ministers waren gekozen, die van Utrecht uit worden aanbevolen, zou men eens zien, hoe verzoeningsgezind en hoe innig doordrongen van de noodzakelijkheid van het onophoudelijk wisselen van ministeriën men zich zou betoonen. In Het vaderland hebt gij kunnen lezen dat de nieuwe kiesvereeniging de Grondwet zich hier heeft ge constitueerd. Het pleit voor de behoefte, die er aan zulk eene vereeniging werd gevoeld, dat zij bij hare optreding reeds 120 leden telde. Nu zeker reeds meer. Aanst.Dinsdag zal de nieuwe vereeniging haar candidaat stellen voor de verkiezing van 8 Juni. Zeer-zeker zal het jhp. vanSij- pensteyn niet zijn. Van diens conciliante politiek zijn zelfs zeer lankmoedige Hagenaars niet meer gediend. Men spreekt van den heer Steengracht vanDuivenvoorde als de vermoedelijke candidaat van „de Grondwet". Inderdaad, de keus zou goed zijn, naar ik hoor. Toch twijfel ik of, zelfs bij den goeden klank, dien deze naam heeft en bij de persoonlijke sympathie, welke die can- didatuur in verschillende kringen moet wekken, de zegepraal der vrijzinnige beginselen hier voor alsnog mogelijk is. „Eene volgende keer schrijf ik u een en ander over onze jl. Maandag geopende tentoonstelling van kunst werken. Zij bevat veel goeds, maar weinig uitstekends. Toch is zij een bezoek, zelfs eene reis herwaarts, over- waardig." Uit Utrecht schrijft men ons: „Toen hier vóór eenigen tijd het gerucht liep, dat de schietwedstrijd niet te Utrecht, maar zooals ten vorigen jare bij den Haag zoude gehouden worden, heb ik u daarvan niets medegedeeld, dewijl ik niet gaarne morgen herroep, wat ik u gisteren vertelde. Toch schijnt dat ge rucht niet op zoo geheel losse gronden gesteund te heb ben. Zooals reeds door verscheidene bladen is bekend gemaakt, hebben het centraal comité van den weerbaar- heidsbond en eenige leden van Utrechtschescherpschut- ters-vereenigingen een circulaire „aan alle Nederlan ders" gericht. De stijl van dat stuk is natuurlijk verheven, maar ten slotte wordt er toch een beroep op onze beurzen gedaan en het geld voor dien wedstrijd schijnt dus even min overvloedig voorhanden als eenige maandeu geleden de benoodigde som voor het tentoonstellingsgebouw. Wel wordt het in die circulaire als zeker aangenomen „dat allen, die eenige waarde hechten aan het streven der weerbaarheids-vereenigingen, om den Nederlander tot een krachtig, strijdvaardig man te ontwikkelen, door hunne geldelijke bijdragen zullen willen medewerken, om dien wedstrijd mogelijk te maken;" wel wordt er ten overvloede nog op gewezen dat Z. M. de koning en Z. K. H. de prins van Oranje het voornemen hebben te kennen gegeven, om dezen wedstrijd met hunne tegen woordigheid te vereeren, toch weet ik niet, of die circulaire, zelfs hier in Utrecht, wel zoo bijzonder veel zal uitwerken, en 't zou mogelijk zijn, dat zoowel hier als elders lieden gevonden werden, die aan dat streven, om den Nederlander door middel van weerbaarheidsbonden en schietwedstrijden krachtig en strijdvaardig te maken, niet zoo bijzonder veel hechten. Voor dien schietwedstrijd interesseert zich hier eene kleine, maar werkzame partij. Zij heeft in het Utrechtsche dagblad een orgaan, dat gewillig haar doel, doen en laten aanprijst, vrij wat meer dan dat blad indertijd de krachtige pogingen van het bestuur der afdeeling Utrecht in zake de internationale tentoonstelling ondersteunde. Overigens is men hier voor de weerbaarheid en dus ook voor dien schietwed strijd vrij onverschillig, en de vereenigingen van burgers zoowel als van studenten hier ter stede hebben niet dien graad van