öuitfnlanfc. £)anM$bmd)tm. gelden zal, want daarop komt liet eigenlijk toch maar alleen néér. Hij gelooft dus dat er voldoende waarborgen tegen lichtvaardige excepties bestaan en verklaart zich daarom voor het voorgestelde amendement. De voorzitter deelt mede dat hij een tweede amen dement heeft ontvangen, voorgesteld door den heer Moolenburgh, hetwelk strekt om te bepalen: „dat het wcnschclijk is om aan den polder wiens verzoek om calamiteusverklaring door de staten wordt afgewezen, van die afwijzende beschikking hooger beroep op den koning toe te staan." Blijkens de toelichting van dit amendement wil de voorsteller mogelijk onrecht voorkomen door het toestaan van hooger beroep evenals bij elk administratief geschil plaats heeft. Wordt do afwijzende uitspraak der staten dan door den koning vernietigd en het verzoek toege staan, dan blijkt dat de staten hebben gedwaald, maai er wordt onrecht voorkomen. Wordt daarentegen het verzoek ook door den koning afgewezen, dan blijkt het dat de staten juist hebben geoordeeld, zoodat deze ook voortaan vertrouwen kunnen stellen in de adviezen van door hen geraadpleegde ambtenaren, terwijl evenzeer het vertrouwen in de staten daardoor zal versterkt worden. De heer Vader deelt ook de bezwaren tegen de 2c ali nea van art. 5 van het ontwerp der commissie ingebracht. Wat echter betreft liet bezwaar tegen mogelijke licht vaardige calamiteusverklaring, zegt hij, dat hij niet ge looft dat onder de thans vigeerende wet veel verzoeken om calamiteusverklaring, zijn ingekomen. De juistheid van de opmerking van den heer Vis, ten aanzien der grenzen van Zeeland, indien het denkbeeld der staats commissie vroeger eens ware toegepast, wordt ook door hem erkend, en daarom is hij het eens inet het gevoelen van den heer Mathon, dat de voorgestelde bepaling be hoort geschrapt te worden. De heer Verhagen beeft groot bezwaar tegen het amendement van den heer Moolenburgh. De vorige •preker heeft er op gewezen dat in den laatsten tijd niet veel verzoeken 0111 calamiteusverklaring zijn ingekomen; maar éen ingewilligd verzoek is, volgens den heer Ver hagen, genoeg om een bres in onze financiën te schieten. Hij heeft alweder maar het oog op den NienWr-Nettzen- polder, waar men met succes driemaal honderd duizend gulden zou kunnen gebruiken. En zegt hij denk er eens aan dat ons die polder als calamiteuse polder uit den Ilaag als cadeau werd toegezonden, met ver plichting om daaraan 1/3 bij te dragen! Mocht het be ginsel der staatscommissie wet worden, dan behoudt deze vergadering ten minste nog het recht om zelve de calamiteusverklaring uit te spreken en niet genoodzaakt te worden tot betalen van 1/3 in het onderhond. In tegenstelling van den heer Vis beschouwt hij calami teusverklaring als eene gunst en niet als een recht. En nu, hoe vreemd het ook klinken moge en op gevaar af dat men hem van wispelturigheid besehubtige, ver klaart hij, op grond van het nader uit de debatten ge hoorde, zijn amendement in te trekken. De heer Moolenburgh merkt op dat de heer Verhagen zijn amendement tot hooger beroep niet ondersteunt, onder anderen op grond zijner vrees dat den staten uit den Haag calamiteuse polders cadeau zullen worden ge maakt. Spreker deelt dit bezwaar niet, want ook voor het rijk is het niet onverschillig of er meer of minder calamiteuse polders zijn, want het rijk moet ook en wel 2/3 in de kosten betalen. Het verwondert hem voorts dat Juist bezwaar tegen zijn amendement is gemaakt door den heer Verhagen, die altijd op den voorgrond zet en voor zoover spreker hem kent dienovereenkomstig ook handelt dat hij ijvert voor billijkheid en recht. En