deelen, tot zelfs op de redactie, letten moet, acht hij eene artikelsgewijze behandeling wenschelijk. De heer Vis houdt zijne meening vol, dat de regeling der calamitense polders behoort tot de bevoegdheid der provinciale staten. Is de vergadering echter van oordeel dat de bevoegdheid der staten niet meer bij haar maar bij de regeering behoort, dan blijft er niets over dan eene artikelsgewijze behandeling, hoezeer hij anders eene behandeling van hoofdpunten vvenschelijk zou achten. De heer van Citters gelooft ook dat geen vruchtbare behandeling van het ontwerp der staatscommissie denk baar is zonder dat vooraf eene beslissing is genomen omtrent het subsiediestelsel, waardoor al het andere wordt beheerscht. De heer Moolenburgh merkt op dat hier geen sprake is van de behandeling van een reglement hetwelk de staten moeten vaststellen, maar alleen van het geven van advies omtrent een aan de regeering ingediend stuk. Houdt men dit vast, dan gelooft hij dat al hetgeen de heer Blaanbeen omtrent eene beslissing ten aanzien van het subsidiestelsel gezegd heeft ten eenemale verwer pelijk is. Al is toch dat punt uitgemaakt, dan ismen daardoor nog niet ontslagen van de verplichting om zijn gevoelen mede te deelen over de andere deelen van het rapport, zooals wijze van beheer, onderhoud, dijks- bestuur, enz.; en al verwerpen de staten van Zeeland ook het subsidiestelsel, dan blijft de regeering daarom toch vrij het ontwerp bij de staten generaal in te dienen. Hij is daarom voor eene behandeling volgens de nota des voorzitters. De heer J. L. de Jonge bestrijdt het denkbeeld dat eene artikelsgewijze behandeling hier eene wetgevende behandeling zou zijn. Persoonlijk is hij voor eene arti kelsgewijze behandeling. In elk artikel toch heeft de staatscommissie een denkbeeld uitgedrukt., waaromtrent men bij artikelsgewijze behandeling zijne zienswijze kan kenbaar maken. Wordt dan ten slotte over zoodanig artikel gestemd, dan wordt daardoor het artikel niet vastgesteld, maar slechts uitgemaakt of de provinciale staten het denkbeeld der staatscommissie ondersteunen of verwerpelijk achten. De overgelegde nota behelst vele punten, doch hij vreest dat in den loop der debatten blijken zal dat de dam te zwak is om den stroom der redeneeringen tegen te houden Hij voorziet dat men toch als het ware met eene artikelsgewijze behandeling eindigen zal, want de natuur gaat boven de leer; ter voorkoming van verwarring zon hij dus liever met eene artikelsgewijze behandeling willen beginnen. Alsnu wordt de beraadslaging over de drie voorge stelde wijzen van behandeling gesloten. In de eerste plaats wordt in stemming gebracht de vraag, of de ver gadering eene artikelsgewijze behandeling verlang^ welke vraag met 24 tegen 9 stemmen ontkennend wordt beantwoord. Vóór stemden de heeren Winkelman, Mathon, Hombach, Kakebeeke, Lambrechtsen, Pierssens, van Eek, Hennequin en J. L. de Jonge. Vervolgens wordt in omvraag gebracht of de beraad slaging zal geschieden volgens de drie door den heer Blaaubeen aangegeven punten, hetgeen verworpen wordt met 28 tegen 5 stemmen. Vóór stemden de heeren Blaaubeen, van Citters, Fransen van de Putte, Vis en Hennequin. (De heer Becins was bij deze stemming afwezig). Hierdoor is uitgemaakt dat de noia door den voorzitter overgelegd, als leiddraad van behandeling zal strekken. De voorzitter stelt voor, de zitting alsnu te schorsen tot morgen (Donderdag) ochtend te 10 uren. De heer Verhagen geeft in overweging om heden avond nog de algemeene beraadslagingen zooveel mogelijk te doen houden, waardoor vele leden gelegenheid zullen hebben de punten van aanval vooraf te leeren kennen. De voor zitter verklaart zich bereid aan het verlangen der vergadering te voldoen, maar acht het in't belang van de vergadering en van hen die belast zijn met het houden van aantéekeningen van het verhandelde, waarop veel prijs wordt gesteld, dat men zijne krachten niet verspille. Hij brengt vervolgens zijn voorstel in omvraag, hetwelk met