bloei bereikt, om den eersten, krachtigen stoot te geven tot algemeene belangstelling en ondersteuning. Eindelijk schijnt mij de redeneering van hen, die be weren, „dat men juist, dewijl de tentoonstelling mislukt is, zijn hand voor dit niet minder schoone plan wat ruimer moet openen", ten eenemale geen steek te hou den. Er zijn er nu eenmaal, die dit plan niet schooner vinden en hun geld vrij wat minder gaarne over hebben voor dat nagebootste wapengekletter, hoe onschuldig dan ook, dan voor dien edelen wedstrijd in de kunsten des vredes, welke dit jaar te Amsterdam zal plaats vin den. Of zij dan toch maar hun geld zouden moeten geven, öm Utrecht's eer te redden, betwijfel ik zeer. Zij zullen op hunne beurt mogen beweren, dat de geschiedenis der tentoonstelling had moeten leeren geen grootsche plannen te ondernemen, zonder eenige kans op welslagen, en dat men niet nu, maar eerder had moeten bedenken, dat het ruim genoeg is, als men eens per jaar een dwaas figuur slaat. Ook had men het plan, om den schietwedstrijd ergens anders te laten houden maar zoo niet in eens moeten afkeuren, vooral eer men overtuigd kon zijn, dat hier alle bezwaren uit den weg geruimd waren. „Verkiezingsnieuws kan ik u niet rnededeelen. De Correspondent van Het vaderland heeft onzen toestand vrij juist geteekend: 'tis een toestand zonder eenige actie. Noch bladen noch vereeniging of particulier schijnen den strijd te willen openen, bij de uiterst ge ringe kans op welslagen ter eener en de zekerheid der overwinning ook zonder strijd ter anderer zijde. Van het constitutioneel gezelschap schijnt weinig meer verwacht te mogen worden dan voorlichting der leden en aanbe veling der candidaten in korte advertentiën. Toch worden haar ook nog deze vrij onschuldige bemoeiingen door de conservatieve partij en een groot deel der goede burgerij ten kwade geduid." De honderd-en-zeventiende algemeene vergadering van de Hollandsche maatschappij der wetenschappen, welke te Haarlem op 15 Mei 11. is gehouden, werd door den president, ra'1. F. W. baron van Styrum, geopend met een toespraak, waarin de sedert de laatste algemeene ver gadering aan de maatschappij ontvallen directeur G. F. baron thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg, de bin- nenlandsche leden dp. G. Simons, professor II. C. Millies en m"-. J. van Lennep, en de buiteulandsche leden K. F. P. von Martius, te MunchenJ. Plücker, te Bonn H. von Meyer, te Frankfort a/M., en C. S. M. Pouillet, te Parijs, werden herdacht, terwijl de benoeming van den heer m'. G. Willink van Bennebroek tot directeur aan de ver gadering werd medegedeeld. Sedert de laatste algemeene vergadering zijn door de maatschappij uitgegeven vijf afleveringen van de Archives Néerlandaises des Sciences Exactes et Naturelles. De maatschappij besloot om, ge heel afgescheiden van de medailles, welke aan bekroonde prijsvragen worden toegekend, twee nieuwe medailles, innerlijke waarde van f 500, in te stellen, waarvan de eene den naam en de beeltenis zal dragen van Huygens en de andere die van Boerhave, en welke medailles beurtelings, en wel om twee jaren, toegekend zullen worden aan een geleerde in of buiten het vaderland, die door zijne onderzoekingen, ontdekkingen of uitvindingen door de maatschappij geacht zal worden, gedurende de laatste twintig jaren zich buitengewoon verdienstelijk te hebben gemaakt in een bepaald onderdeel der wis- en natuurkundige wetenschappenbij de algemeene ver gadering van 1870 zal de medaille-Huygens in het vak der physica worden toegekend. Up de in 1867 uitge schreven prijsvraag