dit nu is juist de quaestie waarom het amendement voorgesteld.Overigens verklaart spreker te begrij pen dat do staatscommissie, zooals de heer Cau straks heeft medegedeeld, gemeend heeft geen exceptie op den voorgesteldcn regel te moeten toestaan. Iedereen weet echter dat het calamiteusworden moeilijk is en volgens oit ontwerp nog moeilijker zal worden. Mocht er dus be zwaar bestaan tegen bet voorgestelde amendement, dan zou hij liever van twee kwaden het minste kiezen en oiedegaan met het voorstel van den heer Mathon. De heer J. L. de Jonge heeft inmiddels een schriftelijk amendement ingediend van gelijken inhoud als het '«getrokkene van den heer Verhagen,, namelijk: „In mutongewone gevallen kan van dien regel worden afge weken en een kortere termijn worden aangenomen." wok dit amendement wordt ondersteund. De lieer Vis gelooft dat de heer Moolenburgh zich omtrent het voorgestelde hooger beroep illusies maakt, aar ook te dezen aanzien de gewone administratieve ad£ ''-al worden bewaudcld en in hooger beroep het stelt,08 staten toch weêr zal worden ingenomen. Ilij dit J,°rs als motie van orclc v'00r: »de beslissing over ten 5 r ,;la" te bonden tot na de behandeling der pun- aangelegènlied"^ t,etrekking hebben °P de bnancieele heeieif Mo 'f Wordt echter, na korte bestrijding door de verworpen vV^urgh en Cau, met 34 tegen 2 stemmen Daarna T?r st°mden de heeren Vis en Snijder, sproken pnnt°4 ('e d'sc,,ss'e weder hervat over het be- De lieer VerlC" dedil,'u'0P voorgestelde amendementen, nen dat juist, n°g als zÜrie meening te ken nen van hulp erkon ®2n" ^rplicliting tot het verlee- doen calamiteusverkh, Sr00t .-f g ke.eft biJ het nogmaals bij dat hi 7an, ?oldj'ls- voegt er ministers om het eindc«L *M VWI moeeliik tn matnr, ,c!)(er hunner begrooting zoo laag ogelyk te maken, het noodig acht een middel in de hand te houden om te voorkomen dat. de provincie tot te veel bijdragen verplicht worde. De heer Moolenburgh merkt op dat de heer Verhagen zich blijkbaar illusies schept alsof liet maar is uitgemaakt dat het rijk tot onderhoud verplicht is. Ook deelt hij niet het gevoelen van dat lid ten aanzien van de zucht der ministers om de uitgaven zooveel mogelijk op andere corporatiën over te brengen. Hij gelooft dat bet dooi den heer Verhagen aangevoerde tegen zijn amendement steunt op een verkeerden basis. Nadat de heer Verhagen een en ander heeft ontkend en toegelicht, gepaard met do verklaring dat hij hoopt dat recht en billijkheid zullen zegevieren, wordt de beraadslaging gesloten. Het amendement van den heer J. L. de Jonge (toe voeging aan punt 4) wordt verworpen met 30 tegen 6 stemmen. Voor stemden de heeren Vader, Callcnfels, F. van Deinse, Buteux, Snouck Hurgronje en J. L. do Jonge. Het amendement van den heer Moolenburgh meer een afzonderlijk voorstel zijnde, wordt de beslissing daar over verdaagd tot na de stemming over punt 4 der nota. Laatstgenoemd punt luidende: „6Ve« folder kan worden calamiteus verklaard tenzij hij gedurende de laatste 30 jaren is ledijil geweest wordt verworpen (en daardoor beslist in den geest van het voorstel van den lieer Mathon) met 21 tegen 15 stemmen. Vóór stemden de heeren Beeius, Mazure, E. van Deinse, van der Vliet, Verhagen, II. J. van Deinse, van Citters, Cau, Butenx, Sprenger, de Jonge van Ëllemeet, van ljsselsteyn, Fransen van de Putte, Hoinbach en Winkelman. De zitting wordt hierop voor een kwartier uurs ge schorst. Na de hervatting der werkzaamheden wordt in de eerste plaats beslist over het voorstel van den heer Moolenburgh (tot het geven van gelegenheid tot hooger beroep aan polders wier verzoek om calamiteusverkla