algemeene stemmen op éen na (van den heer Verhagen) wordt aangenomen. De zitting wordt daarop verdaagd tot Donderdag morgen te 10 uren. Gemeenteraad van Middelburg. Zitting van Woensdag 9 Juni. Missive gedeputeerde staten; rekening Vlissingschen rijweg; aanvraag wijziging tolheffing; af-en overschrijving gemeentebegrooting1868; overeenkomst aankoop grond met den heer van Sons- beeck; rekening en rapport werkzaamheden gezondheids commissie; rekening leenbank; verhooging toelage Zeeuw- sche maatschappij van landbouw. Voorzitter de heer Bijleveld van Serooskerke. Afwezig de heeren Sifflé, ongesteld; Luteyn, uitlandig; van Deinse, wegens ambtsbezigheden; en Damme. Later komen de heeren A. W. Snouck Hnrgronje en Rekker. Denotnlen van het verhandelde in de zitting van 14Mei worden na voorlezing goedgekeurd. Voor kennisgeving wordt aangenomen de mededeeling des voorzitters van de afwezigheid der bovengenoemde leden, alsmede een missive van gedeputeerde staten, houdende goedkeuring van het raadsbesluit tot onder- handsche verhuring der kleine scheepstimmerwerf. Is ingekomen een brief der commissie van bestuur over den Middelburg—Vlissingschen rijweg met afschrift der rekening van ontvangsten en uitgaven over dien weg over 1868, bedragende in ontvang en uitgaaf f 5,029.17 met inbegrip van een batig saldo van /"2715.47. Onder dit laatste zijn begrepen de door bet rijk betaalde gelden voor zijkanten van wegen ten behoeve der spoorweg- en kanaalwerken. De commissie draagt voor, van genoemd saldo f 1500 bij wijze van praelevemcnt te brengen op eene suppletoire begrooting, voor bet bou wen van een tweede tolgaarderswoning, en het over schot, ten bedrage van f 1215.47, voor de helft ten bate der beide gemeenten te brengen. De beraadslaging hierover wordt aangehouden. Daar de driejarige tolheffing voor genoemden rijweg met December a. eindigt, stelt de commissie voor, bij de regeering wederom aanvrage te doen tot verlenging van de concessie voor een gelijk aantal jaren. Ter voldoening aan veler klachten over de verplichting tot betaling van het geheele tolgeld door hen die slechts een gedeelte van den weg berijden en dan terugkeeren, geeft zij tevens in overweging eene wijziging te verzoeken in bet koninklijk besluit betreffende de beffing van liet tolgeld, zoodanig dat voortaan niet meer het geheele tolgeld aan het eene einde van den weg worde betaald en men aan het andere einde vrij is, maar dat aan beide einden van den weg de helft betaald worde. Dienovereen komstig wordt besloten. Is ingekomen een brief van den gemeente-ontvange^ houdende voordracht om van gedeputeerde staten mach tiging te vragen tot het doen van af- en overschrijving op dc gemeentebegrooting voor 1868, tot een gezamenlijk be drag van f 417.08, loopende over verschillende posten. Deze voordracht wordt goedgekeurd. De voorzitter deelt mede dat de onderhandelingen met den heer J.W. van Sonsbeeek, te Utrecht, betreffende den afstand van gronden ten behoeve van het hier aan te leggen reservoir zoover zijn gevorderd, dat tot het slui ten van een contract met dien heer kan worden overge gaan. Het dienaangaande opgemaakt rapport, alsmede de concept-overeenkomst worden door den secretaris voorgelezen. Uit een en ander blijkt in hoofdzaak, dat de heer van Sonsbeeek zich bereid verklaart tot afstand der gronden, gelegen buiten de Dampoort aan den ouden Yeerschen weg, voor eene som berekend tegen f 4000 per bunder; dat de gemeente tevens verplicht is over te nemen het woonhuis, schuur enz., in pacht bij G.Wisse; dat voor den grond waarop bedoeld woonhuis enz. zich thans bevindt moet worden betaald eene som berekend tegeti denzelfden prijs van f 4000 per bunder; dat voor den timmer de af braak waarde moet worden vergoed, zooals die door twee wederzijds aangewezen deskundigen zal worden getaxeerd; dat met den pachter van meerge noemd woonhuis eene afzonderlijke overeenkomst moet worden gesloten; dat die overeenkomst hierin bestaat, dat den pachter eene schadeloosstelling moet worden verleend gelijkstaande met /len tegenwoordigen huur prijs gedurende twee jaren, alsmede voor het gemis van zijn woning en schuur datgene wat het verpiaatsen van woning en schuur blijken zal meer te kosten dan de prijs voor de afbraak bedraagt. Bij de concept-overeenkomst wordt voorts bepaald dat met 15 Juli a. overeenkomstig genoemde bepalingen zal worden overgenomen het stuk weiland, kadastraal bekend sectie T n°. 