over den Saurus vulgaris was een in de Nederlandsclie taal geschreven antwoord ingekomen, aan hetwelk door de vergadering de gouden eerepenning werd toegewezenbij de opening van het biljet bleken de heeren dp. C. K. Hoffinan, adsistent-geneesheer te Meerenberg, en H. Weijenbergh jt, heel- en verloskun dige en candidaat in de wis- en natuurkunde te Utrecht, de schrijvers dezer verhandeling te zijn. De voorzitter deelde aan de vergadering mede, dat de door den secretaris in orde gebrachte en van een catalogus voorziene bibliotheek ten gebruike der direc teuren en leden der maatschappij werd gesteld. De maatschappij schroef eenige nieuwe prijsvragen uit en benoemde tot binnenlandsche leden: de heeren df. E. A. Buma, conservator aan het rijksmuseum van natuurlijke historie te Leiden; dr. B. P. A. Dozy, hoog leeraar in de faculteit der wijsbegeerte en letteren te Leiden, en J. F. W. Conrad, hoofdingenieur van den waterstaat te Middelburg; en tot buiteulandsche leden: de heeren L. A. J. Quêtelet, te Brussel; W. Sartorius von Waltershauseu, te Göttingen; A. W. Ilofmauu, te Ber lijn, en J. E. Dana te New-IIaven. In de Staatscourant van heden is opgenomen de wet van den 8C" dezer tot wijziging der begrooting van Nederlandsch-Indië voor het dienstjaar 1868 (hoofdstukl, uitgaven in Nederland). Verkiezingen. De candidaten der Algemeene kiesvereeniging zijn thans de volgendevoor Leeuwarden, m''. II. Alberda Dokkum, U. baron thoe Schwartzenberg en Ilohenlands- berg; Zwolle, m'. J. W. Gefken (aftr.)Almelo, nu. R. J. graaf Schimmelpenninck; Zntfen, nu. W. A. A. J. baron Schimmelpenninck van der Oije, commies aan het minis terie van buitenlandsche zaken; Arnhem, mr. J. van Loon; Nijmegen, mt C. J. A. Heydenrijck (aftr); 'Tiel, mr. C. F. baron van Lijnden van Saudenburg en J. J. Hasselman Amersfoort, mr. J. K. van Goltstein (aftr.) Utrecht, mr. E. du Marchie van Voorthuijzen (aftr.) Hoorn, mr. E H. 's Jacob Alkmaar, jh'. mr. C. van Fo- reest (aftr.)Amsterdam, mr. M. J. Pijnappel (aftr.), G. C. C. Pels Rijcken, Klein van de PollLeiden, P. H. baron Taets van Amerongen (aftr.)Gouda, jhr. m1'. W. H. de Brauw (aftr.); Delft, J L. Nierstrasz C.J.z. (aftr.); 's-Gravenliage, jhr. C. A. van Sijpcsteya (aftr.); Dord recht, mr. tF. WIntgensGorinchem, mr. J. Heems kerk Az. (aftr.); Middelburg, jhr. mr. J. G. II. van Tets van GoudriaanBreda, mr. A. F. X. Luyben's-IIerto- genbosch, mr. F. J. E. van Zinuincq Bergmaan (aftr.); Tilburg, jhr. mn J. B. A. J. M.Vcrheijen (aftr De aftredende leden Hingst, van Beyma, van der Linden, Lenting, Dullert, Heemskerk Bz., Blussé, van Eek en Pijpers schijnen door de vereeniging gewogen en te licht bevonden te zijn. De aftredende ledenOlivier, Westerhoff, Jonckbloet, Gratama, Wybenga, Dumbar, Blom, Viruly, van Kerkwijk, Bots, van der Maesen, Mirandolle en Haffmans liggen nog op de schaal. (Hel vaderland). Als candidaten voor het lidmaatschap der tweede kamer zijn nog gesteld In de kiesdistricten: Tilburg: jhr. mr. J. B. A. J. M. Verheijen, aftredend lid, door de kiesvereeniging „Openbaarheid," te Tilburg. Amersfoort: mr. J. K. baron van Goltstein, aftre dend lid, door de kiesvereeniging „Amersfoort," te Amersfoort. 