ring wordt afgewezen), hetwelk wordt verworpen met 24 tegen 11 stemmen. Vóór stemden de heeren Mathon, Onghena, van der Vliet, Buteux, van Eek, Dronkers, de Jonge van Elleineet, Moolenburgh, Fran sen van de Putte, J. L. de Jonge en Winkelman. (De heer Snouck Hurgronje was bij deze stemming afwezig.) Vervolg in een volgend nommer.) Algemeen overzicht. In plaats van te verminderen neemt de agitatie onder de Parijsche bevolking steeds toe. Na het gisteren avond ontvangen telegram, hetwelk ons meldde dat vrij ernstige republikeinsche demonstratiën op de boulevards hebben plaats gehad, en zelfs pogingen waren aangewend om, ter beschutting tegen eavalerie-charges, barrikaden op te werpen met een vijftiental kiosquvS. banken en talels, vernemen wij nog dat gisteren nacht ongeveer drie honderd personen zijn gearresteerd. Eene poging tot plun dering van den wapenwinkel van den heer Lefaucheux, in de rue Vivienne, is door de politie met geweld gekeerd. De Parijsche dagbladen zijn opgevuld met bijzonder heden omtrent de ongeregeldheden der laatste dagen en met protesten van personen, die door politie-agenten mishandeld zijn. Die bijzonderheden zijn echter weinig belangrijk en komen overeen met de ineest gewone feiten in dergelijke omstandigheden: het zingen der Marseil- laise, het inwerpen van glasruiten hier en daar, het omverrukken van ijzeren hekken om zich wapenen te verschaffen, het verbranden van een paar kiosques, het vernielen der straatlantaarns en dergelijke gewelddadig heden. Het op Donderdag bepaald vertrek van keizer Napoleon naar Fontainebleau is, met het oog op den toestand te Parijs, uitgesteld tot dat de rust aldaar geheel en al zal zijn teruggekeerd. Gelijk het dikwijls gaat bij 'toestanden, als waarin Frankrijk thans verkeert, wordt de beteekenis der ver kiezingen voor'het wetgevendlichaamdoorverschillende liberale organen te Parijs overdreven, Zoo beweert le Temps in zijn nommer van gisteren dat een oorlog tegen de eene of andere buitenlandsche mogenheid, als aflei ding voor binnenlandsche verwikkelingen, bij de tegen woordige samenstelling van het wetgevend ligchaam niet meer mogelijk is. Wij betwijfelen echter de juistheid dezer bewering ten zeerste. Zoolang in het algemeen de kroon het bij de constitutie geschonken recht bezit om den oorlog te verklaren, baat het al zeer weinig of de vertegenwoordiging de meest vredelievende gezindheid bezit. De kroon verklaart, om de eene of andere gezochte of niet gezochte reden, aan eenige mogenheid den oorlog en komt vervolgens krediet-aanvragen doen aan de vertegenwoordiging. In theorie nu kan die vertegen woordiging weigeren om de aangevraagde kredieten tc verleenen, maar in de practijk is dat onmogelijk. Hoe vij andig was niet het Pruisisch huis van afgevaardigden tc aanzien der oorlogsplannen tegen Oostenrijk. Toch haatte dit al bitter weinig en, ofschoon Sadowa latqr den land dag verzoende met dien oorlog, bleek uit de Pruissische geschiedenis dier dagen op nieuw dat eene vertegen woordiging in dit opzicht machteloos tegenover de kroon staat. En waar nu toch nog de meerderheid der keizer lijke regeering in het wetgevend lichaam twee derde deel van het aantal leden bedraagt, kan de Fransche natie in den uitslag der thans plaats gehad hebbende verkiezin gen al zeer weinig waarborgen vinden dat nu geen oorlog meer kan plaats hebben om de keizerlijke dynastie voor binnenlandsche verwikkelingen te bewaren. De reeds bij gerucht te Parijs in omloop geweest zijnde benoeming van den generaal Fleury, stalmeester des keizers, tot ambassadeur van Frankrijk aan hot Itali- aansche hof, ter vervanging van