 aan herziening onderworpen zou zijn; ook de
daarop gehouden discussie heeft haren triomf verzekerd.
Met 30 stemmen tegen 24 heeft men der regeering
verklaard dat men niet van meening veranderde.
Kan men hopen dat de senaat in zijne zitting van
morgen op dit besluit terugkorae? Het is niet waarschijn
lijk. Intusschen worden heden nog vele démarches ge
daan om dit te verkrijg-en. Eene ministerieele crisis
zou op dit oogenblik zeer ernstig zij n. Dubbel ernstig
tegenover het feit, door mij meer dan eens te kennen
gegeven, dat de heer Frère-Orban bezwaarlijk een opvol
ger kan vinden.
Wat de clericale partij betreft, die de verantwoorde
lijkheid van den eventueelen val van het kabinet op
zich genomen heeft, zij verkeert in een totaal rnachte-
loozeu toestand. Aan de eene zijde is zij in de kamer
sterk in de minderheid, aan de andere zijde kunnen
hare politieke capaciteiten niet aan het bestuur komen
bij de openbaringen in de zaak van den heer Langrand-
Dumonceau, waardoor meer eu meer aan het licht komt
dat die administrateurs, die staatkundige mannen, hunne
posten slechts aanvaard hebben met het oog op gewin,
en dat zij er slechts aan dachten om zich te verrijken
ten koste der maatschappijen van wier belangen z$
verdedigers heetten te zijn. De clericale partij komt
door de omverwerping van het ministerie Frère
Bara in den toestand van den man die een olifant uit de
loterij getrokken heeft. Ongelukkig is het niet alleen
de clericale partij maar ook het land dat er door lijden
zal. België wordt bedreigd met van Charybdis in Scylla
te vallen, met andere woorden om van een mi en dan
van liberale gevoelens blijk gevend, zeer bekwaam en
steeds invloedrijk ministerie te vervallen in een minis
terie Pirinez en consorten, de fine fieur van het reactionair
doctrinarisme.
De zitting zal waarschijnlijk aanstaanden Dinsdag
gesloten worden, tenzij men bet wetsontwerp op den
lijfsdwang zooals het door den senaat aangenomen is,
onmiddellijk bij de kamer indiene en dan eene nieuwe
transactie beproeve. Verscheidene afgevaardigden willen
een middenweg trachten te volgen en het wetsontwerp
der regeering aannemen met de supplementaire bepaling
dat de wet over drie jaren aan eene nieuwe beraadslaging
moet onderworpen worden alvorens definitief vastgesteld
te zijn. Ik weet echter niet of het uur van schikking
niet reeds voorbij is. Indien het voorstel gisteren in den
senaat voorgesteld en den heer Frère aangeraden was,
zou het vele kansen gehad hebben om te worden aange
nomen. Heeft het die thans nog? Ik geloof het niet,
want, zooals de beroemde Duitsche dichter zegt:
Was die Minute ausgeschlagen
- Bring t keine Ewigkeit zurück
Jl. Zaterdag is de stoomboot Westerschelde in aan
varing gekomen met de aan het eind der haven liggende
modderraolen, doch zonder dat zulks belangrijke averij
ten gevolge heeft gehad.
De gezagvoerder Ph. Hoek voerende het barkschip
Burgemeester van Middelburg, is den 26 April 11. na eene
lange, door aanhoudende zware stormen gekenmerkte
reis van 145 dagen, te Anjer gearriveerd schip en
equipage in goeden staat. De gezagvoerder rappoiteert:
den 7 Januari 11. op 38" 41' N. B. en 15" 51' W. L. gezien
te hebben de nog brandende romp van een groot schip
p m. van 1500 ton, waarvan masten, tuig enz. geheel
waren verbrand, terwijl rook en vlammen nog gestadig
uit de zijden van de romp sloegen. Vermits het bran
dende schip te loefwaarts in het gezicht was gekomen,
wendde hij over om te onderzoeken of er nog menschen
aan boord of booten in de nabijheid waren. Zulks echer
het geval niet zijnde, werd de reis vervolgd.
Den 6 Juni 11. lag het barkschip Riga, gezagv.
P.Tobiassen, te Riga zeilklaar, bestemd voor Middelburg.
Alles wel aan boord.
Zaterdag jl. is in de haven gekomen de Nedcrland-
sche schooner Clemens, gezagvoerder C. Reijnhout, en
de Nederlandsche schooner Alida, gezagv. P. 't Hart
beide van Engeland met kolen voor deze stad.
SSELPEnSDRUKKKRIJ VAX DB GEBROEDERS A BRA LI AAI