's-Gravenhage: jh<\ C. A. van Sypesteijn, aftredend lid, door de kiesvereeniging „Vaderland en koning," te s-Gravenhage. Benoemingen cn besluiten. leger. Overgeplaatst in rang en ancienneteit bij het wapen der infanterie van het leger hier te lande de 2c luitenants P. J. Reineke en J. L. Thehoff Moëls van het wapen der infanterie van het leger in Nederlandsch- Indië, thans met verlof hier te lande. Nfecrologle. Heden is te 's-Gravenhage overleden m'. J. Schröder, sinds 1848 secretaris-generaal bij het departement van binnenlandsche zaken. Onderwijs. De minister van binnenlandsche zaken heeft bepaald: dat de commissiën, belast met het afnemen der examens B en C, volgens artt. 6065 der wet van 2 Mei 1863 voor het jaar 1869 zitting zullen houden te Delften benoemd a. tot lid en voorzitter der commissie voor examen B (artt. 61—65) dr. L. Cohen Stuart, directeur der poly- techn. school te Delft; tot leden: d>'. G. F. W. Baehr, hoogl. aan de polytechn. school te Delft; dr. H. G. van de Sande Bakhuyzen, hoogl. aan voorn, school; dr. H. Vo- gelsang, hoogl. aan voorn, school; A. J. van Pesch, bui tengewoon hoogl. aan het athenaeum te Deventer; dp. C. Bellaar Spruyt, leeraar aan de rijks-hoogere burgers, te Utrecht; J. F. W. Conrad, hoofding. van den waterstaat te Middelburg; A. W. van Dam, architect te Rotterdam J. H. van de Laar, leeraar aan de hoogere burgerschool te Rotterdam; b. tot lid en voorzitter der comm. voor examen B (art. 60) en C (artt. 6165) 'tb'. L. Cohen Stuart, directeur der polytechnische school te Delft; tot leden: dr. P. J. van Kérckhoiï, hoogl. aan de hooges. te Utrecht; dr. H. G. van de Sande Bakhuyzen, hoogl. aan de pol. school te DelftF. J. van den Berg, hoogl. aan voorn, school dr. H. Vbgelsang, hoogl. aan voorn, school; N. H. Ilenket, hoogl. aan voorn, school; E. Gugel, hoogl. aan voorn, schoolmr. J. L. de Bruyn Kops, hoogl. aan voorn, school D. Grothe, hoogl. aan voorn, school; A. Iluet, leeraar aan voorn, school; jhr. J. R. T. Ortt, hoofding. van den wa terstaat te Haarlem; N. T. Michaëlis, eerstaanw. ing. bij de staatssp. te Rotterdam; A. A. C. de Vries Robbé, ing. der le kl. voor het stoomw. te Ede; A. KrKger, ing. van het etabl. der Ned. stoombootmaatschappij te Fijenoord E. van der Eist, ing.-dir. der domaniale mijnen te Kerk- rade; A. W. van Dam, archit. te Rotterdam; J. II. van der Laar, leeraar aan de hoogere burgerseh. te Rotter - dam; die uitgenoodigd worden om zich te Delft te ver eenigen, op zoodanigen tijd, als hun nader door den voorzitter zal worden medegedeeld. Bij de examens tot het verkrijgen van akten van bekwaamheid voor middelbaar onderwijs, in deze week gehouden, werden akten voor het rechtlijnig teekenen uitgereikt aan de heeren H. L. Boersma uit Harlingen C. M. Droogleever Fortnyn uit Middelburg, L. Arnold uit 's-Gravenhage, A. J. Tereven uit Delft. Afgewezen werden vier candidaten. Akten voor wiskunde verwier ven de heeren G. Ch. Wouters, W. F. H. Reesink, R. van Putten, T. Greidanus, allen uit Deventer, en J. J. Visser uit Delft. Slechts éen candidaat werd afgewezen. HoloniL'n. Omtrent den toestand van Deli (Sumatra's-Oostkust), ontleenen wij do navolgende bijzonderheden aan een rapport van den resident van Riouw van Januari Jt. De tegenwoordige sultan van Deli is een verstandig vorst doordrongen van meerdere voortreffelijkheid der Enro- peesche instellingen op het gebied van bestuur en admi nistratie, tracht hij ze te begrijpen, om ze daarna in zijn rijk toe te passen. Deli is in de laatste vier jaren dan ook zeer merkbaar vooruitgegaan. De landbouwonder nemingen van Europeanen hebben er niet alleen veel geld in omloop gebracht, maar het welslagen hurtner ondernemingen heeft ook de inlandsche bevolking over tuigd van de voordeelen van met ijver en verstand gedreven landbouw. De bevolking is dan ook allerwege begonnen met den aanplant van klapper- en nootmus-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1869 | | pagina 2