den heer de Malaret, wordt thans officieel bevestigd. Met die benoeming treedt voorts het gerucht eener aanstaande ontruiming van ltoine door de Fransche troepen weder op den voor grond. De generaal Fleury toch was ook in het laatst van 1867 belast met het voeren van onderhandelingen met de regeering te Florence over dit punt. Andere geruchten brengen de benoeming van deu generaal Fleury in verband met de aan den keizer steeds toege dicht wordende plannen tot een Fransch-ltaliaansch- Oostenrijksch verbond. Beide lezingen zijn trouwens zeer wel vereenigbaar. Gisterën is in den Belgischen senaat door den heer Dolez als schikking ten opzichte der aanneming van het wetsontwerp tot afschaffing van den lijfsdwang voorge steld, om dat ontwerp, gelijk het door den senaat werd aangenomen, te behouden onder toevoeging der clausule, dat de bepalingen omtrent de invorderbaarheid der scha deloosstellingen in drukpers misdrijven en onrecht matige daden bij lijfsdwang met 1 Jauuari 1871 zullen vervallen, indien zij niet op nieuw door de wetgevende macht zijn goedgekeurd. Dit voorstel is heden in stem ming gebracht, doch met 30 tegen 24 stemmen verworpen. Uit Berlijn wordt gemeld dat koning Wilhelm thans eindelijk morgen zijn voorgenomen bezoek aan Han- nover en Bremen brengen zal. Met belangstelling wordt in de Pruisische hoofdstad te gemoet gezien boe de koning door de Ilannoversche bevolking zal worden ontvangen. Met het oog op zulke ontvangsten van vor stelijke personen is liet niet onbelangrijk eene proclamatie van den militairen gouverneur te Colberg te vermelden. Bij het bezoek van den kroonprins van Pruisen aan Pommeren bezocht hij ook genoemde vesting en werd daar door de bevolking met geestdrift en het werpen van bloemruikers ontvangen, De gouverneur heeft thans bij eene op 9 Juni uitgevaardigde proclamatie, voorko mende in hetBerlijnsck dagblad deZukunft, aan de bevol king zijn dank betuigd voor de ontvangst van den prins doch zegt do gouverneur in plaats van zijne hoog heid beleefd bouquetten aan te bieden of bloemen voor hein uit te strooien, hebt gij hem met monster-ruikers tegen het hoofd geworpen, zoodat zijne hoogheid de tranen in de oogen kwamen en bij niet meer zien kon toen hij op het kasteel terugkeerde. De gouverneur drukt mitsdien de hoop uit dat de bevolking in het ver volg hare vreugdebetuigingen wat zal matigen, en hij dus niet genoodzaakt zal zijn om daartegen policie- maatregelen te nemen. Hoe aangenaam liet dan ook is voor den Pruisiscben kroonprins om door zijne ver moedelijke aanstaande onderdanen te worden aangebe den, kan dit dus soms te ver gaan. In de Spaansche vertegenwoordiging is een voorstel in behandeling genomen van een der leden om tot dek king van het deficit over te gaan tot den verkoop der kroondomeinen. Het wetsontwerp omtrent de instelling van een regentschap zal waarschijnlijk overmorgen in discussie komen. De quaestie der wijziging van het ministerie zal waarschijnlijk na de behandeling van dat ontwerp hare oplossing erlangen. Prijzen vnri effecten. Amsterdam 12 Juni 1869. Nederland. Certifie. Werkelijke schuld 2.jpct. 55,'r dito dito dito 3 g3j dito dito dito 4 „87 Aand. Handelmaatschappij r dito exploitatie Ned. staatssp. 59 j België. Certificaten bij Rothschild 21 59 i liusland. Obligaticn 1798/1816 5 „95 Certifie. adm. Hamburg 5 711 Oblig. Hope Co. 1855,6e serie 5 751 dito f 1000 1864 5 „911 dito f 1000 1866 5 91 Loten 1866 5 2601 Oblig. Hope Co. Leening 1860 41 83,V Certifie. dito 4 671 Inseript. Stieglitz&Co.2ea4eL. 4 67 J Obligatiën 1867 4 64J

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1869 | | pagina 3