439, ter grootte van nagenoeg 54 roeden of zooveel meer of minder als later zal blijkeq, en met 1 Mei 1871 het woonhuis, schuur enz., met inbegrip van den grond waarop een en ander thans is geplaatst. Met algemeene stemmen is deze concept-overeenkomst na beantwoording van enkele vragen, goedgekeurd. De heer A.W. Snouck Hurgronje is inmiddels ter ver gadering gekomen. Overeenkomstig het voorstel der financieels commissie wordt goedgekeurd de rekening der plaatselijke gezond heidscommissie, sluitende met een saldo van 27.57. Voorts geschiedt voorlezing van een door de gezond heidscommissie ingediend rapport betreffende door haar verrichte werkzaamheden, waaruit blijkt dat zij zich heeft bezig gehouden met een scheikundig onderzoek van meel, zes verschillende soorten, waarvan het resul taat is geweest dat daarin geen voor de gezondheid schadelijke bestanddeelen gevonden zijn. Dit rapport is voor kennisgeving aangenomen. De heer van Diggelen vraagt, of het nu geen geschikte gelegenheid zou zijn om de gezondsheideommissie uitte noodigen tot het voortzetten van haar onderzoek, onder anderen met betrekking tot melk? De voorzitter antwoordt dat dit punt aangeteekend kan worden, doch het onderzoeken van melk uiterst moeilijk is. De heer van Diggelen meent dat toch op gelijke wijze zou kunnen gehandeld worden als men te Goes ten aan zien van melk heeft gedaan. Het ware zijns inziens anders wenschelijk dat men maar proces-verbaal wegens vervalsching van melk liet opmaken, opdat alsdan de rechter daarover zon kunnen beslissen. De voorzitter verklaart zich andermaal bereid het door den heer van Diggelen aangegeven denkbeeld aan te teekenen. De heer Fokker brengt vervolgens, namens de finan- cieele commissie, rapport uit omtrent de rekening der leenbank over 1868, sluitende met een batig saldo van f 215.83 De commissie adviseert tot goedkeuring der rekening, en stelt overigens voor, burgemeester en wet houders te verzoeken het door haar uitgebracht rapport aan de commissie van bestuur over de leenbank mede te deelen en met baar in overleg te treden over de bestem ming der beide aanwezige saldo's, ten gezamenlijke bedrage van f 736.24Dienovereenkomstig wordt besloten. De heer Rekker is gedurende de behandeling van het vorige punt ter vergadering gekomen. De zitting wordt voor eenige oogenblikken gesloten. Na de heropening blijkt dat de heer van de Graft de vergadering heeft verlaten. De voorzitter deelt mede dat de beraadslaging over de op de agenda van werkzaamheden aangeduide missive van den commissaris des konings betreffende de concert zaal tot de volgende zitting wordt aangehouden. Ten slotte wordt gelezen een brief van het hoofdbe stuur der Maatschappij tot bevordering van landbouw en veeteelt in Zeeland. Daaruit blijkt dat tengevolge van onvoorziene ruime inzending van vee en werktuigen op de aanstaande hier te houden tentoonstelling ook de kosten vermeerderendat e; ne luisterrijke viering der tentoonstelling wenschelijk is, doch de maatschappij uit eigen middelen niet kan voorzien in die meerdere kos ten, in verband met de te geven feestelijkheden, welke zullen bestaan in muziek, verlichting en vuurwerk op de Groote markt; dat het hoofdbestuur mitsdien ver zoekt de onlangs toegestane bijdrage uit de gemeente kas van f 250 met 50 te verhoogen. Dit verzoek wordt zonder beraadslaging toegestaan met 9 tegen 3 stemmen. Tegen stemden de heeren van Visvliet, Lantsheer en de voorzitter. Daarna is de zitting gesloten.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1869 | | pagina 2